donderdag 19 juni 2025

Moraliseren over werklozen

     Er is een onderwerp waarover rechts sneller moraliseert dan links: de werkloosheid. Links oordeelt dat werkloosheid structurele oorzaken heeft: afdankingen, herstructureringen, automatisering, AI, discriminatie, onvoldoende omkadering, slecht afgesteld onderwijs. Rechts denkt dat er ook een morele oorzaak is. Dat sommige mensen geen inspanningen doen om werk te vinden, vooral in een tijd dat er veel vacatures zijn. Je zou met enige reden kunnen zeggen dat rechts hier moraliseert.
     Dat is ook wat Reynebeau beweert in zijn column van 11 juni. Maar hij gaat dat moraliseren overdrijven. Rechts zou de werklozen verwijten dat ze ‘lui’ zijn, dat ze ‘profiteren’. Dat zijn woorden die rechtse politici vermijden, en wel hierom. De gemiddelde werkloze is geen pathologische luierik. Hij bevindt zich gewoon in een situatie waarin werkloosheid een niet onverstandige keuze is.
      Wat wil het geval? De werkloze ontvangt een bescheiden uitkering, die typisch 60 procent van zijn vorig brutoloon bedraagt. De eerste jaren kan het meer zijn, de latere jaren minder. Door ons belastingstelsel is het best mogelijk dat die 60 procent van het brutoloon neerkomt op 80 procent van het vorige nettoloon. Maar als de werkloze nieuw werk zou vinden, is de kans groot dat hij zich als beginner met een lager loon tevreden moet stellen.
      Kortom de kans is redelijk groot dat de werkloze door te gaan werken slechts 10 tot 30 procent meer verdient dan als hij zijn werkloosheidsuitkering zou blijven ontvangen. Sommige mensen zullen liever doodvallen dan werkloos te blijven, anderen zullen uit een hoger inkomen van 10 tot 30 procent voldoende motivatie halen om desnoods onaangenaam werk te aanvaarden, en nog anderen zullen, zoals De Wever het zei, verkiezen om ‘niet zo vroeg op te staan’. Mocht de situatie zich voordoen, dan sluit ik niet uit dat ik tot die langslapers zou behoren.
     In elk geval, dat rechts hier links zou voorbijsteken in het moraliseren, kon Reynebeau niet zomaar over zijn kant laten gaan. Hij zou bewijzen dat hij als het op moraliserende verwijten aankomt, rechts nog altijd de baas kan. Daar gaan we. Rechts bestaat uit ‘neoliberale deugpronkers’. Rechts wil de werklozen ‘straffen’. Rechts wil ‘de bevolkingsgroepen tegen elkaar opzetten.’ Rechts ‘wantrouwt’ de mensen. Met andere woorden, rechts is niet alleen harteloos – dat wisten we al – maar ook hypocriet, wraakzuchtig, haatzaaiend en achterdochtig. Wat een stel ellendelingen. Als iemand mij zegt dat ik ook een van hen ben, zal ik dat, zoals Petrus, desnoods drie keer ontkennen.
     Dat verwijt van ‘wantrouwen’ vind ik overigens het mooiste. Mensen als Bart De Wever hebben volgens Reynebeau een verkeerd mensbeeld. Ze denken ‘dat alleen geld, meer bepaald het gebrek daaraan, de mensen kan prikkelen om wat vroeger op te staan.’  Hier is De Wever geloof ik realistisch en Reynebeau idealistisch. Natuurlijk gaat het niet alleen om geld, maar het gaat minstens ook om geld. Zou de gepensioneerde Reynebeau zijn stukken blijven schrijven zelfs als hij er niet voor betaald werd? Ik veronderstel van wel; ik schrijf ook zonder ervoor betaald te worden. Maar er is veel werk – vuilnis ophalen bijvoorbeeld – dat ik alleen maar zou doen als ik geprikkeld werd door geld en meer bepaald door het gebrek eraan. Ik heb een redelijk pensioen, maar was het veel lager geweest, dan had ik ernstig overwogen om nog enkele jaren langer te werken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten