woensdag 6 augustus 2025

Theater aan zee: notities


Queen of the Flies 
– Camping Sunset
     Het mooiste was het decor: een grote brede duin waar een stel dragqueens zich verzamelden na een schipbreuk. Het stuk was losjes gebaseerd op William Goldings roman Lord of the Flies. Een van de personages was Rutger Bregman die als een soort koor het stuk onderbrak om uit te leggen dat het in de werkelijkheid allemaal veel mooier verloopt dan wat wat zich op de duin afspeelde. Dat was best grappig. Het stuk leek tot stand gekomen tijdens een uitgebreide brainstorming waarbij de ene leuke invallen op post-its werden neergeschreven. ‘En dan nemen we allemaal een stok en zwaaien ermee.’ ‘En dan neem ik een vlag en ga bovenaan de duin doen alsof ik een standbeeld ben.’

 Mijn tijd, uw tijd, onze tijd en de tijd – Jean-Paul Van Bendegem
     Heel grappige en leerrijke conférence over filosofische en andere aspecten van ‘tijd’. Van Bendegem is nog bij ons op school demonstratielessen komen geven aan de laatstejaars, zodat die zich zouden kunnen voorstellen hoe het er in een universitaire aula aan toe gaat. Die leerlingen zullen zich daar door Van Bendegem wellicht een te rooskleurig beeld van hebben gevormd. Op dit podium deed Van Bendegem iets wat bijna elke lesgever doet. Iets wat heel gemakkelijk is omstandig uitleggen, en iets wat heel moeilijk is snel afhandelen. Ik heb er mijzelf als leraar dikwijls op betrapt.
     In de conference kwamen heel verschillende zaken aan bod, van de tijdsrekening in de Bijbel tot de Republikeinse kalender. Ik vond het wel jammer dat hij niet wat langer stilstond bij wat economen time preference noemen en de psychologen delayed gratification. Daarmee wordt bedoeld dat mensen er de voorkeur aan geven om iets onmiddellijk te krijgen liever dan erop te moeten wachten. Zonder dat begrip is het moeilijk om iets van economie te begrijpen.
 
     Toen wij ons huis kochten bijvoorbeeld, wilden we het onmiddellijk hebben, ook omdat we al wat ouder waren. We waren daarom bereid om een lening aan te gaan, met hoge interesten, waardoor we voor het huis uiteindelijk bijna het dubbele betaalden dan wat de oorspronkelijke prijs was. Gelukkig hebben we die werkwijze niet voor alles toegepast en wachten we meestal geduldig af – delayed gratification – tot we genoeg gespaard hadden om ons iets aan te schaffen.

No Yoghurt for the Dead – Tiago Rodriguez, NTGent    Een vader ligt op sterven en krijgt bezoek van zijn zoon. De yoghurt verwijst naar het ziekenhuiseten. De dialogen worden onderbroken door de uitbeelding van herinneringen. Het mooiste was de muziek: veel Portugese fado-zangen, een frisse vertolking van Brels Chanson des vieux amants. Het deed mij een beetje denken aan een van mijn lievelingsfilms waar een soortgelijk thema aan bod komt: All That Jazz.

Da Capo – Circus Ronaldo     De kroniek van een circusfamilie, van 1842 tot nu. Ik heb een hekel aan circus. De eerste voorstelling die ik als kind meemaakte was een grote ontgoocheling. De voorstellingen die ik met mijn zoon heb bijgewoond, deden mij niet van mening veranderen. Om mij nu over de streep te trekken zei mijn vrouw dat het meer iets in de geest van Mistero Buffo was. Het was nog beter: iets in de geest van Felini. Mooie evocaties van de 19de eeuw, de belle époque, de na-oorlog, de sixties, de seventies … Ik had al vaker gezien hoe je van een evenwichtsoefening iets grappigs kunt maken. Circus Ronaldo slaagt er ook in uit zo’n acrobatische oefening een moment van ontroering te toveren. 

Parkplatz 
– Compagnie Cecilia     Twee broers ontmoeten elkaar bij de auto van hun overleden moeder. Eindelijk nog eens écht theater, in de betekenis van een psychologisch drama in de naturalistische traditie. Je ziet dat tegenwoordig bijna alleen nog in films en haast nooit op het podium. Het stuk heeft alle kenmerken die bij dat genre horen en die ik elk jaar opnieuw aan mijn leerlingen van het zesde jaar uitlegde. Personages met een gestoffeerd verleden, empathisch acteerwerk, structuur in drie akten, spanning door vooruitwijzingen, geheimen en revelaties, ruzies waarbij nu de ene, dan de andere de bovenhand heeft, momenten van verzoening en catharsis. Zowel het verhaal zelf als de voorstelling spelen zich af in de openlucht. Er was een scène waarbij het geschreeuw van de meeuwen een dimensie toevoegde aan het stuk.    Het stuk is geschreven en geregisseerd door Johan Heldenbergh. Ik ken geen namen uit de theaterwereld, maar mijn vrouw vertelde mij dat dat dat de auteur was van het later verfilmde The Broken Circle Breakdown.

De 
Perzen. Triomf van empathie – Chokri Ben Chikha, NTGent & Action Zoo Humain
     Mijn vrouw had mij gewaarschuwd dat er veel gedanst zou worden, maar dat was achteraf het beste deel van de productie. De bedoeling was om na te gaan of het oud-Griekse stuk De Perzen van Aeschylus ons kan helpen om te kijken naar het conflict tussen Israël en Palestina. Een van de lessen was dat de Israëli’s nu lijden aan dezelfde ziekte waar de Perzen aan leden 2.500 jaar geleden. Het werd hun ondergang, en ze werden door de Grieken bij Salamis verslagen. Of de Israëli’s nu door de Palestijnen zullen worden verslagen, weet ik niet. Ik heb een jaar geleden een stukje geschreven over de Palestijnse overmoed*. Ook werd de vraag gesteld of Aeschylus in zijn stuk nu empathie vertoonde met de Perzische vijand, dan wel de Griekse superioriteit wou bewijzen. Zelf vraag ik mij af of dat geen anachronistische vraag is. Misschien waren die heidense volkeren wel bereid elkaar op wrede wijze af te slachten zonder de nood te voelen om zich superieur te voelen tegenover de vijand.
     Het stuk van Ben Chikha, in tegenstelling tot dat van Aeschylus, speelt zich af in 2030, in een dystopische toekomst. De Israëli’s en Palestijnen hebben elkaar nagenoeg uitgeroeid. Poetin heerst over Oost-Europa en in West-Europa zijn overal extreemrechtse regeringen aan de macht. In het Vlaamse artistieke milieu is de dominantie van woke vervangen door een verbod op woke. En in die context zijn zes laatstejaars in de toneelschool aan het repeteren voor hun eindwerk: een opvoering van Aeschylus. Hun leraar, Chokri Ben Chikha, is zojuist ontslagen, en hij wordt vervangen door een lerares die de nieuwe lijn volgt, en bijvoorbeeld eist dat de leerlingen Nederlands spreken.
     De opvoering van scènes wordt onderbroken door commentaren van de afstuderende acteurs. De ene is pro-Palestijns, de andere pan-Afrikaans, nog een andere is een zionist die tot inkeer komt. Er is een antikapitalist die predikt dat het volk de ‘productiemiddelen’ in handen moet krijgen. Tegenover die jeugdige rebellie staat de lerares. Ze vertolkt ongeveer mijn mening, die er dus bekaaid vanaf komt, want de lerares is een manipulatief en autoritair kreng, ze is een gewezen wokie die uit opportunisme mening is veranderd en die om de haverklap racistische opmerkingen maakt. ‘Waarom zeg je dat? Is dat omdat je Marokkaan bent?’
     Het stuk sloot af met een belerende speech die een voor mij verrassende boodschap bevatte. Empathie en liefde was niét de houding die we moesten aannemen als we naar Gaza keken, want daarmee konden we alleen ons ‘ego boosten’. Het was niet duidelijk wat we wel moesten doen. Betogen? Marxistische klassenanalyses maken? Een kantoor kapotslaan? Ons aansluiten bij de gewapende strijders van Hamas? Zou het misschien volstaan als we ons schuldig voelden en ons in die zin uitspraken?
    In elk geval: bij het binnen en buitenkomen van de zaal werden we verwelkomd, en uitgewuifd door een koor van ernstig kijkende jongens en meisjes die zongen van My Peace I Give You. Ik schatte hun gemiddelde leeftijd op 75 jaar, maar als je je ogen dichtkneep hoorde je je hoe ze 60 jaar geleden met evenveel ernst dezelfde chant aanhieven op een weide van Taizé. Het was een uiting van empathie en liefde, waarvoor in het stuk van De Perzen nochtans was gewaarschuwd. 

En ik ben Bet en Aag –
 Esther van der Wel
     Een cabaretvoorstelling moet vooral grappig zijn, en in dat opzet is Esther van der Wel heel goed geslaagd. Ook sprak ze duidelijk genoeg zodat zelfs een hardhorende als ik haar meestal kon verstaan. Dat zijn al twee redenen om dankbaar te zijn. Esther van der Wel stelde zichzelf voor als non-binair en homo. Ik zie in zo’n statement een lichte tegenspraak, maar ik wil daar niet moeilijk over doen. Ook verklaarde ze dat homo’s andere homo’s mogen uitlachen, maar dat hetero’s dat niet mogen omdat homoseksualiteit verboden in 64 landen verboden is. Dat omdat leek mij alweer niet helemaal logisch, mais passons: humor bestaat er vaak in dat men het met de logica niet te nauw neemt.
     Tussen andere geestigheden door vertelde Ester van der Wel een en ander over Betje Wolff en Aagje Deken, de auteurs van Sara Burgerhart (1782), een van de niet zo talrijke boeken waar mijn moeder in de les Nederlands over leerde. Ze had onthouden dat Aagje de ‘seut’ van de twee was. Net zoals ik dat in de klas deed, trok Van der Wel de aandacht op een dt-fout op het titelblad van het boek. Niet vertaalt.      Volgens Van der Wel waren Betje en Aagje homo’s. De gezaghebbende biograaf P.J. Buijnsters beweert dat daar geen bewijzen voor bestaan en dat er meer redenen zijn om aan te nemen dat het om een sentimentele vriendschap ging binnen de 18de-eeuwse conventies. Als antwoord hierop riep Van der Wel verschillende keren heel luid: ‘Maar ze sliepen in hetzelfde bed!’ Mijn moeder zou aanstoot genomen hebben aan dat argument, omdat zij tijdens de reizen van haar vrijgezellenleven altijd in hetzelfde bed met vriendinnen sliep.
      Ik weet daar allemaal niets van, maar ik denk dat Van der Wel best gelijk kan hebben. Wat ik daarbij vertederend vind, is dat ze zo gráág wil geloven in de lesbische relatie van Aagje en Betje, en dat ze dat ook toegeeft. Het doet mij denken aan iets wat Tom Lanoye ooit vertelde over een college dat hij in zijn studententijd heeft gevolgd. De assistente die les gaf was zwanger en vertelde in de les dat de relatie tussen Guido Gezelle en Eugène van Oye louter platonisch was. Een student was toen opgestaan en had gezegd: ‘Mevrouw, dat kind in uw buik is waarschijnlijk ook platonisch tot stand gekomen.’ Lanoye was die student jaren later nog altijd dankbaar voor dat bevrijdend moment.
     Van der Wel neemt er aanstoot aan dat naar de auteurs verwezen wordt met de verkleinwoorden Aagje en Betje. Ze vindt die verkleinwoorden een manier om vrouwen te geringschatten. Zij spreekt liever van Aag en Bet. Dat is prima, maar hier horen toch enkele kanttekeningen bij. Ten eerste gebruiken vrouwen nu eenmaal meer verkleinwoorden dan mannen, ook als ze bijvoorbeeld over voorwerpen spreken. Dat de auteurs zichzelf op het titelblad Aagje en Betje noemen, betekent niet noodzakelijk dat ze zichzelf kleiner wilden maken. Ten tweede moeten verkleinwoorden in die tijd geweldig in de mode zijn geweest. Haast alle personages worden met verkleinwoorden aangeduid: Letje, Lotje, Saartje, Trijntje, Naatje. In veel van die verkleinwoorden herken ik zelfs de oorspronkelijke naam niet meer. En ten derde worden de verkleinwoorden ook gebruikt om volwassen mannen aan te duiden: Jantje, Heintje, Keesje, Cootje. Ik kan maar niet onthouden dat die laatste eigenlijk Jacob is. En zelfs Abraham Blanckaert, toch een echte vent - wat hamer! – spreekt over zichzelf als Brammetje.
     Na al dat gevit, heb ik vermeld dat Van der Wel als cabarettière erg grappig is?

Lorenzo de paljas van Firenze
 – Comp.Marius.
     Een niet geheel geslaagde voorstelling. Vijf acteurs en wat houten planken die telkens worden versleept moeten het Firenze van de 16de eeuw oproepen. Er is politieke onrust. Lorenzo de Medicis beraamt een aanslag op zijn neef Alexander, die als hertog over de stad heerst. Alles eindigt in een catastrofe.
      De voorstelling gaat terug op een toneestuk van de romantische schrijver Alfred de Musset. Wat mij betreft heeft Comp.Marius hier verkeerd gegokt. Het is op zich al moeilijk om een drama te spelen als een klucht. Daar komt dit keer nog bij dat het stuk van Musset geen ideaal vertrekpunt is. Aan mijn leerlingen vertelde ik wel over het romantische toneel in Frankrijk – Hugo, Dumas, Musset – maar ik zei erbij dat die stukken amper nog worden opgevoerd, en dat daar er een reden voor is. Stukken ‘in de trant van Shakespeare’ werken minder goed dan de stukken van Shakespeare zelf. Allerlei intriges door elkaar laten lopen kan een mooi effect hebben, maar leidt makkelijk tot verwarring en tot verlies aan interesse. Bovendien schreef Musset het stuk als closet drama, dus om te worden gelezen, niet om te worden opgevoerd. Dat is moeilijk materiaal om te bewerken.
      Ik heb enkele jaren geleden The Sunshine Boys van Comp.Marius gezien. Dat stuk behoefde amper bewerking en ik heb mij goed geamuseerd. Dat was nu veel minder het geval. Maar het kan ook zijn omdat het tijdens de openluchtvoorstelling flink regende en het geschreeuw van de meeuwen de acteurs soms overstemde. 

 

*Mijn stukje over de Palestijnse overmoed: zie hier.
** Dankzij Wikipedia weet ik dat het als leesdrama bedoelde stuk ondanks alles in 1976 werd opgevoerd door de Comédie-Française, en wel in een regie van Zeffirelli.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten