Mocht ik zoals Jo Komkommer lid zijn van Open VLD, dan zou ik aan formele en informele congressen kunnen deelnemen, zoals dat van dinsdagavond 13 mei toen een ‘visie-tekst’ werd besproken. In die visie-tekst werd onder andere afstand genomen van het ‘dogmatische optimisme.’ Er staat ook in dat er ‘geen rechtse en linkse liberalen’ zijn. Het leken mij vooral mooie voornemens.
De voor mij opvallendste zin was de volgende: ‘Kritiek is welkom, lekken of geroddel niet.’ Dat lieten de Jong-Liberalen niet over hun kant gaan. Het woord roddel moest worden geschrapt. En het woord roddel wérd geschrapt. Liberalen mochten wél roddelen.
Is dat geen verademing, dat liberalen in hun begrip voor menselijke zwakheid datgene toestaan wat door de Bijbel en de Koran wordt verboden? Op de school waar ik les gaf, was er een reglement die zowel voor leerlingen als leerkrachten gold. Een van de stelligste regels was: ‘Wij roddelen niet.’ Daarmee was een nieuw moreel vraagstuk in het leven geroepen. Wat moest een leraar doen als hij hoorde dat anderen aan het roddelen sloegen in de leraarskamer? Moest hij hen verklikken bij de directie? Eén collega zag het zo. ‘Je moet die collega’s niet verklikken. Je moet ze erop aanspreken.’
Ik vraag mij af of ik ooit in mijn leven iemand van mijn rang of stand op iets heb ‘aangesproken’. Ik vond het zelfs moeilijk om mijn leerlingen op iets ‘aan te spreken’. Als een leerling te laat mijn les binnenkwam, knikte ik alleen kort met mijn hoofd, waarmee ik aangaf dat ze zo snel en zo stil mogelijk op hun plaats moesten gaan zitten.
Mensen houden vanzelf op met roddelen zodra ze hun laatste adem uitgeblazen hebben.
BeantwoordenVerwijderenGroeten,
Marcus
Zo gaat dat. Mooie liedjes duren niet lang. Gelukkig hebben sommigen hun geroddel te boek gesteld voor het nageslacht.
Verwijderen