vrijdag 27 juni 2025

Het geslijm van Mark Rutte

 


    
Navo-secretaris-generaal Mark Rutte heeft een berichtje gestuurd naar Trump en die heeft dat openbaar gemaakt, zodat iedereen nu kan zien tot welke geslijm Rutte in staat is. Dit is het berichtje: 

Mr President, dear Donald, congratulations and thank you for your decisive action in Iran, that was truly extraordinary, and something no one else dared to do. It makes us all safer. You are flying into another big success in The Hague this evening. It was not easy but we’ve got them all signed onto 5 percent! Donald, you have driven us to a really important moment for America and Europe and the world. You will achieve something NO American president in decades could get done. Europe is going to pay in a BIG way, as they should, and it will be your win.Safe travels and see you at His Majesty’s dinner! 

     Zoveel vragen.

  1. Staan er onwaarheden in het bericht? -- Eigenlijk niet. Trump hééft actie ondernomen in Iran, het was een beslissing die andere presidenten niét hebben durven nemen. De dreigementen van Trump hébben geholpen om de Europese defensiebudgetten te verhogen. Of het bombardement op Iran de wereld veiliger maakt, weet niemand, maar het is geen ongeloofwaardige speculatie.
  2. Is Rutte zijn Navo-bevoegdheid te buiten gegaan door het Amerikaans bombardement op Iran te prijzen? -- Dat weet ik niet.
  3. Is dit geslijm? -- Ja. Je kunt wel telegrams vinden van Churchill waarin hij Stalin prijst om zijn moed, en hem een ‘comrade in arms’ noemt, maar die telegrams zijn waardiger van toon. Churchill zorgt er altijd voor dat de lof vooral gaat naar het Russische volk en het Russische leger. In het bericht van Rutte daarentegen is het Trump-Trump-Trump. Ook de manier waarop Rutte de kinderlijke stijl van Trump nabootst, met de hoofdletters, is een vorm van slijmen. Verder vernedert Rutte zichzelf als leider van de Navo en als Europeaan. Als leider van de Navo was het zijn taak om de defensiebudgetten omhoog te krijgen. En als Europeaan trots zijn dat Trump de Europeanen tot de orde riep, is ook een beetje raar. Een Amerikaan zou zo’n uitspraak nooit doen. Je zou het geslijm van Rutte kunnen vergelijken met de pogingen tot charmeren die Macron en Starmer op Trump hebben uitgeprobeerd, maar dat was toch van een heel ander niveau. 
  4. Is het geslijm gerechtvaardigd door het hoger doel? -- Het beoogde doel kan niets anders zijn dan de Amerikaanse terugtrekking uit Europa te vertragen. Dat is een uitstekend doel. De opbouw van een Europese defensie heeft tijd nodig. Een snelle terugtrekking uit Europa zou de veiligheid van Europa ondermijnen en een ramp zijn voor Oekraïne. Als wij als gewone burgers moeten kiezen tussen eervol en oneervol gedrag gaat het meestal niet om landen en werelddelen*. 
  5. Zegt dat geslijm iets over het karakter van Rutte? -- Dat is een moeilijke vraag. De gunstigste interpretatie is dat Rutte een berekend en soepel politicus is die bereid is in bepaalde situatie zijn eergevoel ondergeschikt te maken aan een welbepaald doel. Je moet er in elk geval ook aanleg voor hebben. Ik denk niet dat Bart De Wever het zou kunnen, en ik denk omgekeerd ook niet dat De Wevers cynische humor bij Trump zou aanslaan. 
  6. Zegt het geslijm iets over het karakter van Trump? -- Zeer goede vraag. Wij kennen Trump slechts van zijn publieke optredens. Is hij zo dom, zo agressief en zo vulgair als hij eruitziet? We weten het niet zeker. De Amerikaanse komiek Bill Maher was verrast toen hij zijn ‘vijand’ in het Witte huis ontmoette: een charmante man, met zin voor zelfrelativering, en die iedereen liet uitspreken. Dat zet je even aan het denken. Ondertussen ontkomen we niet aan de indruk dat Trump minstens erg gevoelig is voor vleierij. Dat je hem vooral niet moet tegenspreken zoals Zelensky ooit deed. Dat hij zelf niet goed weet wat hij wil en heel beïnvloedbaar is. Hoewel ik mijn leerlingen vertelde dat vleien bij iederéén werkt, zijn die beïnvloedbare types toch het best geschikt om het op uit te proberen. Misschien is onze indruk van een vleierijgevoelige Trump verkeerd, maar iemand als Mark Rutte, die veel beter ingelicht is dan wij, heeft blijkbaar dezelfde indruk.
  7. Zal het geslijm werken? -- Dat weet ik niet.

     Naast dat berichtje is er nog een televisiegesprek geweest met Trump en Rutte. Trump vergeleek het conflict tussen Israël en Iran met twee schoolkinderen die vechten op de speelplaats. ‘Je kunt ze beter even laten vechten,’ zei Trump. Het is makkelijker om ze daarna te doen stoppen.’ Waarop Rutte inviel in dezelfde stijl : ‘Then daddy has to use strong language.’ Dat vond Trump fijn, dat Rutte hem daddy noemde. Bart De Wever vond de uitspraak van Rutte niet fijn, maar hij ziet de vernedering veeleer in de feiten dan in de woorden. 

Als Oekraïne voor iets een eyeopener is geweest, dan is het dat we gebulllyd kunnen worden, omdat wij een aantal capaciteiten gewoon niet hebben. En we kunnen ze dus ook niet vervangen als iemand anders ze niet wil aanbieden, en voor je het weet moet je daddy zeggen tegen iemand en nog doen alsof dat je dat plezant vindt.     

     Als je het zo leest denk je: typisch De Wever. Maar als je het filmpje ziet*, is de toon en lichaamstaal anders dan we van hem gewend zijn. Ik kan er de vinger niet opleggen. Ik las ergens dat De Wever niet overtuigd leek van wat hij zei. Dat is het niet. Ik denk veeleer dat hij zijn pseudo-nederige rol wou doortrekken als vertegenwoordiger van een klein land.  

* We kunnen denken aan een scène in het Poppenhuis van Ibsen. 

Helmer: Geen enkele man zou zijn eer opofferen, ook niet voor degenen die hij liefheeft. 

Nora: Dat is nochtans iets wat honderdduizenden vrouwen dagelijks doen. 

** Voor het filmpje met Trump en Rutte: zie hier.

donderdag 26 juni 2025

Tom Naegels: migratie en polarisatie

     Je hoort wel eens iemand mopperen over polarisatie. Tom Naegels kan daar niet goed tegen. Polarisatie is een feit, vindt hij, en vrome oproepen tot ‘dialoog’ zullen niet veel helpen. Maar ondertussen zijn de redelijke stukken die hij zelf schrijft een druppel antigif voor het gevaarlijke venijn. Hij verplicht mij als rechtse jongen eerst half met hem akkoord te gaan en daarna na te denken waarover ik niet akkoord ga. En vooral, hij is niet zo onbeleefd om in zijn stukken altijd hetzelfde te herhalen, vanuit dezelfde invalshoek en met dezelfde woorden. Want dát is niet goed voor mijn polarisatie.
     In zijn stuk van 8 juni heeft hij het over zijn specialisme: de migratie. Hij bespreekt de manieren waarop de culturele wereld op subtiele manier tegenwicht probeert te bieden aan het negatieve migratiebeeld.

 Allereerst: migratie normaliseren door te benadrukken dat het fenomeen ‘van alle tijden’ is, dat beroemde mensen als Albert Einstien migrant waren, en dat de witte allochtonen die nu zo tegen migranten zijn, jazeker, vroeger zelf migrant waren … Het tweede spoor: empathie wekken door persoonlijke verhalen te vertellen. Die laten zien dat we ‘allemaal mensen zijn’ die ‘allemaal hetzelfde willen: liefde, veiligheid, een thuis.’

     Naegels zegt dat hij daar voor ons land voorbeelden van zou kunnen aanhalen. Dat is waar. Hij is met zijn migratie-boek zelf het beste voorbeeld. Maar, moet hij vaststellen, de strategie werkt niet.

 Er worden veel boeken, films, tv-series en wat nog meer gemaakt die de levens van mensen met migratie-achtergrond op een empathische manier vertellen … Maar ook hier is het perfect mogelijk om mee te leven met Fatma Taspinar en haar moeder, en toch tegen migratie te stemmen. Mensen compartimenteren.

      Ik moet daar allemaal mee akkoord gaan, maar toch niet helemaal. Zo beweert Naegels dat de strategie wel goed heeft gewerkt heeft voor de holebi’s toen men in tv-series het dagelijkse leven van de homo’s ging tonen. Ik geloof dat het veeleer omgekeerd was, en dat men homo’s in populair tv-series ging tonen toen we eenmaal besloten hadden dat homoseksualiteit niets iets was om je over op te winden. We waren immers ook toleranter geworden voor jongens met lang haar, meisjes met soepjurken, yéyéyé-muziek en blootmagazines.
     Ook is het niet waar dat de strategie voor migratie niet zou werken. Ze werkt wel. Ze zorgt ervoor dat de steun voor een 
menselijk en genereus migratiebeleid ten minste niet afkalft. Dat is al heel wat. Er is in de publieke opinie een grote minderheid die terugschrikt voor de consequenties van gesloten grenzen. Zonder die grote minderheid zou de Europese bureaucratie, de activistische rechtspraak en de internationale verdragen veel minder obstakels kunnen opwerpen tegen een anti-migratiebeleid.
     Mijn grootste moeilijkheid met de compartimenteertheorie zoals Naegels ze toepast is dat ze alleen de emoties in rekening brengt. Die zijn natuurlijk erg belangrijk. Je kunt veel sympathie hebben voor je Marokkaanse poetshulp of buurvrouw, en tegelijk weerzin voelen tegenover onbekende Marokkaanse dames op straat in islamitische kledij. Dat zijn twee botsende emoties en die moet je inderdaad compartimenteren. Maar er is ook een compartimentering tussen emotie en ratio. Je kunt een lijstje maken van de voor- en nadelen van de migratie, en dan beslissen om ‘tegen migratie te stemmen’. En hoe meer je de nadelen aan den lijve ondervindt of in je verbeelding concretiseert, hoe meer ratio en emotie met elkaar verstrengeld raken.
      Of neem mijn eigen geval. Ik kijk weinig naar Afrikaanse films. Mocht ik dat vaker doen, dan zou ik ongetwijfeld meer empathie voelen voor de Afrikanen. Maar ik zou nog altijd vinden dat de immigratie van enkele honderden miljoenen Afrikanen naar Europa geen goede zaak zou zijn, noch voor mijzelf noch voor mijn toekomstige kleinkinderen. En ook niet voor de Afrikanen die hier al leven.
      (DS, 7/6)


Zen en de kunst van het activisme

     Volgens filosofisch onderzoeker Tom Hannes zijn er drie manieren om zen te zijn: mediteren, kritisch om je heen kijken, en je activistisch engageren tegen het onrecht, zoals bijvoorbeeld de regeringsmaatregel om werkloosheidsuitkeringen te beperken in duur. Ik zal hem niet tegenspreken, want ik ken niets van zen. Hij haalt ook allerlei misstanden aan zoals parlementsleden die een woonbonus ontvangen, en de kloof tussen arm en rijk die sinds twintig jaar weer groter wordt, waardoor steeds meer mensen in armoede belanden.
       Dat is allemaal een beetje slordig. Hannes vergist zich tussen parlementsleden en ministers – het soort fout dat ik ook zou maken. Die andere fout, dat steeds meer mensen in armoede belanden, zou ik wellicht niet hebben gemaakt, want ik zou zoiets eerst aan ChatGPT vragen, en dan zou ik weten dat de armoede in Vlaanderen van 2004 tot 2024 gedaald is van 10,5 tot 8 procent. Over de groeiende kloof tussen arm en rijk zou ik ChatGPT niet lastig vallen, omdat ik weet dat het een complexe kwestie is, maar ik zou toch nooit schrijven dat die kloof groter wordt, waardoor steeds meer mensen in armoede belanden. Waardoor wordt verondersteld een oorzakelijk verband aan te geven.
     Tot twee keer toe gebruikt Hannes het werkwoord over netflixen in een ongunstige betekenis. Dat komt hard aan, want netflixen is iets wat ik elke avond doe. En ik moet toegeven dat dat een minder hoogstaande vorm van tijdverdrijf is dan meditatie. Maar Hannes gaat nog verder:

In mijn donkerste momenten vraag ik me af hoelang het nog duurt voor een tsunami van zelfmoorden de oudere bevolking overspoelt … Omdat we liever een avondje liggen te netflixen dan bij elkaar te komen om te zien hoe we ons kunnen verzetten tegen de gang van zaken.

     Dat is pas hard. Ik heb het nu niet over comfortabel gepensioneerden zoals ik, maar over mensen met, zoals Hannes dat noemt, een bullshit job. Zo iemand heeft bijvoorbeeld 8 uur gewerkt in de slagerij van een supermarkt, waar het altijd koud is, en als hij thuis komt, zou hij in plaats van te netflixen, naar een vergadering moeten gaan waar acties voorbereid worden om onbeperkte werkloosheidsuitkeringen te eisen. Of denk aan de werkloze zelf, die de hele dag op de fiets van het ene naar het andere bedrijf rijdt om te solliciteren, en als dan de avond valt moet hij nogmaals de fiets nemen om zich naar een manifestatie tegen het regeringsbeleid te begeven.
     (DS 12/6)


dinsdag 24 juni 2025

Gewelddadige Palestina-activisten


     Zondagnacht en maandagmorgen vonden bijna gelijktijdig twee Palestina-acties plaats. Ze waren gericht tegen Belgische bedrijven die onderdelen leveren waar Israël wapens mee produceert. De eerste actie was gericht tegen de firma Syensqo in Machelen. Die verliep volgens het bekende stramien: de actievoerders bezetten privéterrein van het bedrijf, bekladden de muren met rode verf en ketenden zich vast aan de hekkens. De tweede actie, tegen de firma OIP bij Doornik, verliep gewelddadig. Een honderdtal activisten drongen binnen in de gebouwen en sloegen bureaus en ICT-materiaal kapot. Indrukwekkend was dat de actievoerders gemaskerd waren, een soort witte uniformen droegen en zich in militaire looppas voortbewogen.
      In De Standaard van de dag erna, spreekt journalist Ruben Moojman zijn sympathie uit voor de Palestina-activisten.

Betogers vragen van bedrijven om een kant te kiezen in de oorlog tussen Israël en Palestina … Daarom is het goed dat betogers de aandacht vestigen op dit aspect van de oorlog. Ook eisen die niet in te willigen zijn, kunnen waardevol zijn. Alleen al omdat ze mensen aan het denken zetten.  

      Ik had verwacht dat het artikel, naast die sympathie, ook de wat obligate veroordeling van de gewelddadige methodes zou bevatten, maar die heb ik niet gevonden. Er wordt alleen gesproken over ‘pacifistische betogers’ en over het ‘op de korrel nemen’ van OIP.
     Omdat Mooijman vergeten is die veroordeling uit te spreken, zal ik dat maar op mij nemen. In de krant citeert men woordvoerster ‘Cécile’. Het is niet haar echte naam. Eerst doet 
‘Cécile’ er haar beklag over dat de politie geweld gebruikt tegen betogers en daarna verdedigt ze het eigen geweld:

We voelen ons enorm machteloos. Hoeveel petities hebben we al getekend? Hoeveel dagen hebben we al aan de Brusselse Beurs geprotesteerd, Wij gebruiken burgerlijke ongehoorzaamheid als next step. Geweld valt niet uit te sluiten. Dat zag je ook vroeger bij sociale bewegingen. We veroordelen de geweldplegers van onze groepering niet … We hebben nood aan diverse tactieken. Hun geweld valt nog steeds in het niets in vergelijking met de genocide in Gaza. 

       De ‘next step... Als we onze zin niet krijgen met vreedzame middelen, dan moeten we overgaan tot de next step. Als ik je vriendelijk vraag om je portefeuille, en je geeft ze niet, dan ga ik over tot de next step en haal mijn mes boven. Die Palestina-betogingen aan de Beurs zijn niet naar mijn zin. Ik schrijf verschillende blogstukjes tegen die betogingen, maar het Brussels gemeentebestuur blijft ze maar toelaten. Ik kan niet anders dan overgaan tot de next step en een knokploeg van bejaarden samenstellen om dat stelletje uit elkaar te ranselen. Het is die next step-redenering die uiteindelijk tot het Baader-Meinhoff-terrorisme leidde.
     En dan die andere argumenten!
     ‘Dat zag je vroeger ook bij sociale bewegingen ...’ Et alors? Het nobele doel van een sociale beweging – in het heden of in het verleden – heeft nog nooit gewelddadige middelen gerechtvaardigd. Daarvoor zijn andere redenen nodig: zelfverdediging, of een dictatuur die democratisch en vreedzaam verzet verbiedt. Ook is de morele consensus over sociale bewegingen in het verleden geen bewijs dat een sociale beweging in het heden vanzelf die morele consensus verdient.
     ‘Hun geweld valt nog steeds in het niets in vergelijking met de genocide ...’ Kijk, als ik morgen ‘Cécile’ aan mijn mes rijg, wegens vermoeden van antisemitisme of omdat ze niet snel genoeg haar portefeuille afgeeft, dan valt ook dat geweld nog steeds in het niets in vergelijking met de slachtoffers van Hamas en het Israëlisch leger. Zelf als ik de hele familie van ‘Cécile’ over de kling zou jagen, viel dat nog altijd in het niets bij het geweld in Gaza.
     Ook al hebben de argumenten van ‘Cécile’ geen logische waarde, ze bewijzen in elk geval dat de revolutionaire dialectiek niet uitgestorven is. Legale  revolutionairen zeggen nooit rechtstreeks dat ze gewelddadige acties steunen, of misschien mee hebben helpen organiseren. Ze zijn wel slimmer dan dat. ‘Wij veroordelen de acties niet.’ Het is alsof je Gerry Adams van Sinn Fein over bomaanslagen van het IRA bezig hoort. ‘We hebben nood aan diverse tactieken.’ Het is alsof ik Ludo Martens van de prille PVDA bezig hoor. Ik voel mij 45 jaar jonger.

      (DS 24 juni)

*Je vindt een filmpje over de actie hier.

zondag 22 juni 2025

Gemopper tegen AI


Anti-AI obsessie
      De stukken van Dominique Deckmyn zijn vaak heel kritisch voor de ontwikkeling van AI, of beter voor de Big Tech-bedrijven die AI ontwikkelen. Dat hij daarbij soms doemdenkers aanhaalt is normaal: die moeten ook gehoord worden, of ze nu doemdenken over AI, het klimaat, de islamisering of Poetins oorlogsplannen. Misschien hebben die doemdenkers gelijk. Ook het ludditisch argument heeft een plaats in het debat. Het is niet omdat de technologiebestrijders in de 19de eeuw ongelijk hadden, dat ze dat nu weer hebben. Zolang Deckmyn mij maar niet bij luddieten indeelt. Hij schrijft: 

AI-bedrijven beloven ons al enkele jaren artificial general intelligence. Dat is AI die alles kan wat u kunt – qua intellectuele prestaties, toch. En die dus, per definitie, uw kantoorjob kan overnemen. U hebt daar nochtans niet om gevraagd, en ik ook niet.

      Héla, hola. Ik heb daar wel om gevraagd. Ik had niets liever gehad dan dat een AI-gestuurd systeem mijn toetsen had opgesteld en vooral verbeterd en gequoteerd. Dan had ik een paar uur meer les kunnen geven, en was het lerarentekort nu niet zo nijpend.
      Maar dat alles is geen obsessie. Jean-François Revel schreef dat een essentieel kenmerk van de obsessie erin bestaat om tegenstrijdige argumenten te gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan het verwijt dat migranten onze jobs afpakken én van de werkloosheidsuitkeringen profiteren.  Of het verwijt dat Trump de illegalen veel te hard aanpakt én er bovendien niet in slaagt om er evenveel uit te wijzen als Obama.
     We zien iets vergelijkbaars bij Deckmyn. Eerst schrijft hij een heel stuk over Silicon Valley die duizelingwekkende bedragen uitgeeft voor de ontwikkeling van superintelligentie – ‘daar hebben wij zeker niet om gevraagd’ – maar in zijn besluit gaat hij de andere kant op:

Bij moeilijke redeneeropdrachten, waar op het internet niet zomaar een antwoord voor te vinden is, storten de AI-systemen totaal in zeggen de onderzoekers. Wel, laat OpenAI en Meta dat eerst oplossen, als ze kunnen. Alvorens ze proberen ons superintelligentie te verkopen.

      Wat is het nu? Moet AI nu leren redeneren ja of nee? Gaat de ontwikkeling te snel of te traag? Is het grote probleem dat de AI-systemen te dom zijn of dat ze te slim worden? Ik geef graag toe dat tegenstrijdige beweringen elkaar vaak slechts in schijn uitsluiten. Maar dat Deckmyn niet ziet dat zijn formulering op zijn minst prima facie twee tegenovergestelde richtingen uitgaat, wijst op een blinde vlek.
      Grappig is ook dat Deckmyn tot twee keer toe verzekert dat wij ‘niet gevraagd hebben om’ al die artificial general intelligence en die nieuwe superintelligentie. Hij roept daarmee het beeld op van een zeventiger die door het raam kijkt en moppert dat niemand om dat nieuwe fietspad gevraagd heeft. En al zeker heef hij niet gevraagd om een telefoon waarmee je foto’s kunt maken. Maar onder de pose van mopperkont schuilt een ernstige bekommernis. Mensen als Deckmyn zijn voorstanders van 
democratische controle van de tech-sector, zodat die zich ontwikkelt niet in de richting die het kopende publiek vraagt, maar in de richting die het kiezende publiek vraagt, of toch de vertegenwoordigers van het kiezende publiek. Maar dat is dan weer een ontwikkeling waar ik zeker niet om vraag.
  
      (DS 13/6)

Weg met gratis AI
     Tim Brys is doctor in de Artificiële Intelligentie en wil dat het gratis gebruik van AI zo snel mogelijk wordt afgeschaft. ‘Beleidsmakers en bedrijfsleiders, laat ons alstublieft de correcte prijs betalen voor digitale producten.’ Zo’n oproep stemt mij als gratis gebruiker begrijpelijkerwijs argwanend.
      En wat zijn de bezwaren van Brys tegen gratis AI? Een ervan is dat de bedrijven eerst grote verliezen lijden en later grote winsten maken. Alsof dat mij iets uitmaakt. Ook kan het mij niet veel schelen dat AI ontwikkeld wordt door enkele monopolies – zolang ze geen monopolieprijzen hanteren. Maar dat laatste is niet wat Brys voorspelt. Integendeel, zijn vrees is dus dat AI gratis blijft.
     Brys haalt het klimaatargument aan: het gaat om een technologie die heel veel energie vreet. Dat is dan jammer, maar over het klimaat ga ik als leek nooit in discussie. Gelukkig heb ik ergens gehoord dat het energiegebruik per vraag die ik stel heel goed meevalt, en dat technologische doorbraken kunnen zorgen voor spectaculaire dalingen in het energieverbruik.
      Dan blijven nog veel argumenten over. Gratis AI zou verantwoordelijk zijn voor de verslechtering van de gebruikerservaring, voor subtiele reclame en beïnvloeding, voor inbreuken op de privacy, voor manipulerende en polariserende algoritmes, voor lage lonen voor AI-medewerkers in Derde Wereld-landen, voor achteruitgang van de mentale gezondheid.
     Niet alles maakt op mij evenveel indruk. Als men met inbreuken op de privacy bedoelt dat men mijn data gebruikt om AI te trainen, dan denk ik: doe maar. Karel van het Reve wou zelfs zijn telefoongesprekken ter beschikking stellen voor linguistisch onderzoek. Als men met polarizerende algoritmes bedoelt dat dissidente en onfrisse meningen óók aan bod komen, dan wil ik dat het liefst zo houden. Bovendien zie ik niet in wat dat met het betalend of niet-betalend karakter van AI te maken heeft. Ook zou ik de lage lonen van AI-medewerkers in Derde Wereld-landen niet té snel verhogen, want dan worden die mensen misschien zelf té snel vervangen door AI. De achteruitgang van de mentale gezondheid ten slotte hangt van de gebruiker af: hoe hij met het nieuwe speeltje omgaat. Alles wat plezierig of gemakkelijk is, kan tot verslaving leiden. Kinderen moeten dus in hun AI-gebruik worden begeleid. Maar volwassenen moeten zelf maar hun verantwoordelijkheid opnemen.
     Dan blijven nog twee argumenten over. AI, zo wordt gezegd, kan worden aangewend om gebruikers te manipuleren, politiek of als consument. Dat lijkt mij een reëel gevaar. Ik wil gerust openlijke reclame trotseren, maar van subtiele sturing van mijn voorkeuren ben ik bang. Misschien kunnen consumentenorganisaties hier een waakzaam oogje in het zeil houden en mij tijdig waarschuwen voor de vuile trucs.
     De verslechtering van de gebruikerservaring – de zogenaamde enshittification – vind ik dan weer een flauw argument. De bedrijven die AI aanbieden zijn er niet op uit om ons een shitty product aan te bieden. Dan zouden hun klanten immers afhaken. Maar commercie kan inderdaad een zekere dosis shit met zich meebrengen, dat is waar. Brys vertelt wat er met Facebook is gebeurd:

Neem nu Facebook. In de beginperiode was alle functionaliteit van het platform gericht op de gebruiker die enkel berichten zag van vrienden en familie, en af en toe een blij weerzien had met uit het oog verloren kennissen. Omdat het steeds moeilijker werd om het platform te verlaten – je zou namelijk al je connecties verliezen – kon Facebook overschakelen op winst maken: tussen familiefoto’s en jeugdherinneringen werden ‘gesponsorde’ berichten van adverteerders verweven. Zo raakte de originele ervaring steeds dieper bedolven onder een laag shit, en werden de zakken van Facebooks aandeelhouders steeds voller gevuld.

     Is dat nu het hele probleem van de enshittification: berichten van adverteerders? Ik heb er niet veel last van. Als ik dat wel had, nam ik gewoon een betalend abonnement. Het staat mij vrij om te kiezen: gratis mét shit en betalend zónder shit. Ik ben blij dat ik mag kiezen. Maar als ik het goed begrepen heb, wil Brys mij de vrijheid afnemen die de zakkenvullende aandeelhouders van Facebook mij wel gunnen. Dan kies ik voor de zakkenvullers.
     (DS 18/6)


 

Revolutie in Iran?

Stilletjes blij
     Van de talrijke commentaren die ik las over de Israëlische bombardementen op de Iraanse nucleaire installaties, was er een die ik onmiddellijk geloofde. ‘Veel landen in de wereld en in de regio zullen een veroordeling uitspreken, maar zullen stilletjes blij zijn dat het is gebeurd.’

Holman
     Theodor Holman heeft een geestige, provocerende column* geschreven over ‘Vrijheid voor Iran.’ Het is in dialoogvorm. ‘Goed hé, van Israël, dat ze Iran hebben aangevallen. En voor zover ik kan zien met steun van een groot deel van de Iraanse bevolking.’ ‘Maar ik wil het met jou hebben over Israël en genocide en …’ ‘Tuurlijk, gaan we straks over praten. Maar vind je het niet geweldig dat de mogelijkheid bestaat dat die ayatollahs verdwijnen en dat dan al die kunstenaars vrijkomen die nu in die gevangenis zitten …’ Enzovoort. Je moet de column helemaal lezen
     Helaas ben ik niet zo optimistisch als Holman. Ik geloof niet dat er nu door die bombardementen een volksopstand komt in Iran. God geve dat ik mij vergis. Maar een revolutie van buitenaf op gang brengen, dat is veel moeilijker dan het lijkt. Vandaar dat ik ook niet geloof dat de zogenaamde Maidan-revolutie opgezet is door Guy Verhofstadt en de CIA. Maar op één punt ben ik wel optimistisch. Mocht er dan toch een volksopstand komen, dan zal dat er geen zijn zoals we in sommige andere landen gezien hebben – en ook in Iran zelf in 1979. We moeten voor één keer niet vrezen dat een seculier regime vervangen zal worden door een theocratie. 

 * Ik geloof dat het Holman voorlaatste column in Het Parool is. We zullen hem missen. Ik leerde Holman kennen toen ik eens van mijn leerlingen zijn Karel van het Reve-biografie cadeau kreeg.

Kritische stemmen in Israël

Oorlogsmisdaden van het IDF?
     Ook wie de beschuldiging van genocide absurd vind en wie niet gelooft dat het Israëlisch leger doelbewust schiet op burgers die in de rij staan bij een voedselbedeling, moet de mogelijkheid onder ogen zien dat het Israëlische leger in Gaza oorlogsmisdaden begaat.  De Standaard (14/6) interviewde Joel Carmel van de Israëlische ngo Breaking the Silence. Daarin geeft de ngo-man een reeks voorbeelden van zulke oorlogsmisdaden

  • 132 bewoners van een flatgebouw doden omdat er één Hamas-strijder op het dak ligt
  • het doodschieten van alle ‘mannen van strijdvaardige leeftijd’ die zich niet aan een evacuatiebevel hielden
  • het bombarderen van woningen van Hamas-strijders ook als ze er niet aanwezig zijn
  • Palestijnen vooruitsturen in huizen en tunnels waar mogelijk boobytraps aanwezig zijn.

         De ngo heeft die feiten verzameld door Israëlische soldaten te interviewen. De oudere reservisten die nu worden ingezet schijnen loslippiger te zijn dan de jonge rekruten die vroeger in kleinere conflicten werden ingezet. Een belangrijke vraag bij dat alles is of het hier gaat om veeleer uitzonderlijke gevallen dan wel om de algemene regel. Het leger onderzoekt zes gevallen waarbij Palestijnen werden vooruitgestuurd in gevaarlijke huizen en tunnels. Volgens Carmel gebeurt het waarschijnlijk zes keer per dag. Ik heb hier eigenlijk geen reden om voorkeur te geven aan de cijfers van het leger of aan die van de ngo. Maar dát de feiten voorkomen, is meer dan waarschijnlijk. Elk leger acht het leven van de eigen soldaten belangrijker dan dat van vijandige burgers. 

Ex-directeur van de Mossad
     Zijn vijanden denken dat Maarten Boudry op x.com dagelijks supportert voor het Israëlisch leger in Gaza, of voor de kolonisatie van de Westbank, maar dat is niet zo. Je vindt er juist de meest overtuigende Israël-kritische artikels. Nu postte hij weer een interview van Radio Atlantic met Tamir Pardo*, die directeur was van de Mossad tussen 2011 en 2016. Het komt wel vaker voor dat gewezen spionnen, functionarissen en bewindslieden kritiek hebben op latere regeringen maar wat Pardo vertelt is de moeite van het overwegen meer dan waard.
     Pardo is geen linkse ngo-jongen, ook al is hij fel gekant tegen Netanjahu, noemt hij Smotrich en Ben-Gvir ‘fascisten’ en verzet hij zich tegen de ‘apartheid’ op de Westbank. Maar hij bekijkt de zaken vanuit een Israëlisch perspectief. Toen op 7 oktober 2023 meer dan tweeduizend Hamas-strijders al moordend Israël waren binnengevallen en 251 gijzelaars hadden meegenomen, stond de Israëlische regering volgens hem voor een keuze tussen twee doelen: de gijzelaars redden of Hamas militair vernietigen. Die twee doelen waren tegenstrijdig, en de regering heeft het verkeerde doel gekozen … en het verkeerde middel.
     Israël, vertelt Pardo, heeft oorlogen gevoerd tegen de buurlanden in 1948, 1956, 1967 en 1973. Maar toen brak een nieuw tijdperk aan: dat van terroristische gijzelingen. In 1976 werd een vliegtuig van Tel Aviv naar Parijs door Palestijnse terroristen gekaapt en omgeleid naar Entebbe in Oeganda. De Mossad heeft toen een spectaculaire en succesvolle actie opgezet om de gijzelaars ter redden. Die actie was het onderwerp van veel films. Pardo nam aan de actie deel, net als de oudere broer van Netanjahu die bij de actie omkwam.
      Misschien bekijkt Pardo de Hamas-raid van 2023 te veel vanuit zijn ervaring in Entebbe, en vanuit latere gerichte Mossad-acties. Op 8 oktober, de dag na de raid, zei hij tot zijn oud-Mossad-vrienden:

Red de gijzelaars. Begin geen oorlog. Onderhandel en red de 251 gijzelaars. En los het Hamas-probleem daarna maar op … Wanneer de gijzelaars veilig en wel terug zijn, moet je de daders straffen – straffen, geen wraak nemen.’

     Nu is het inderdaad zo dat slechts weinig gijzelaars bevrijd werden door militaire actie – niet meer dan acht – terwijl 140 gijzelaars vrij kwamen door onderhandelingen, in ruil voor een staakt-het-vuren en voor de vrijlating van Palestijnse kortgestrafte gevangenen. Maar ik begrijp niet goed hoe de onderhandelingen hadden kunnen worden gevoerd zonder militaire operatie. Welke reden zou Hamas hebben gehad om hun enige troef, de gijzelaars, op te geven als ze daarna alleen nog straf en wraak konden verwachten – nadat ze 1200 Israëlisch hadden gedood? Nog sterker: wat als Hamas met haar actie in de eerste plaats, om propagandistische en geopolitieke redenen, een harde reactie van Israël wilde uitlokken? Waarom zouden zij dan Israël gunstig willen stemmen met de vrijlating van alle gijzelaars?
     Maar aan de andere kant heeft Pardo wellicht gelijk als hij zegt dat het doel – de volledige uitschakeling van Hamas – onrealistisch is, en het middel – een langdurige oorlog – contraproductief. Hijzelf is voorstander van korte oorlogen, onderhandelingen, spionage, en license-to-kill operaties om de gevaarlijkste individuen in het vijandelijke kamp uit te schakelen.
     Interessant zijn ook zijn inschattingen van de slachtoffersaantallen en wat dat zegt over een mogelijke exit-strategie. 

Oké, we hebben 70 tot 90 procent van de terroristen in Gaza gedood, maar we hebben veel meer burgers gedood … Het IDF schatte dat er tussen de 20.000 en de 25.000 gewapende strijders waren in Gaza. Negen maanden geleden zei een woordvoerder van het IDF dat meer dan 17.000 Hamas-terroristen waren gedood. Laten we aannemen dat er nog 6.000 gewond zijn, en we weten dat er 3.000 gevangen zijn genomen. Dus eigenlijk is het werk gedaan. We hebben alle generaals, alle commandanten van brigades en pelotons enzo gedood. Degenen die er nog zijn, de overgrote meerderheid van hen, zijn gerekruteerd nadat de oorlog startte. En die hebben weinig ervaring. Maar ze kunnen een Kalashnikov vasthouden en hier en daar een soldaat doodschieten. Maar de hoofdmoot – 90 procent – was uitgeschakeld 9 maanden geleden. Alleen, Hamas is niet alleen een militaire, terroristische beweging. Het is ook een politieke beweging. En denken dat je een politieke beweging kunt uitschakelen met een militaire aanval is fout. Voor iedere Palestijn die gedood is, zal een broer, een zoon, een vader morgen een geweer opnemen.

     Pardo bevestigt hier zowel de IDF-cijfers over de militaire slachtoffers als de Hamas-geïnspireerde cijfers over de burgerdoden. Het IDF heeft er belang bij om het aantal gedode vijanden goed bij te houden, en Pardo neemt vanuit zijn ervaring aan dat die cijfers ook min of meer naar waarheid worden gecommuniceerd. Als hij dan zegt dat er 20.000 militaire slachtoffers gevallen zijn, en veel meer burgerdoden, dan komt het totaal in de buurt van 55.000 slachtoffers. Pardo geeft ook de reden van dat grote aantal burgerslachtoffers: Vechten op een plaats als Gaza, 364 vierkante kilometer - en meer dan 2 miljoen mensen op zulke kleine oppervlakte, dan weet je dat er veel burgers zullen omkomen. 
     Opmerkelijk is ook de vergelijking met 9 maand geleden. Toen was dus al 75 procent van de Hamas-strijders al uitgeschakeld, op een moment dat het totale aantal slachtoffers op 40.000 geschat werd. En nu, 15.000 slachtoffers later is de vernietiging van Hamas slechts enkele procenten toegenomen. Het doet denken aan het Pareto-optimum waarbij 70 procent van het resultaat wordt bereikt door 30 procent van de inspanningen, maar waarbij extra inspanningen amper nog renderen. De overgebleven Hamas-strijders en Hamas-infrastructuur zijn blijkbaar wel nog voldoende om de  overgebleven gijzelaars van het IDF af te schermen.
     De verzwakking van de militaire macht van Hamas kan een zegen zijn voor de toekomst, zeker in samenhang met de verzwakking van Hezbollah en van het Iraanse Ayatollah-regime. Maar als men verder gaat met de volledige vernietiging van Hamas na te streven, riskeert men niet alleen nog meer burgerslachtoffers te maken, maar ook om in een logica van permanente bezetting, etnische zuivering en nieuwe kolonisering terecht te komen.

 * Het interview met Pardo staat hier. 

Babys doden als hobby
     Yair Golan, voormalig generaal-majoor van het Israëlisch leger en nu voorzitter van de centrumlinkse Democraten is radicaal tegen de manier waarop de oorlog in Gaza gevoerd wordt. ‘Een land dat bij zijn verstand is, vecht niet tegen burgers, doodt geen kinderen als hobby en stelt zich niet tot doel hele bevolkingen te verdrijven.’
      Als hobby …’ het is onbegrijpelijk dat een verantwoordelijke politicus zijn eigen uitspraak ondermijnt door die kinderachtige toevoeging. De kwalificatie is om te beginnen al onwaar. Ook de nazi’s doodden geen Joden als hobby. Wie zoals Golan tegen de oorlog is, moet proberen zoveel mogelijk gematigde Israëli’s aan zijn kant te krijgen, en hij moet zijn vizier scherpstellen op de regering. Wie echter het doden van Gazaanse kinderen als een perverse hobby voorstelt, legt de verantwoordelijkheid bij het leger en de soldaten in plaats van bij de regering. Voor buitenlandse Israël-critici luistert dat niet zo nauw, maar in Israël kan men beter dat verschil respecteren. Dat heeft Golan achteraf ook ingezien toen hij achteraf probeerde uit te leggen dat hij niet het leger viseerde.
      Uit het artikel in De Standaard (22/5) over de zaak leer ik nog iets anders. Door zijn onzinnige uitspaak kunnen de politieke tegenstanders van Golan hem nu beschuldigen van ‘bloedlaster’. Dat verwijst naar de oude antisemitische mythe dat Joden niet-Joodse kinderen ontvoerden en doodden om hun bloed te gebruiken in een paasgebak. Natuurlijk heeft de uitspraak van Golan daar niets mee te maken, maar hij had moeten weten dat ze zo tegen hem zou worden gebruikt.
     Je vraagt je af hoe Golan zo’n dwaze fout heeft kunnen maken. Sterke emoties bij het denken aan de dode baby’s kunnen het sarcasme maar gedeeltelijk verklaren. Een meer voor de hand liggende verklaring is het politieke isolement waarin Golan verkeert. Hij leidt een partij die vroeger de sterkste was van het land en die nu herleid is tot een splinterpartijtje van 4 zetels in de Knesset. Het gevoel van onmacht kan iemand nodeloos agressief maken. Splinterpartijen die langzaam uitgegroeid zijn tot middelgrote of grote partijen, zoals Vlaams Belang en PVDA hebben geleerd hun agressieve boodschappen te doseren. Hún uithalen zijn berekend op effect en niet op het afreageren van frustratie.
      Over het leerrijke stuk van De Standaard nog dit. De journalist schrijft dat Goran van ‘gezegende leeftijd’ is. De man is 63. Yesh Atid wordt een ‘liberale’ oppositiepartij genoemd, met liberale tussen aanhalingstekens. En Nationale Eenheid wordt een ‘vermeende centrumpartij’ genoemd. Ik begrijp dat men de woorden ‘liberaal’ en ‘centrum’ te positief vindt voor de partijen in kwestie, maar laat die adjectieven dan gewoon weg in plaats van er aanhalingstekens rond te zetten of er een vermeend aan toe te voegen. 

* Een filmpje van zo’n EFF-meeting waar dat haatzaaiende lied gezongen wordt staat hier

zaterdag 21 juni 2025

De 5 procent-norm en de geopolitiek

3,5 procent
      
Ik gebruik in onderstaande fragmenten de uitdrukking 5 procent-norm, maar iedereen weet ondertussen dat het eigenlijk om 3,5 procent gaat en dat die slechts geleidelijk moet worden gehaald. Iedere politicus kan dus roepen als een actievoerder op een protestmars: ‘Weg met de 5 procent, nu!’. En tegelijkertijd denkt hij: ‘Akkoord met de 3,5 procent, later.’ 

Conner Rousseau
 
    Ter illustratie. Ik lees een groot interview met Conner Rousseau. De kop luidt: ‘De Navo-norm van 5 procent is belachelijk.’ Als je die uitspraak bovenaan de pagina zet, lok je lezers en doe je Rousseau een plezier. Uit het interview zelf blijkt dat Rousseau zich bij de Navo-norm neerlegt. ‘Ik zeg alleen: die 5 procent komt er deze legislatuur niet.’ Eigenlijk had dát de kop moeten zijn.
     (DS 14/6)

Paul Goossens
 
     Comments are free, luidt het adagium. Ik zal Paul Goossens dan ook niet voorschrijven wat hij in zijn opiniecolumns moet schrijven. Maar soms is het grappig. In De Standaard van 20 juni staat op pagina 2-3 een groot stuk over de komende Navo-top. Kop: ‘Navo komt België tegemoet.’ Eerste zin: ‘België haalt een belangrijke slag thuis in de strijd over de verhoogde defensie-uitgaven.’ En wat schrijft Paul Goossens op de laatste pagina over dezelfde Navo-top in dezelfde krant? ‘Voor premier Bart De Wever wordt het een zielige en vernederende passage.’

Karel Verhoeven
 
     De Standaard van 18 juni liet een vijftal economen aan het woord over de 5 procent-norm voor Defensie. De meesten waren niet erg enthousiast om meerdere procenten van hun geliefde Bruto Binnenlands Product af te staan aan de militairen. Het was een uitstekend stuk, met botsende meningen, onweerlegbare feiten en logische redenaties.
     Helemaal het tegenovergestelde vonden we in het commentaar van hoofdredacteur van Karel Verhoeven. Zijn redenering was noch logisch, noch feitelijk. Ze kwam hierop neer: door de 5 procent-norm te aanvaarden tekent ‘geeft De Wever een resterend deel Belgische (en dus Vlaamse) identiteit op.’ En verder: ‘Niet één deftig woord publiek debat hebben we erover gevoerd.’
     Het is een wrang voorbeeld van twee maten, twee gewichten. Inzake corona, klimaat en immigratie pleiten links-liberalen als Verhoeven voor een Europese aanpak en beroepen ze zich op de wetenschappelijke consensus. En met de 5 procent-norm moeten plots de nationale soevereiniteit en het brede maatschappelijke debat in ere worden hersteld.
     We hebben hier te maken met een moeilijk probleem. Als je opinieert en polemiseert kun je kiezen voor ofwel duidelijkheid, ofwel nuance. Maar dat geldt zowel voor de ingenomen standpunten als voor de gebruikte argumenten. Ik neem aan dat het Defensie-standpunt van Verhoeven, als het erop aan komt, voldoende genuanceerd is. Hij lijkt mij niet van het type dat roept België-uit-de-Navo-de-Navo-uit-België. Maar Verhoevens gebrek aan nuance laat zich voelen in de argumentatie.
     De kwestie is deze: de gebruikte argumenten zijn niet eenduidig. Nationale soevereiniteit en internationale consensus hebben allebei hun voor- en nadelen. En dat geldt ook voor het tegensprekelijke debat vergeleken met de binnenkamerse consensus. Neem de migratie-kwestie. Voer je over migratie een breed maatschappelijk debat in verkiezingstijd, dan riskeer je polarisering, haalt populistisch rechts daar voordeel uit en wordt de xenofobie aangewakkerd. Je kunt dat betreuren of toejuichen, maar het is een feit.
      Populistisch rechts laat zich aan die ambiguïteit weinig gelegen liggen. Die mensen eisen altijd de nationale soevereiniteit en het brede debat, uit principe of als drukkingsmiddel om hun zin te krijgen. Centrumrechts probeert een middenkoers te varen: een beperkt debat op uitgekozen tijdstippen en op een gematigde toon, om zo de binnenkamerse en internationale consensus te verschuiven in de gewenste richting.
      Commentatoren als Verhoeven doen het nog anders: de ene keer het ene argument bovenhalen tegen Orban en de andere keer het tegenovergestelde tegen De Wever. Dat mag natuurlijk. En als je slim bent, doe je dat als Verhoeven, door er nog snel allerlei zaken bij te betrekken die niet erg ter zake doen: het begrotingstekort, de Belgische diplomatie, en onze zwakke kandidatuur voor de Europese commissie.

Reynebeau
 
     Marc Reynebeau beseft dat het argument van ‘nationale soevereiniteit’ in de Defensie-discussie vloekt met wat hij op andere momenten heeft geschreven. ‘Er valt veel te zeggen voor Europese samenwerking en het opnemen van verantwoordelijkheid voor de collectieve veiligheid in een geopolitiek onstabiele tijd.’ Hij wijkt dus begrijpelijkerwijs uit naar het andere argument: dat van het brede maatschappelijke debat:

De Nederlandse regering deed nog een min of meer geslaagde poging om voor de budgetverhoging een draagvlak te creeëren, met een aanzienlijke politieke en publieke consensus als gevolg.

     Ik moet mij mijzelf dwingen om het te schrijven, maar Reynebeau kan hier best gelijk hebben. Alleen wijs ik op het nadeel van zo’n ‘pogingen om een draagvlak te creëren.’ Sommigen – Paul Goossens zeker, Reynebeau misschien – zullen de regering dan verwijten dat ze een ‘oorlogspyschose’ creëert. Meer zelfs, dat verwijt zal deels terecht zijn. Je kunt niet over Defensie spreken zonder het oorlogsgevaar te vermelden, en wie angstig is aangelegd, hoort dan al meteen de bommen vallen op de Antwerpse haven en op het Navo-hoofdkwartier in Evere. We moeten die angsthazen geruststellen. Een beetje oorlogspsychose is beter dan pacifistisch wensdenken, maar in de huidige omstandigheden moeten we vooral niet overdrijven. Dat kan later nog altijd.
     (DS 18/6)

Hendrik Vos
 
      Hoewel hij en passant ook andere argumenten gebruikt, hamert Hendrik Vos er vooral op dat de 5 %-norm een eis is van bullebak Trump. Het is een soort omgekeerd beroep op autoriteit: als Trump het zegt, zal het wel onzin zijn. De fijnzinnigheid van Vos als polemist blijkt onder andere uit deze alinea:

Onze eigen Theo Francken (N-VA) zal het wellicht als een teleurstelling ervaren als hij voor het einde van zijn mandaat als minister van Defensie niet minstens één land is kunnen binnenvallen, het liefst eentje met veel moslims.

     Als professor Vos zoiets als een goede vondst beschouwt, is dat zijn goed recht. Maar dan kan hij die beter sparen om ze op Facebook of op x.com te gebruiken.
     (DS 17/6)

Het regenwoud
     Dagelijks krijg ik een bericht van Knack in mijn mailbox, met de belangrijkste koppen uit de publicatie. Ik zou de mooiste moeten noteren zodat ik er een mooi lijstje van kan aanleggen. Onlangs was het deze: ‘Laat het regenwoud niet opdraaien voor onze defensie.’

Poetin, Biden en ChatGPT
     Wat de krant vandaag wél nog kan brengen, en ChatGPT voorlopig niet, dat zijn diepgravende interviews met experts. Een mooi voorbeeld is het interview met de Amerikaanse defensiespecialist Max Bergmann. Die zegt onder andere:

 Als je teruggaat naar 2021 en de lange brief leest die Poetin toen naar Biden gestuurd heeft, zie je dat hij de hele veiligheidsstructuur aan de Europese grenzen anders wil. Hij wil de Navo weg uit Oost-Europa en zeker uit de Baltische staten.

      Dat is een controversiële stelling. Andere experts – ik ken er een – denken dat de Russische ambities zich beperken tot de Donbass in Oekraïne. Ik heb dus aan ChatGPT gevraagd waar ik die brief van Poetin aan Biden kan vinden. De chatbot kon mij daarop geen antwoord geven. Ik vind dat de journalisten van De Standaard aan Bergmann hadden moeten vragen wáár ze die brief konden vinden.
       (DS 14/6)

De intenties van Poetin
     ‘Poetin: heeft geen enkele intentie om een Navo-land aan te vallen,’ lees ik soms. Dat is mogelijk, maar zeker weten we het niet. Iemand die ik ken en die oneindig veel meer weet over Rusland en Oekraïne dan ik dacht tot op de dag voor de inval dat Poetin geen enkele intentie had om Oekraïne binnen te vallen.
     Er bestaat een bekende uitspraak van Poetin die hij deed in 2010 - en die wel met ChatGPT terug te vinden is: ‘Wie het verval van de Sovjet-Unie niet betreurt, heeft geen hart; wie die in zijn oorspronkelijke vorm wil herstellen, heeft geen verstand.’ 
     Je kunt in Poetins woorden lezen wat je wil: een verzuchting, een raadgeving, een waarschuwing, een kritiek op het communisme, een misleidende boodschap aan het Westen, enzovoort. Voor mijzelf parafraseer ik het als volgt: ‘In ons hart houden we de droom van het Sovjet-imperium levend, met ons verstand berekenen we hoever we kunnen gaan.’

Stellingen over de geopolitiek
     (1) Veel libertariërs zien in geopolitiek niets meer dan een voorwendsel om de staatsmacht te versterken en om het militair-industrieel complex uit te breiden ten koste van de vrije handel en de welvaart. Ze hebben gelijk, maar aan de andere kant: geopolitieke dreigingen (kunnen) bestaan en ze (kunnen) leiden tot veroveringsoorlogen die bestaande vrijheid vernietigen - vrijheid niet alleen in de nationale maar ook in de liberale betekenis.
(2) De wereldwijde vrijhandel houdt de mogelijkheid in om de logica van elkaar wantrouwende staten en blokken te overstijgen. Niemand bedreigt handelsroutes, iedereen kóópt grondstoffen, niemand claimt monopolies, niemand blokkeert handelsroutes, niemand verplicht anderen landen tot exclusieve contracten, niemand boycot niemand. De situatie is min of meer gerealiseerd binnen Europa en leek op wereldschaal mogelijk te worden tussen 1990-2020.      (3) Maar wat velen, waaronder ikzelf, niet begrepen was dat het globalisme van 1990-2020 een andere waarheid verborg. Het globalisme was een schijnbeeld. De Europese landen waren weliswaar al langer post-imperialistisch en de Amerikanen mild-imperialistisch*. Zo kon je de indruk krijgen dat de tijd van militair-imperialistische blokken voorbij was. Maar Rusland en China speelden nog altijd het oude spel (net zoals de rest van de wereld). China hield zich alleen kalm omdat het zich aan het voorbereiden was, en Rusland omdat het in verwarring verkeerde en onzeker was. 
     (4) Ondertussen is de blokken-logica terug. Europa kan niet in zijn eentje beslissen om het spel niet mee te spelen**. Het kan alles doen om conflicten te ontmijnen en te diplomatiseren, maar het moet, zoals tijdens de Koude Oorlog militair sterk genoeg zijn om af te schrikken. Tijdens de Koude Oorlog was 3,5 procent van het BBP plus de Amerikaanse steun voldoende voor dat doel. Nu zal 3,5 procent  zónder Amerikaanse steun wellicht volstaan, gezien de kleinere economische capaciteit van Rusland. Afhankelijk van de afloop van de oorlog in Oekraïne kunnen de toekomstige militaire noden hoger of lager liggen dan die 3,5 procent. 


* Met mild-imperialistisch verwijs ik meer naar de doelstellingen dan naar de gebruikte middelen. In Irak bijvoorbeeld hebben de VS oorlog gevoerd en het land bezet. Maar ze hebben allesbehalve een monopolie op de olievoorraden verworven.
** Zie ook mijn commentaar hier op Yuval Harari


donderdag 19 juni 2025

Thunbergs morele kaart inzake Israël

     Neem nu zo’n doorsnee links-liberaal als Bart Eeckhout. Hij stelt zich de vraag waarom ‘witte’ volwassen mannen zich zo boos maken over Greta Thunberg*. En aangezien hij zelf een ‘witte’ volwassen man is, slaagt hij erin om hun gevoelsleven aan te voelen. Die ‘witte’ volwassen mannen storen zich aan Thunberg omdat die met alle geweld de aandacht zoekt, met groot gemak van de ene Goede Zaak naar de andere overstapt, een propagandastunt op doorzichtige wijze vermomt als een humanitaire actie en ten slotte al te gemakkelijk ‘de morele kaart’ trekt.
     Ja, dat zijn ook een beetje mijn redenen waarom ik mij erger aan Thunberg  en ook omdat ik over de Gaza-oorlog enigszins anders denk dan zij. Zoiets is altijd ergerlijk. Maar ik begrijp dat het van slechte smaak zou getuigen om daarom die jonge vrouw uit te lachen. Iedereen mág iets anders denken dan ikzelf, en verder is het niet mooi om makkelijke slachtoffers uit te kiezen voor je spotlust. Ook is iemand geen onmens omdat hij of zij ‘de aandacht’ trekt of  een propagandastunt uithaalt.
      En natuurlijk kun je gerust voor twee of drie Goede Zaken tegelijk strijden. Eeckhout maakt een venijnige opmerking over ‘filosofen die zich, vanuit het niets, ontpoppen tot gretige woordvoerders van de Israëlische zaak. Ik geloof dat hij Maarten Boudry bedoelt. Ik volg Boudry een beetje en ik vind niet dat hij ‘vanuit het niets’ over Gaza is gaan schrijven. Zijn bijdrage aan het debat past in zijn strijd tegen retrograde ideologieën, waarvan hij Hamas de ultieme vertegenwoordiger vindt. Overigens is ook  Thunberg niet ‘vanuit het niets’ overgestapt van de ene progressieve zaak naar de andere, van klimaatactie naar Palestina-solidariteit. Alleen maakt Boudry zich met zijn standpunt onpopulair in zijn eigen milieu en dat van Eeckhout, terwijl Thunberg zich in háár milieu juist erg populair maakt. 
     Thunberg is ‘bereid om vernederingen te ondergaan,’ schrijft Eeckhout, en hij wil dat graag ‘heldhaftig’ noemen. Misschien vindt hij het wel een beetje heldhaftig van hemzelf om het voor Thunberg op te nemen. En wat zijn de vernederingen die Thunberg moet ondergaan? Dat ze verplicht werd door de Israëlische autoriteiten om te kijken naar een videomontage over de Hamasraid? Dat ze bespot wordt op de sociale media? Dat zijn vernederingen die zelfs een watje als ik best zou kunnen verdragen.
     Eeckhout maakt van Thunbergs morele kaart zijn grootste troef:

 De echte steen des aanstoots is, denk ik, dat activisten zoals Greta Thunberg de morele kaart trekken. Ze willen mensen een geweten schoppen … Opnieuw: ik kan me bij dat verwijt iets voorstellen. Met moraliseren  opleggen wat goed en deugdzaam is – ben je beter zuinig. Toch is ook dat een merkwaardige kritiek. Als je het nogal letterlijk van de kaart vegen van een bevolking, de massamoord op tienduizenden burgers, de etnische zuivering van een regio en uithongering als oorlogswapen niet langer als een morele kwestie mag behandelen, wat dan nog wel? Laten we daar maar eens zeer helder over zijn. Verontwaardigd zijn over een boot met activisten, maar niet over bijvoorbeeld schietpartijen op een verhongerde massa bij een voedselbedeling zegt iets over je morele positie.

     Dit vind ik de moraliserende kant van links – en ik ben blij dat Eeckhout ook inziet dat men er beter zuinig mee is. Ikzelf probeer er héél zuinig mee te zijn. Ik vind een aantal van de slogans die je op Palestinabetogingen hoort onrealistisch, eenzijdig, fanatiek en naïef, maar zolang die mensen niet met geweren zwaaien ga ik niet snel een oordeel innemen over hun morele positie. En zelfs bij ronduit immorele meningen zoals ‘de Gazanen moeten emigreren naar een ander land’ of ‘de Hamasraid was in wezen een daad van antikoloniaal verzet’ zal ik niet snel een oordeel klaarhebben over het morele gehalte van die mensen. Wie door ideologie en desinformatie misleid is, weet soms niet goed wat hij zegt.

   * Waarom moet Eeckhout er nu weer die ‘witte’ volwassen mannen bij betrekken? Suggereert hij dat die mensensoort zich bedreigd voelt door een jonge vrouw als Thunberg?  Geen enkel motief dat Eeckhout ontdekt heeft, kan worden in verband gebracht met geslacht, huidskleur of leeftijd van de Thunberg-criticus. Je kunt die motieven ongetwijfeld ook terugvinden bij jonge Joodse vrouwen. En waarom spreekt Eeckhout van ‘volwassen’ mannen? Weet hij niet dat het cliché ‘witte oude mannen’ is? Volwassen? Thunberg is volwassen. Zie ook het stuk van Rik Torfs op Doorbraak (hier)