zondag 15 juni 2025

Loopt De Foer gevaar in de VS? e.a.

Loopt Steven De Foer gevaar in de VS?
      Amerika-specialist Steven De Foer stelt de lezers van De Standaard twee maal gerust. Ten eerste: ondanks zijn negatieve mening over Trump beantwoorden zijn stukken ‘volledig aan de journalistieke deontologie’. En ten tweede: ja een Trump-kritische journalist geraakt nog altijd binnen in de VS en  wordt niet opgepakt door de politie. Wel wordt zijn werk aanzienlijk gehinderd door het ‘klimaat van angst’. Veel mensen die hij interviewt willen niet met naam en foto in de krant komen.
      Zijn ze dan allemaal bang om door een soort Amerikaanse Gestapo te worden gearresteerd? Zo erg is het ook weer niet. De Foer geeft drie voorbeelden. Hij brengt een bezoekje aan een kamp van latino
’s die racepaarden verzorgen. Die mensen hebben weliswaar een tijdelijke verblijfsvergunning, maar ze zijn toch bang voor razzia’s. Die angst lijkt mij gegrond, want gezien de ruwe aanpak van latino migranten is alleen het volledige staatsburgerschap een goede garantie tegen deportatie door de overheid.
    De twee andere voorbeelden die De Foer geeft, hebben weinig met de angst voor de overheid te maken. Het gaat om Trump-fans die vrezen dat hun woorden zullen worden gebruikt door een Trump-vijandige pers, en om Trump-haters die in een Trump-gezinde omgeving wonen. Die laatste zijn bang om met de nek te worden aangekeken. Het zijn allebei symptomen van een hardnekkige en gevaarlijke polarisatie.
     Daar zit een les in voor ons eigen land. Wie tot de opinievormende elite behoort, moet proberen de polarisatie te ontmijnen. Wie het debat scherp wil voeren, mag dat doen. Maar het is beter om de emoties in de polemiek niet bovenaan te plaatsen, en om zelfrelativering en zelfkritiek na te streven. Die eigenschappen hebben een kalmerend effect op de lezer die over sommige zaken anders denkt dan de opiniemaker. (Ik heb het hier niet speciaal over De Foer.)
     (DS 7/6) 

Tom Naegels en de migratie
     Je hoort wel eens iemand mopperen over polarisatie. Tom Naegels kan daar niet goed tegen. Polarisatie is een feit, vindt hij, en vrome oproepen tot ‘dialoog’ zullen niet veel helpen. Maar ondertussen zijn de redelijke stukken die hij zelf schrijft een druppel antigif voor het gevaarlijke venijn. Hij verplicht mij als rechtse jongen eerst half met hem akkoord te gaan en daarna na te denken waarover ik niet akkoord ga. En vooral, hij is niet zo onbeleefd om in zijn stukken altijd hetzelfde te herhalen, vanuit dezelfde invalshoek en met dezelfde woorden. Want dát is niet goed voor mijn polarisatie.
     In zijn stuk van 8 juni heeft hij het over zijn specialisme: de migratie. Hij bespreekt de manieren waarop de culturele wereld op subtiele manier tegenwicht probeert te bieden aan het negatieve migratiebeeld.

 Allereerst: migratie normaliseren door te benadrukken dat het fenomeen ‘van alle tijden’ is, dat beroemde mensen als Albert Einstien migrant waren, en dat de witte allochtonen die nu zo tegen migranten zijn, jazeker, vroeger zelf migrant waren … Het tweede spoor: empathie wekken door persoonlijke verhalen te vertellen. Die laten zien dat we ‘allemaal mensen zijn’ die ‘allemaal hetzelfde willen: liefde, veiligheid, een thuis.’

     Naegels zegt dat hij daar voor ons land voorbeelden van zou kunnen aanhalen. Dat is waar. Hij is met zijn migratie-boek zelf het beste voorbeeld. Maar, moet hij vaststellen, de strategie werkt niet.

 Er worden veel boeken, films, tv-series en wat nog meer gemaakt die de levens van mensen met migratie-achtergrond op een empathische manier vertellen … Maar ook hier is het perfect mogelijk om mee te leven met Fatma Taspinar en haar moeder, en toch tegen migratie te stemmen. Mensen compartimenteren.

      Ik moet daar allemaal mee akkoord gaan, maar toch niet helemaal. Zo beweert Naegels dat de strategie wel goed heeft gewerkt heeft voor de holebi’s toen men in tv-series het dagelijkse leven van de homo’s ging tonen. Ik geloof dat het veeleer omgekeerd was, en dat men homo’s in populair tv-series ging tonen toen we eenmaal besloten hadden dat homoseksualiteit niets iets was om je over op te winden. We waren immers ook toleranter geworden voor jongens met lang haar, meisjes met soepjurken, yéyéyé-muziek en blootmagazines.
     Ook is het niet waar dat de strategie voor migratie niet zou werken. Ze werkt wel. Ze zorgt ervoor dat de steun voor een 
menselijk en genereus migratiebeleid ten minste niet afkalft. Dat is al heel wat. Er is in de publieke opinie een grote minderheid die terugschrikt voor de consequenties van gesloten grenzen. Zonder die grote minderheid zou de Europese bureaucratie, de activistische rechtspraak en de internationale verdragen veel minder obstakels kunnen opwerpen tegen een anti-migratiebeleid.
     Mijn grootste moeilijkheid met de compartimenteertheorie zoals Naegels ze toepast is dat ze alleen de emoties in rekening brengt. Die zijn natuurlijk erg belangrijk. Je kunt veel sympathie hebben voor je Marokkaanse poetshulp of buurvrouw, en tegelijk weerzin voelen tegenover onbekende Marokkaanse dames op straat in islamitische kledij. Dat zijn twee botsende emoties en die moet je inderdaad compartimenteren. Maar er is ook een compartimentering tussen emotie en ratio. Je kunt een lijstje maken van de voor- en nadelen van de migratie, en dan beslissen om ‘tegen migratie te stemmen’. En hoe meer je de nadelen aan den lijve ondervindt of in je verbeelding concretiseert, hoe meer ratio en emotie met elkaar verstrengeld raken.
      Of neem mijn eigen geval. Ik kijk weinig naar Afrikaanse films. Mocht ik dat vaker doen, dan zou ik ongetwijfeld meer empathie voelen voor de Afrikanen. Maar ik zou nog altijd vinden dat de immigratie van enkele honderden miljoenen Afrikanen naar Europa geen goede zaak zou zijn, noch voor mijzelf noch voor mijn toekomstige kleinkinderen. En ook niet voor de Afrikanen die hier al leven.
      (DS, 7/6)

Jan Dumolyn over Israël/Palestina
     Ik zou het ontstaan van Israël in 1948 enigszins anders framen dan Dumolyn doet, maar ik ben het met hem eens dat de kolonisering van de Westbank verwerpelijk is. Daar zijn ethische en juridische gronden voor, maar de belangrijkste reden voor mij is dat ze een redelijke tweestatenoplossing in de weg staat. Maar juist die tweestatenoplossing lijkt Dumolyn nu te geringschatten. Hij gelooft dat

... het geweld pas definitief kan stoppen als ook de koloniale logica ophoudt en er één pluralistische, seculiere en democratische staat tot stand komt. Utopieën zijn soms de enige realistische oplossing als je de diepere grondstromen van de geschiedenis bestudeert.

     Die grondstromen van de geschiedenis, ik kan er mij iets bij voorstellen. Er zijn altijd mensen geweest die utopieën hebben geformuleerd, en sommige ervan zijn via allerlei onvoorspelbare omwegen min of meer gerealiseerd. Zo sluit ik niet uit dat in een verre toekomst een pluralistische, seculiere en democratische staat ontstaat op het gebied from the river to the sea. Misschien ontstaat er ook zo’n pluralistische, seculiere en democratische staat in de omringende Arabische naties.  Optimism is a moral duty. Anderzijds, realisme is dat ook.
      Het klopt dat de tweestatenoplossing voortbouwt op de 
koloniale logica’. Het zou in de praktijk ook afwijken van het ethisch ideaal. Het scenario zou neerkomen op een min of meer democratisch Israël, dat grenst aan een in het beste geval Palestijnse autocratie. Ook lijkt de verwezenlijking ervan zelf meer en meer op een utopie. Maar het heeft geen zin om deze utopie in te ruilen voor een nog minder realiseerbare utopie.
     Dumolyn schrijft dat het Joodse kolonialisme – ik zou schrijven: kolonistenimmigratie – ouder is dan het moslimfundamentalisme – ik zou schrijven: ouder dan de fundamentalistische dominantie binnen de Palestijnse beweging. Maar dat doet weinig ter zake. Dat moslimfundamentalisme is nú een minstens even groot obstakel voor een vreedzame oplossing als het Israëlisch expansionisme dat is.
     (DS 7/6)

Zen en de kunst van het activisme
     Volgens filosofisch onderzoeker Tom Hannes zijn er drie manieren om zen te zijn: mediteren, kritisch om je heen kijken, en je activistisch engageren tegen het onrecht, zoals bijvoorbeeld de regeringsmaatregel om werkloosheidsuitkeringen te beperken in duur. Ik zal hem niet tegenspreken, want ik ken niets van zen. Hij haalt ook allerlei misstanden aan zoals parlementsleden die een woonbonus ontvangen, en de kloof tussen arm en rijk die sinds twintig jaar weer groter wordt, waardoor steeds meer mensen in armoede belanden.
       Dat is allemaal een beetje slordig. Hannes vergist zich tussen parlementsleden en ministers – het soort fout dat ik ook zou maken. Die andere fout, dat steeds meer mensen in armoede belanden, zou ik wellicht niet hebben gemaakt, want ik zou zoiets eerst aan ChatGPT vragen, en dan zou ik weten dat de armoede in Vlaanderen van 2004 tot 2024 gedaald is van 10,5 tot 8 procent. Over de groeiende kloof tussen arm en rijk zou ik ChatGPT niet lastig vallen, omdat ik weet dat het een complexe kwestie is, maar ik zou toch nooit schrijven dat die kloof groter wordt, waardoor steeds meer mensen in armoede belanden. Waardoor wordt verondersteld een oorzakelijk verband aan te geven.
     Tot twee keer toe gebruikt Hannes het werkwoord over netflixen in een ongunstige betekenis. Dat komt hard aan, want netflixen is iets wat ik elke avond doe. En ik moet toegeven dat dat een minder hoogstaande vorm van tijdverdrijf is dan meditatie. Maar Hannes gaat nog verder:

In mijn donkerste momenten vraag ik me af hoelang het nog duurt voor een tsunami van zelfmoorden de oudere bevolking overspoelt … Omdat we liever een avondje liggen te netflixen dan bij elkaar te komen om te zien hoe we ons kunnen verzetten tegen de gang van zaken.

     Dat is pas hard. Ik heb het nu niet over comfortabel gepensioneerden zoals ik, maar over mensen met, zoals Hannes dat noemt, een bullshit job. Zo iemand heeft bijvoorbeeld 8 uur gewerkt in de slagerij van een supermarkt, waar het altijd koud is, en als hij thuis komt, zou hij in plaats van te netflixen, naar een vergadering moeten gaan waar acties voorbereid worden om onbeperkte werkloosheidsuitkeringen te eisen. Of denk aan de werkloze zelf, die de hele dag op de fiets van het ene naar het andere bedrijf rijdt om te solliciteren, en als dan de avond valt moet hij nogmaals de fiets nemen om zich naar een manifestatie tegen het regeringsbeleid te begeven.
     (DS 12/6)

Frank Vandenbroucke en de artsen
     De filosoof Karl Popper schreef in de jaren 50 al dat België een goede gezondszorg had, zeker vergeleken met het National Health Service in Groot-Britannië. Voor een leek in de materie, zoals ik, lijkt het dat de wij in ons land ergens een goed evenwicht hadden gevonden tussen vrijheid van artsen en patiënten enerzijds en staatsinterventie anderzijds. Als ik het goed begrepen heb, wil Frank Vandenbroucke nu veel meer staatsinterventie. ‘Meer macht … aan zichzelf,’ schrijft De Standaard (8/6).
    In ben in zulke zaken ronduit vooringenomen. Als Vandenbroucke zegt dat hij maximumnormen wil opleggen voor ereloonsupplementen, denk ik: ‘Waar moeit die zich mee? Hij moet die toch niet terubetalen vanuit zijn budget?’ Maar ik wil mijzelf ook niet te veel moeien. Ik heb echter wel een raad voor de artsen. Als ze op televisie komen, zoals een van hen vorige week, mogen ze niet klagen ‘dat ze niet rond komen.’ Ze moeten een minder lachwekkende formulering zoeken. 

Lonen in films
     Als ik naar een film of serie kijk, voel ik zelden de aandrang om daar een recensie over te schrijven. Ik zou nog eerder een recensie óver een recensie schrijven. Fien Meynendonckx geeft in haar recensie voor De Standaard twee sterren aan de Deense serie Reservatet. Hoe kan dat nu, denk ik dan, dat moet toch minstens tweeënhalve ster zijn.
     Reservatet gaat over heel rijke gezinnen die beroep doen op au Filipijnse
 au pairs om te helpen in het huishouden en om op de kinderen te passen. Het hoofpersonage Cecilie, schrijft Meynendonckx, ‘probeert goed te praten waarom zij ook zo’n onderbetaalde hulp in huis heeft.’ Nochtans wordt nergens in de film gezegd wat het loon is van die au pair. Ik heb een kennis die in zijn jonge jaren au pair geweest is in een gezin in Los Angeles. Ik zou eens moeten vragen hoeveel hij daarvoor kreeg.
     Als de lonen in een film of serie wél vermeld worden, let ik anders altijd goed op. In de serie Yellowstone worden de hedendaagse cowboys ‘ver onder het minimumloon’ betaald. Hun baas bezit een ranch die enkele miljarden waard is, maar die toch met moeite de jaarlijkse belastingen kan betalen. De opbrengst van dat veehoeden is bijzonder laag. In een andere serie waarin men cowboyhoeden draagt, Landman, is het omgekeerd. Daar verdienen ongeschoolde arbeiders op de olievelden tegen de 200.000 dollar per jaar – voor erg gevaarlijk werk met onnoemelijk veel overuren. Maar dat is het werk van de Yellowstone-cowboys ook. Zou Frank Vandenbroucke die lonen daar niet wat beter op elkaar kunnen afstemmen?
     (DS 11/6)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten