zaterdag 14 juni 2025

Academische boycot

     Het zijn niet alleen ‘de’ studenten die aandringen op een universitaire boycot van Israël. Ook onder het personeel zijn er die die richting uitwillen. Zo waren er laatst vier hoofddocenten en twee onderzoekers van diverse universiteiten die samen een brief schreven om die boycot te eisen. Een opvallend argument was dit: 

Als Israël collectief verantwoordelijk wordt gehouden voor structureel geweld, waarom weigeren de universiteiten dan daar zelf de logische conclusie uit te trekken?

     In de redenering van de briefschrijvers, heeft het zinnetje enige waarde maar op zichzelf bevat het twee eigenaardige formuleringen. Waarom wordt Israël ‘collectief verantwoordelijk’ gesteld van het geweld? Zouden diezelfde mensen dan ook de Palestijnse bevolking ‘collectief verantwoordelijk’ stellen voor de raid van Hamas? En waarom spreekt men weer van ‘structureel’ geweld? Zijn bombardementen en ‘boots on the ground’ nu ook al ‘structureel’ geweld? Zouden de mensen van links die uitdrukking niet beter sparen voor gelegenheden waarbij er eigenlijk geen geweld plaats vindt, maar dat men dat woord toch graag in beschuldigende zin wil gebruiken?
      (DS 30/5)

*

     Ik ben een koele minnaar van economische boycots. Die geven al te vaak de voorrang aan humanitarisme boven Realpolitik. Soms, ik geef het toe, kan het niet anders. Maar ik kan mij niet goed voorstellen wat het voordeel kan zijn van een culturele of sportieve boycot. De Oude Grieken stopten zelfs tijdelijk hun onderlinge oorlogen als de Olympische Spelen eraan kwamen. En wat geldt voor culturele en sportieve boycots, geldt ook voor een academische boycot. Ik ben er tegen on general principle, ook als het om Israël gaat. Veel meer argumenten heb ik daar niet voor nodig.
     Maar nu kreeg ik ongevraagd een mooi argument toegespeeld in een opiniestuk van Raf Geenens: dat van de academische vrijheid. In welke mate mag het bestuur van een universiteit aan professoren en onderzoekers verbieden om samen te werken met professoren en onderzoekers van andere universiteiten? Geenens schrijft:

 Het is verleidelijk om de administratieve macht van de universitaire overheid in te zetten voor politieke doelen, maar dat is niet het ­eigenlijke doel van die macht. De universiteit als geheel mag geen al te politieke koers varen, onder meer om ruimte te laten voor de standpunten van individuele academici … Wie in de boycot gelooft, kan haar of zijn collega’s ervan overtuigen om het voorbeeld te volgen. Maar die boycot, met de macht van de academische overheid, opleggen aan wie het daar niet mee eens is, lijkt mij een onwenselijke shortcut en zelfs een ongepaste ­politieke inbreuk op de academische vrijheid. 

      Geenens sluit de mogelijkheid van een soepele of strikte academische boycot overigens niet uit, maar hij reikt een argument aan om daar voorzichtig in te zijn. En zie, twee dagen later duikt het argument op in een ander opiniestuk en in een heel andere context. Onderzoekster Lieke van Deinsen heeft een semester doorgebracht aan de Columbia University en heeft moeten vaststellen dat het bestuur van de universiteit al te gretig collaboreert met de Trump-administratie. Er mag van haar gerust internationale kritiek komen op Columbia, schrijft ze, ‘maar systeemkritiek betekent niet dat we individuele wetenschappers moeten boycotten.’ 
     (DS 2/6 en 4/6).



Geen opmerkingen:

Een reactie posten