Hierboven ... ikzelf als - laten we zeggen: Mr. Bennet |
Later ontdekte ik overal medebewonderaars van tante Jane. Haar tijdgenoot en concurrent Walter Scott, Tennyson en Colleridge, Nabokov en Guus Luijters, de secretaressen en vrouwelijke advocaten van het advocatenkantoor waar ik werkte. Ook onder historici bleek ze populair. Macaulay plaatste haar op gelijke hoogte met Shakespeare. Pieter Geyl roemde haar ‘wijze en menselijke visie op het leven.’ Ik begrijp wat hij bedoelt.
Jane moraliseert, maar ze blijft sympathiek. Ze heeft de normen en de waarden van de burgermaatschappij zonder de zelfgenoegzaamheid van een paar decennia later. ‘Geef mij maar het gezelschap van brave mensen,’ schrijft ze, ‘dan ben ikzelf lekker de slechtste.’ De slechtste, ja, maar nooit de domste. ‘J.A. doesn’t suffer fools gladly,’ schrijft Geyl. Voor charmante schurken als Willougby en Wickham heeft ze enig begrip, maar pompeuze dommeriken en dwaze ganzen krijgen de volle laag, vooral als ze ook nog eens de ouders zijn van de heldin. Maar dom of slecht, Janes personages zijn nooit saai, zelfs niet als ze van zichzelf saai zijn. Ook dragen ze mooie kleren, als ze in een film meespelen.
Een andere Austen-bewonderaar was Roger Ebert (†2013). Vroeger las ik altijd zijn recensies op IMDB voor ik naar een nieuwe film ging kijken. Nu lees ik ze vóór ik naar een oude film kijk. Ebert onderging in 2006 zijn zoveelste operatie voor schildklierkanker. Bij elke operatie werd een nog groter stuk van zijn kaakbeen weggesneden. Hij kon al jaren niet meer spreken. Enkele maanden na de operatie van 2006 schrijf hij: ‘When I was very sick last year there was a time when I lost all interest in reading. When I began to feel a little better, perhaps strong enough to pick up a book, it was Austen’s Persuasion. What else?’ – Persuasion is ook mijn lievelingsboek.
Oorspronkelijk geplaatst op 23 januari 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten