De verwarring tussen de twee Naomi’s was begrijpelijk. Ze deelden dezelfde eerder zeldzame voornaam – ik heb in mijn lerarenloopbaan drie Naomi’s in mijn klas gehad, tegenover tweeëntwintig Nathalies en Natalies. De twee Naomi’s deelden ook dezelfde Joodse achtergrond, ze schreven allebei bestsellers over maatschappelijke onderwerpen en ze behoorden allebei tot het breed-linkse kamp. De radicaal-linkse Klein heeft Wolf weliswaar altijd een kleinburgerlijke feministe gevonden, maar dat zijn nuances waar de buitenwereld niet zo nauw op let. Het werd erger toen Wolf in radicaal-rechts vaarwater terecht kwam en vriendjes werd met Steve Bannon, de mediastrateeg van het radicale rechtspopulisme.
Zo opgevat is het dubbelgangerbeeld – naast een bron van filosofische en psychologische overpeinzingen – een kwestie van gelijkenissen en verschillen. Eén van de verschillen tussen de twee Naomi’s is dat Klein zich vastgebeten heeft in één thema dat kadert binnen één redelijk goed omschreven wereldbeeld: dat van het antikapitalisme. Wolf daarentegen geeft de indruk van een ongeleid projectiel te zijn. Ze maakte naam als feministe, maar binnen dat feminisme kwam ze soms met onvoorzichtige en minder orthodoxe standpunten naar buiten: over abortus die ze weliswaar verdedigde maar tegelijk ook als ‘moord’ beschouwde, over pornografie die het libido van mannen zou ondermijnen, over de vagina als de biologische basis van het anders zijn van vrouwen.
En toen ontdekte Wolf een nieuwe Goede Zaak: die van de individuele rechten die door de staat worden bedreigd. Als je je in die kwestie verdiept, en je hebt een neiging tot roekeloze overdrijving (‘mondmaskerplicht is fascisme’), en paraonoia (‘zijn die beelden van de onthoofdingen door IS niet getrukeerd?), dan kom je in de VS wel eens in het gezelschap van onscrupuleuze types als Bannon terecht, die libertarisme, extreemrechts ideeëngoed en samenzweringstheorieën door elkaar roeren.
Vanuit mijn eigen opvattingen ben ik geneigd om ook bij Klein hier en daar overdrijvingen en samenzweringen terug te vinden. Wat is haar radicaal antikapitalisme anders dan een overdrijving van plausibele inzichten en verzuchtingen aangaande onze maatschappij? Of neem haar fameuze schokdoctrine waarin ze de evolutie naar neoliberale economische recepten beschrijft die enkele decennia geleden plaatsvond. Wordt die door Klein niet veel te nadrukkelijk voorgesteld als het werk van een aantal masterminds, waar het in werkelijkheid een noodgedwongen reactie was op een vastgelopen situatie? Ik vind van wel. Anderzijds kun je van Kleins ‘samenzweringen’ minstens zeggen dat ze niet volslagen krankzinnig zijn, dat je ze redelijk kunt onderbouwen met feiten en bronnen als je die goed selecteert, en dat ze niet roekeloos zijn aangezien ze redelijk goed aansluiten bij de opinions chics van de intelligentsia.
Rechtse activisten van het type als Wolf hebben hun eigen manier om zich in te dekken. Hun krankzinnige theorieën stellen ze voor als ‘vragen’ en ‘onzekerheden’. Hoe verklaar je dat ...? Dit kan geen toeval zijn! Er klopt iets niet! Bij linkse activisten als Klein zie je dat ze op bepaalde ogenblikken vervallen in een flou artistique, in een slordige vaagheid, die bij de minder vaardigen onder hen uitmondt in fraseologie. Ik zeg niet dat Klein altijd vaag is, zeker niet, noch dat die vaagheid een bewuste keuze is, dat weet ik niet, maar ik heb er mij vaak aan geërgerd. Ik ben zelf ook dikwijls vaag, ik wil niet preciezer zijn dan de context vereist, ik rond mijn cijfers af, ik gebruik dubbelzinnige termen, ik laat zaken buiten beschouwing. Maar ik wil wel precies weten wat ik begrepen heb, wat ik niet begrepen heb. En wat ik begrepen heb, wil ik zo goed mogelijk uitleggen. Once a teachter, always a teacher.
Ik geef twee voorbeelden van Kleins vaagheid. Ze beschrijft hoe het wetenschappelijke prestige van Wolf een flinke deuk kreeg door enkele fouten in haar boek Outrages: Sex, Censorship and the Criminilization of Love (2019). Dat boek ging over de vervolging van homoseksuelen in Engeland, en bevatte enkele verkeerde interpretaties, die aan het licht kwamen in een televisie-interview. Dit is de beschrijving die Klein van de zaak geeft:
Wolf vertelde over de in haar optiek spectaculairste bevinding uit haar onderzoek, te weten dat er nog in de negentiende eeuw ‘tientallen executies’ plaatsvonden van mannen die waren veroordeeld voor sodomie. In gerechtelijke documenten had ze namelijk het begrip death recorded aangetroffen, dat ze las als ‘overlijden vastgesteld.’ Maar de interviewer Matthew Sweet, liet haar live in de uitzending weten dat ze die term toch echt verkeerd had begrepen. In werkelijkheid betekenden die woorden precies het tegenovergestelde: deze mannen werden weliswaar schuldig bevonden, maar vervolgens vrijgelaten. Daar kwam bij dat een aantal van de strafzaken waarnaar ze verwees geen betrekking hadden op homoseksuele seks met wederzijdse toestemming, maar op kindermisbruik. Door die twee door elkaar te halen bestendigde ze de gevaarlijke misvatting die homoseksualiteit met pedofilie associeert.
Ik heb de laatste zin gecursiveerd omdat ze mij zo ongelukkig stemt. Natuurlijk had Wolf nauwkeuriger moeten zijn. Als er mensen werden opgehangen op grond van de Buggary Act en het betrof eigenlijk kindermisbruik, dan had ze dat gezien de huidige morele maatstaven duidelijk moeten aangeven – al speelde het in de toenmalige wetgeving geen verschil. Maar ik zie niet in hoe ze door die vergissing ‘de gevaarlijke misvatting bestendigde die homoseksualiteit met pedofilie associeert.’ Ik vind dat een ongegronde formulering, die trouwens niet alleen door Klein werd gebruikt. Ik kan mij niet voorstellen dat iemand die het boek van Wolf las – een aanklacht tegen de homoseksuelenvervolging – bevestigd werd in zijn ‘gevaarlijke misvatting’ dat homoseksualiteit en pedofilie met elkaar te maken hebben.
Ik begrijp dat Klein als gedisciplineerd actievoerdster zich voegt naar de officiële richtlijnen van de beweging om geen concrete eisen te stellen. Ik begrijp dat Klein zich ergert aan het het ongedisciplineerde diva-gedrag van Wolf. En ik begrijp ook dat een online enquête die door 100 actievoerders werd ingevuld geen representatief eisenplatform kan opleveren. Maar ben ik nu de enige lezer die graag wil weten welke eisen dat waren die Wolf verzameld had? Ik heb ze moeten opzoeken in de Guardian: 1) beperking van de donaties van de zakenwereld aan politieke partijen; 2) herinvoering van de Glass-Steagall Act die banken verbiedt om tegelijk als spaarbank en als investeringsbank op te treden; 3) afschaffing van de mogelijkheid dat Congress-leden wetten stemmen in verband met bedrijven waar ze zelf in investeren.
De vaagheid van Klein is hier dubbel. Enerzijds laat ze na om de eisen van Wolf te vermelden. En tegelijk is ze best opgezet met de vaagheid van de Occupy beweging zelf. Liever een algemene, maar vage, veroordeling van het kapitalisme, de banken en de 1 procent, dan duidelijke eisen. Hier merk je ook het verschil tussen de reformist en de revolutionair. De reformist stelt eisen in de hoop die ingewilligd te zien. De ware revolutionair, zoals Klein er een is, stelt eisen in de hoop zo de revolutionaire bewustwording te bevorderen. Je kunt dat doen door realistische eisen voor te stellen, waarvan de realisatie de aanloop vormt naar een nieuw eisenpakket met nieuwe acties. Je kunt het doen door irrealistische eisen te stellen waarmee je aantoont dat ‘het hele systeem moet veranderen’ aangezien die eisen niet realiseerbaar zijn. En je kunt het doen – in de trant van Occupy Wall Street – door concrete eisen te versmaden en alle aandacht rechtstreeks naar de politieke discussies en het ‘opvoedingswerk’ te verleggen.
Morgen gaan we dapper verder.
* Mijn eerste stukje over Naomi Kleins boek vind je hier.