donderdag 31 oktober 2024

Rousseau doet lastig, e.a.


Rousseau doet lastig
      
Ik heb te doen met Conner Rousseau. Die jongen bevindt zich in een lastig parket. In de komende jaren zal er hoe dan ook een besparingsprogramma in werking treden, al was het opgelegd door Europa, maar de verschillende partijen kijken anders tegen zo’n programma aan. De PS beseft de noodzaak van de besparingen, maar wil die liever door anderen laten doorvoeren. OpenVLD beseft de noodzaak ook, maar mist de slagkracht om mee te spelen. Vlaams Belang mág niet meespelen en kan dus onrealistische beloften doen waarbij belastingen dalen en uitgaven stijgen: de kosten kunnen dan doorgeschoven worden naar derden, zoals de Walen en de migranten. PVDA en Groen leven economisch in een alternatieve wereld waarin marxistische recepten dan wel degrowth de horizon uitmaken. Wat overblijft zijn de partijen die de verantwoordelijkheid willen opnemen: de Arizona-coalitie die in de maak is.
 
     Bij die Arizona-partijen is Vooruit de zwakste schakel. De partij is weliswaar onmisbaar - dat is haar grootste troef -, maar ze werpt als junior partner weinig zetels in de schaal en heeft tegelijk een electoraat dat om materiële en ideologische redenen tégen besparingen is. Daardoor komt Rousseau voor een dilemma te staan. Hij moet de indruk geven dat hij zijn huid duur wil verkopen, hij moet vaak in de pers komen met sterke verklaringen, maar als hij daarbij té hoge eisen stelt, riskeert hij de vernedering om die eisen weer te moeten inslikken. ’t Is dus een moeilijke keuze: als hij niet luid roept komt hij nú als een verrader over, als hij té luid roept komt hij láter als een stumper over.
     Rousseau kiest, begrijpelijkerwijs, voor vage woorden. ‘De lasten moeten eerlijk worden verdeeld [lees: over de verschillende electoraten].’ Dat betekent dat er niet alleen bespaard mag worden op uitkeringen en lonen, maar dat ook de inkomsten (en het bezit) van middenstanders, ondernemers en investeerders zwaarder moeten worden belast. Hij zal op dat gebied ongetwijfeld toegevingen kunnen bedingen, maar hij zal ook wel beseffen dat de marge voor die toegevingen niet zo groot is, en wel om drie redenen:

  1. veel belastingen ‘op de rijken’ leveren minder voorspelbare bedragen op dan besparingen op uitgaven - waardoor de besparingen tóch even noodzakelijk blijven
  2. belastingen op ondernemen en investeren remmen de economische groei af - waardoor weer meer besparingen nodig zijn, o.a. ten nadele van het socialistische electoraat
  3. de verhoogde belastingen worden door het electoraat van andere partijen als een onmiddellijk nadeel ervaren - zie de reactie van Bouchez op de eerste ‘supernota’ van De Wever.
     In elk geval, als Rousseau blijft roepen, rijdt hij zich vast in het dilemma, moet hij uit de auto springen en gokken op een andere coalitie. Maar welke dan? Een zonder de N-VA? Dat lijkt haast onmogelijk. Een mét de PS? Dat zou een game changer zijn. Dan kan N-VA zich sociaal-economisch soepeler opstellen en in ruil daarvoor communautaire eisen stellen. Maar t is een onwaarschijnlijk scenario: Bouchez is noch geïnteresseerd in een sociaal-economisch soepele opstelling, noch in de Vlaamse communautaire eisen. En Europa zal hoe dan ook besparingen eisen of opleggen.
     Een laatste mogelijkheid is natuurlijk dat Rousseau ervoor kiest om af te wachten tot de niet te vermijden besparingsstorm is overgewaaid en ondertussen in de oppositie zijn maagdelijkheid te herwinnen. 

Over ongelijkheid
     De rijkste man ter wereld kan kiezen uit hetzelfde Netflix-aanbod als ik. Misschien is zijn scherm wat groter en wat scherper van beeld, maar dat maakt niet zoveel verschil voor de ‘beleving’.

Wandelaar
     Mijn overgrootmoeder had een uitdrukking die ik nooit iemand anders heb weten gebruiken. Als iemand onrustig was en heen en weer liep, zei ze: ‘Je bent precies de wandelaar der Joden.’ Veel later las ik dat boek van August Vermeylen. Van dat boek herinner mij niets meer.

Roman Querido
     Een leerling, zo las ik in een X-bericht, vroeg aan de lerares of ze het boek Trofee van Roman Querido mocht lezen. Ik herkende dat meteen. Leerlingen zijn in de war als de uitgeverij de naam van een persoon is. Een boek was volgens hen vaak geschreven door ‘Van Oorschot’. Ook behoort het woord ‘roman’ niet tot hun gewone taal. De helft van hen spreekt het uit als róman.

De reuk van de revolutie
     Ik lees nu toevallig een boek waarin uitgebreid verwezen wordt naar twee geschriften van Lenin: Staat en revolutie en Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme. Ik herinner mij meteen weer de geur van die boekjes - ik dacht dat het inktgeur was. De boekjes waren uitgaven van Progrès-Moskou, met een grove, grijze linnen omslag, en gedrukt op wat ik ouderwets papier zou willen noemen. We konden ze voor 10 frank kopen bij een vriendje wiens broer student was in Leuven. 

Cynisme
     Tijdens de verkiezingscampagne zag ik bij heel wat FB-vrienden een Antwerps ‘stadsgedicht verschijnen van een zekere Lotte Dodion. Het was een oproep om ‘genereus’ te kiezen, en bevatte veel spitsvondige neologismen. ‘Kies zinspraak in onze zoekkomst … Kies breuklijmen.’ De onderliggende boodschap was, geloof ik, dat we best konden kiezen voor kandidaten die vol waren van goede bedoelingen. ‘Kies lage-cynismezone,’  luidde de aanhef.
     In een van de betekenissen is ‘cynisme’ inderdaad tegengesteld aan goede bedoelingen. Ik liet mijn leerlingen een korte video zien waarin een of andere professor het ook zo zag. ‘Alleen mensen met goede bedoelingen zijn zo gevaarlijk. Je kunt over de samenleving beter een beetje cynisch zijn.’ Ik zei erbij dat ik dat ook vond. Het beste is een beetje idealisme en een beetje cynisme. En wat humor -  en die mag voor mij zéker cynisch zijn. 

Democratie of koehandel
      Bij N-VA-sympathisanten hoor je het verwijt dat de coalitie Vooruit-OpenVld-N-VA op ondemocratische wijze werd tegengehouden. Een stemresultaat van 270.000 Gentenaars, dat deze coalitie mogelijk maakte, werd terzijde geschoven door een vergadering van 350 leden van Vooruit. Bij de vijanden van N-VA hoor je dan weer dat de stemming van de 350 Vooruit-mensen een voorbeeld was van hoe de 
basisdemocratie zich teweer heeft gesteld tegen een partijtop.
     In werkelijkheid heeft dat allemaal niet veel met democratie te maken. Het democratisch moment wordt uitgemaakt door de verkiezingen zelf. De rest is, zoals een FB-vriend het krachtig uitdrukte, een kwestie van koehandel. En hij voegde eraan toe: ‘Prijs je gelukkig met die koehandel.’ Ik ben het met hem eens. Democratie en koehandel horen bij elkaar. Zelf heb ik het liefst dat de koehandel gebeurt na de verkiezingen en niet voor de verkiezingen, met kartels en voorakkoorden. Maar ik zal daar niet lastig over doen. 
     Wie precies over die koehandel beslist, interesseert mij minder: de onderhandelaars, de partijtop, de partijraad, de basisleden … Elk systeem heeft voor- en nadelen, en ook daarover kun je van mening verschillen. Als je de basisleden - van gelijk welke partij - laat beslissen, weet je dat de Heilige Overtuiging daar meestal zwaarder doorweegt dan het pragmatisme. Ik zie daar veeleer een nadeel in, maar voor anderen is het ongetwijfeld een voordeel.

Gents DNA
     Het begrip Gents DNA kan naar veel verschillende zaken verwijzen: zelfverheerlijkend chauvinisme, een specifiek ‘bestuursmodel’ - door tegenstanders het ‘Gentse systeem’ genoemd -, de ‘progressieve meerderheid’, enzovoort. De eenvoudigste verwijzing is die naar het atypische verkiezingsresultaat van de partij Groen. In Gent haalt die partij 24,6 procent van de stemmen, in Vlaanderen 7,3 procent. Maar als we atypische verkiezingsuitslagen als maatstaf nemen, zijn er veel gemeenten met een speciaal DNA. 


woensdag 30 oktober 2024

Het Gentse DNA - verzamelde notities

In deze longread verzamel ik enige stukjes die ik al eerder plaatste, en voeg er nog enkele nieuwe aan toe.
 

De Gentse petitie 
     In Gent loopt een petitie die oproept tot een gemeentebestuur OpenVLD/Vooruit/Groen in plaats van OpenVLD/Vooruit/N-VA.  De initiatiefnemers zijn moraalfilosoof en migratie-specialist Pascal Debruyne en schrijver-activist Dominique Willaert. Hun oproep is uitvoerig beargumenteerd. Ze halen aan dat een gemeentebestuur met N-VA minder steun zal verlenen aan ‘middenveldorganisaties en cultuurhuizen’. Ze betogen dat je polarisatie beter kunt bestrijden met een homogeen progressieve coalitie dan met een gemengde coalitie van progressieven en conservatieven samen. ’t Zijn stellingen die een discussie waard zijn.
     Maar dan stel ik mij de volgende vraag: waarom een petitie? Waarom de kracht van de argumenten ondersteunen met de kracht van het getal … als er zojuist verkiezingen zijn geweest die de meest objectieve getallen hebben opgeleverd. De petitie heeft tot nu toe (zondag 20 oktober, 8.25 u) 9.145 handtekeningen opgeleverd. Hoezo? Natuurlijk zijn er duizenden en duizenden Gentenaren die liever een coalitie hebben met Groen: 24,6 % van de Gentenaren heeft voor die partij gestemd. De twee lijsttrekkers van Groen, Filip Watteeuw en Hafsa El-Bazioui haalden alleen al 20.755 stemmen. Dat zijn allemaal virtuele ondertekenaars van de petitie.
      Petities lijken mij een goed idee als het om een Goede Zaak gaat: vrijlating van politieke gevangenen, behoud van een bedreigd bos, voor of tegen nieuwe gevechtsvliegtuigen. Maar voor zaken van pure partijpolitiek heeft men verkiezingen uitgevonden: die leveren voldoende cijfers op. Ik had daarom liever gezien dat Debruyne en Willaert het voorbeeld van de Antwerpse progressieven hadden gevolgd. Kwaliteit boven kwantiteit. Het moreel gezag boven het gezag van het getal. In plaats van zoveel mogelijk handtekeningen verzamelen, alleen de handtekeningen verzamelen van ‘mensen die ertoe doen’. Zulke overzichtelijke lijsten lees ik graag. Ik kijk dan of daar geen namen van oude vrienden of vijanden bij staan.

Capitool - Capitole
      Groen verzamelde al drie keer voor het Gentse gemeentehuis om te protesteren tegen de deelname van N-VA aan de coalitiegesprekken. Ik wou die actie graag vergelijken met de Trump-aanhangers die het Capitool bestormden. Maar de verschillen zijn te groot. In Washington trok men de geldigheid van de verkiezingen in twijfel, in Gent trekt men de geldigheid van de coalitiebesprekingen in twijfel. Ook is het belegerde gemeentehuis van Gent enkele honderden meter verwijderd van een gebouw dat Capitole heet.
 
    Nee, de enige gelijkenis die ik zie is die met Vlaams Belang. Groen-aanhangers wijzen er op dat ze met hun 25 % van de stemmen de grootste partij zijn, en de op een na grootste lijst, en dat ze tóch worden uitgesloten. Vlaams Belang doet dat ook vaak: erop wijzen dat ze ergens de grootste of tweede grootste partij zijn, en tóch worden uitgesloten.

Het gevaar voor de progressieve agenda
     In zijn commentaar van gisteren (DS 22/10) probeert Karel Verhoeven de kerk in het midden te houden. Slechts bij herlezing viel mij op dat een ándere staande uitdrukking eveneens van toepassing is. Verhoeven probeert van twee walletjes te eten. Enerzijds vernedert hij N-VA door te zeggen dat ze als kleinere partij ‘zal moeten slikken wat ze elders uitspuwt qua praktijktests, sociale woningen en openbaar vervoer.’ En anderzijds wijst hij op het gevaar voor de progressieve agenda als N-VA aan het Gentse bestuur deelneemt.

Anneleen van Bossuyt en de tramlijnen 
     Dat ik ongeschikt zou zijn als politicus of als spin doctor komt omdat ik heel weinig voeling heb met wat men publieke perceptie noemt. Ik herinner mij hoe Anneleen Van Bossuyt (N-VA) zes jaar geleden bespot werd om haar pleidooi voor een tramvrij centrum in Gent. ‘Tramsporen zijn gevaarlijk,’ had Van Bossuyt gezegd. ‘Ik heb er zelf eens mijn voet in gebroken toen ik 7 maanden zwanger was.’ Ik begreep de reden niet van die spot. Waarom mocht ze niet verwijzen naar een persoonlijke ervaring? Dat maakte de kwestie juist concreet, vond ik. Maar het werd algemeen als een ‘uitschuiver’ gezien – ook al gebeurt een kwart van de fietsongevallen in Gent op tramsporen.
     Ik zal dus nooit goed aanvoelen wat het percipiërende publiek nu zo lachwekkend vond. Misschien dacht men: ‘Domme koe. Mij overkomt zoiets niet. Ik heb nog nooit mijn voet gebroken in een tramspoor.’ Of: ‘Moet het hele openbaar vervoer beleid nu worden aangepast omdat het mevrouwtje ooit haar voet gebroken heeft?’ Zulke reacties zijn mij ten enenmale vreemd.

Democratische spelregels
     De Standaard publiceert een interessante brief van lezer Stef Soufriau.  Die is verontwaardigd  omdat men voor een gemeentehuis protesteert nadat een partij die veel stemmen behaalde niet mag deelnemen aan de bestuurscoalitie. Soufriau vindt dat een aanfluiting van de democratische spelregels. Voor een goed begrip: hij verwijst naar de manifestatie van Forza Ninove in 2019 toen die partij buiten de coalitie gehouden werd.

Petra De Sutter
     Op de Gentse petitie die aandringt op een linkse coalitie staat ook, naar het schijnt, de handtekening van Groen-minister Petra De Sutter. Ze omschrijft zichzelf bescheiden als ‘bezorgde Gentenaar’. Het komt misschien van het Engels: concerned citizen. Op de Antwerpse petitie voor een linkse coalitie stond, tussen allemaal professoren en literatoren, de naam van Wietse Vermeulen, die geloof ik geen minister is, met de vermelding ‘geëngageerde Antwerpenaar’. Ik weet niet wat mooier is. En er zijn nog ander mogelijkheden. 
‘Verbonden Gentenaar’ is wat moeizaam, maar ‘solidaire Gentenaar’, ‘progressieve Gentenaar’, ‘warme Gentenaar’ is ook allemaal goed. Het liefst had ik dat men tekende met ‘verontruste burger’, zoals indertijd de Bond van Verontruste Ouders - een zelfhulpgroep begin de 70 voor vaders en moeders van goede families die hun kinderen bedreigd wisten door seks, drugs, rock'n rol en linkse politiek.. In Humo werd daar vaak mee gelachen.

Mobiliteitsplan
     Ruben Mooijman vindt de moeizame Gentse coalitievorming ‘een thriller … politiek om duimen en vingers bij af te likken.’ Dat vind ik helemaal niet. Komaan, het gaat over het verkeer in Gent! Moeten de jongere stadsbewoners hun zin krijgen om Gent zo autovrij mogelijk te maken, met zo weinig mogelijk parkeerplaats, of moet de nostalgie van oudere burgers ontzien worden die zich de tijd herinneren dat je in gelijk welke stad na 5 minuten ergens langs de straat kon parkeren? Ik begrijp de twee standpunten en wil mij vooral niet moeien.
     Mooijman is geloof ik van de eerste strekking. Het plan om een ondergrondse parking aan te leggen, schrijft hij, ‘gaat in tegen de moderne inzichten over stedelijke mobiliteit.’ Eigenlijk is het woordje ‘modern’ een wat ouderwets klinkend argument, maar ik had mij meer geërgerd als Mooijman gesproken had van de ‘wetenschappelijke inzichten in de stedelijke mobiliteit’.

Onverschillig blijven is moeilijk
     Voor de Gentse protestacties kun je moeilijk onverschillig blijven. Zelfs wie onverschillig blijft, zoals auteur en columnist Marnix Peeters, voelt de behoefte om van die onverschilligheid kond te doen. ‘En ik, ik heb gewoon geen mening over Gent,’ schrijft hij op Facebook. Ik wou dat ik dat ook kon schrijven, maar de waarheid is dat ik graag stukken lees over de Gentse toestanden, en vooral over de acties voor het gemeentehuis. Bijna had ik beloofd stukjes te blijven schrijven over de zaak zolang de acties doorgaan, maar dat doe ik liever niet. Straks beginnen de actievoerders met een hongerstaking en zoiets kun je met behulp van suikerwater wel twee maanden uithouden. Twee maanden stukjes over Gent, ik moet er niet aan denken.

De vertedering van Karel Verhoeven
     Ondertussen lees ik graag de reacties van anderen op de ‘wakes’ - reacties die heel erg verschillend zijn van gevoelstoon: verontwaardigd, geërgerd, meewarig, spottend, sussend, verzoenend, vertederd, solidair … Ik had voor mezelf graag ‘vertedering’ uitgeprobeerd, maar toen zag ik vrijdagavond Karel Verhoeven op De Afspraak, en ik heb mijn voornemen opgegeven. Ik zal toch nooit het hoge niveau van Verhoeven bereiken, met mooie woorden over

‘… het geloof in de mythe van het progressieve nest, de uitzondering in de wereld, die ook wel een voorbeeldfunctie heeft voor andere steden, het geloof dat daar in Gent de bourgeois én de bohémien, de arbeiders én de intellectuelen, allemaal samen toch wel een interessant experiment maken ... en dat dat nu brutaal doorbroken wordt.’

      De poëtische woorden van Karel Verhoeven van De Standaard blijven door mijn hoofd spoken. De arbeiders en de intellectuelen ... Mijn gemoed schiet vol als ik aan mei 68 denk toen die groepen, in mijn verbeelding, één strijd voerden, en één front vormden. Er bestond in Brussel zelfs een maoïstisch groepje dat Unité Universités Usines heette.
     En dan de bourgeois - de betere bourgeois wel te verstaan - en de bohémien die zo mooi bij elkaar horen, vooral omdat de eerste in zijn vrije tijd de tweede graag nabootst, zijn gezelschap opzoekt en hem af en toe op een warme maaltijd en een fles wijn trakteert. Die bourgeois en die bohémien behoren in elk geval tot een hoger stijlregister dan dat van de hardwerkende Vlaming. 

Gemoraliseer
     Ik voel mij niet geroepen om de actievoerders van antwoord te dienen als ze spreken van ‘verraad’, ‘woordbreuk’, ‘rechtse staatsgreep’ en ‘warme samenleving.’ En nog minder wil ik het over ‘de grond van de zaak’ hebben. Als het over een ondergrondse parking en de stedelijke boekhouding gaat, dan verveel ik mij snel. Gaat het over botsende persoonlijkheden en ambities, dan wil ik mij erbuiten houden. En gaat het over politiek-filosofische kwesties als de rol van gemoraliseer in de politiek, dan wil ik daar wel eens over nadenken, maar niet elke dag. Veel van mijn rechtse vrienden - FB-vrienden - zijn tegen dat moraliseren, maar iemand als professor Stijn Oosterlinck (
DS 25/10) vindt dat dat gemoraliseer legitiem als een ‘deel van het conflict’ Wie heeft er gelijk?

De Gentse DNA: een vermeende consensus 
     Die Oosterlynck nu - want ik heb zijn stuk helemaal gelezen - doceert het vak stadsociologie aan de Universiteit van Antwerpen en is lid van het Centre for Research in Environmental and Social Change (CRESC). Hij heeft recent een ‘grootschalig en participatief onderzoek gecoördineerd naar de relatie tussen het Gentse sociale middenveld en de lokale overheid.’ Hij heeft daarbij vastgesteld dat die relatie goed is. Wie ben ik om hem tegen te spreken?
     Oosterlynck heeft een redelijke uitleg wat de kreet van het Gentse DNA zou kunnen betekenen. Hij legt uit dat er een consensus bestaat, ‘over de ideologische en partijgrenzen heen’, die ‘publiek-civiele netwerken ondersteunt’, en dat N-VA zich buiten die consensus plaatst. N-VA vindt immers dat de middenveldpolitiek te veel geld kost, en dat de Gentse middenklasse verwaarloosd wordt. Oosterlynck noemt dat ‘legitieme publieke opinies waarvoor niemand uitgejouwd hoeft te worden.’ Maar die N-VA-mensen opnemen in een coalitie, dat vindt hij een stap te ver. Ik vind die publieke opinie van Oosterlynck op mijn beurt legitiem en zal hem niet uitjouwen.
     Oosterlyncks partijpolitieke speculaties daarentegen lijken mij erg vooringenomen. 

De uitslag van de verkiezingen wees (opnieuw) op brede steun van de Gentse bevolking voor die stedelijke politieke cultuur. Tel daarvoor het aantal stemmen op voor Vooruit, Groen, PVDA en CD&V én de sociale liberalen rond burgemeester Mathias De Clercq (minus de donkerblauwe groep liberalen rond Christophe Peeters).

     Hola, dit gaat wel erg snel. Waarom worden de PVDA-kiezers plots opgenomen in die consensus? Zijn die misschien tevreden met de financiële stroom ter ondersteuning van de kwetsbare burgers, of willen ze die gevoelig uitbreiden? Waarom moet de de liberale groep worden opgesplitst in twee flanken, en Vooruit niet? En zou CD&V dan geen flanken hebben, en misschien zelfs Groen? Met zijn optelling komt Oosterlynck makkelijk aan laat ons zeggen 65 procent van de stemmen ten gunste van de huidige ‘stedelijke cultuur’. Maar ik van mijn kant kan een optelling maken van de stemmen ten gunste van VB, N-VA, CD&V, Open-VLD, en de gematigde socialisten en Groenen om tot een andere comfortabele meerderheid te komen*. Dat zijn dan kiezers die niet noodzakelijk een ‘fundamenteel andere politiek bestuursmodel’ voor ogen hebben, maar die vinden dat het beleid moet worden bijgestuurd, nieuwe evenwichten moeten worden gevonden, en dat het miljard aan schulden dat de stad heeft moet worden afgebouwd in plaats van verder opgebouwd.
     Oosterlynck schrijft dat een coalitie met N-VA moeilijk is wegens ‘niet makkelijk te overbruggen meningsverschillen.’ Ook goed. En waren de meningsverschillen in de vorige coalitie dan wel makkelijk te overbruggen? De waarheid is dat er geen consensus bestaat over de ‘stedelijke cultuur’. Dat is een ideologische veralgemening, zoals de ‘Vlaamse grondstroom’ van N-VA. De politieke werkelijkheid is er een van veel verschillende gedeeltelijk tegengestelde visies die leiden tot compromissen. En zo’n compromis kan evengoed tot stand komen in een coalitie van Open-VLD, Vooruit en Groen als in een van Open-VLD, Vooruit en N-VA. Hou je die coalitie een tiental jaren vol, dan kun je van een ‘cultuur’ of een ‘bestuursmodel’ beginnen te spreken, maar dat blijven abstracties die, zoals de economische aggregaten, een veelheid van verschijnselen samenvatten maar ook, als je niet oppast, aan het oog onttrekken. Ook bestaat er geen a priori-antwoord hoelang je zo’n cultuur in stand moet houden, en wanneer het tijd is voor alternance.

De progressieve meerderheid
      De kreet van een ‘progressieve meerderheid’ in Gent is rust niet op een stevig logisch fundament. Als je alle partijen opstelt, A-B-C-D-E-F-G-H, van uiterst links tot uiterst rechts, dan kun je uit de Gentse cijfers makkelijk een ‘linkse’, een ‘rechtse’ en een ‘centrum’ meerderheid afleiden. Als je begint te tellen van A, ga je door tot je een ‘linkse’ meerderheid hebt, en als je begint te tellen van H, ga je in omgekeerde richting door tot je een rechtse meerderheid hebt. Je kunt ook vanaf de middelste letters beginnen tellen in de twee richtingen om een centrum meerderheid te bekomen.
     Overigens is de kreet van de progressieve meerderheid niet helemáál uit de lucht gegrepen. Als Vooruit niet vastgeklonken was aan Open-VLD en je telt de verkozenen van PVDA, Groen en Vooruit samen, dan kom je inderdaad aan een krappe meerderheid. Als je alle andere verkozenen samentelt, met inbegrip van VB, kom je niet aan een meerderheid.
    Anderzijds, dat een linkse meerderheid met Groen en PVDA in Gent mogelijk is, zoals er in Antwerpen een rechtse meerderheid met VB mogelijk is, betekent niet dat die meerderheden wenselijk zijn.

Het Gentse DNA en het verkiezingsresultaat
     Het begrip Gents DNA kan naar veel verschillende zaken verwijzen: zelfverheerlijkend chauvinisme, een specifiek ‘bestuursmodel’ - door tegenstanders het ‘Gentse systeem’ genoemd, de ‘progressieve meerderheid’, enzovoort. De meest eenvoudige verwijzing is die naar het atypische verkiezingsresultaat van de partij Groen. In Gent haalt die partij 24,6 procent van de stemmen, in Vlaanderen 7,3 procent. Maar als we atypische verkiezingsuitslagen als maatstaf nemen, zijn er veel gemeenten met een speciaal DNA. 

Het Gentse middenveld
     Voor één ding moet ik Oosterlynck dankbaar zijn. Hij heeft mij duidelijk gemaakt wat de actievoerders in Gent bedoelen met het ‘middenveld.’ Ik was het begrip vaak tegengekomen, en ik dacht daarbij aan de Kristelijke Werkersbeweging waar de onthaalmoeder van Jan lid van was. Die organiseert in onze gemeente jaarlijks wandelzoektocht en een quiz. Als ik er langer bij stil stond, dacht ik aan jeugdbewegingen, gepensioneerde fietsers, plaatselijke koersen, mutualiteiten, vakbonden, coöperatieve winkels, kerken, fanfares, sport- en wandelclubs, wieltertoeristen, carnavalisten, feestcomités, amateurtheater, heemkundige kringen, verenigingen die ‘De Wielewaal’ heten, en wekelijkse bijeenkomsten van bejaarde boekbinders, kortom een mengsel de vroegere zuilen met wat Oosterlynck zelf het ‘verenigingsleven’ noemt.
     Op andere plaatsen geeft Oosterlynck een preciezere definitie van dat ‘verenigingsleven’. Hij spreekt over ‘het sociale middenveld dat rond gelijke kansen en welzijn actief is’ en over organisaties die ‘inzetten op de ondersteuning van kwetsbare burgers’ en die daarvoor in een of andere ‘subsidiecategorie’ zitten. Elders spreekt hij van ‘daklozenopvang, hulpverlening voor mensen met schulden, beleidsparticipatie van kwetsbare burgers.’ Als libertair heb ik een vooroordeel tegen die vorm van hulp. Als men financieel wil subsidiëren, geef dat geld dan meteen aan de kwetsbare burgers zelf in plaats van aan de bezoldigde hulpverlener, en laat de rest over aan vrijwilligersorganisaties.
     Dat is een opvatting die ik voor het eerst aantrof in Parliament of Whores van P.J. O’Rourke. Ik vermeld dat nu even omdat die Amerikaanse humorist door Tinneke Beekman vermeld werd in dezelfde Standaard waar Oosterlynck de dag nadien zijn mening kwijt kon. Maar die mening van P.J. O’Rourke en mijzelf is radicaal, en moest ik samen met Oosterlynck een programma uitwerken voor Gent, zou ik heel veel water bij de wijn doen, omdat ik geen slaande ruzie wil, omdat het sociale middenveld goed werk doet, en omdat het overschakelen naar een ander model slechts geleidelijk kan gebeuren.
    Toch zou een compromis tussen Oosterlynck en mij minder subsidies voorzien dan nu het geval is. Ik hou niet van het maken van schulden die door anderen dan mijzelf moeten worden terugbetaald. Oosterlynck beweert dat de hoge financiële schulden van de stad weinig te maken hebben met de steun het sociale middenveld. Dat kan. Het is alleen jammer dat hij zich in zijn argumentatie voor die stelling beperkt tot wat ik ‘kleine cijfers’ noem.‘Twee derde van de organisaties zitten in de laagste subsidiecategorie, minder dan 25.000 euro per jaar. Hooguit vijf organisaties zitten in de hoogste categorie van meer dan een miljoen euro per jaar.’ Twee derde van de organisaties, hoeveel zijn er dat? Minder dan 25.000 euro, hoeveel minder is dat? Meer dan een miljoen euro: hoeveel meer is dat? Zo ken ik nog altijd het ‘grote cijfer’ niet: hoeveel gaat er in totaal naar die organisaties? Had Oosterlynck de bedragen niet eens kunnen samentellen zoals hij de stemmen van Vooruit, Groen, PVDA, CD&V en de sociale liberalen heeft samengeteld?

De burgemeestersjerp
     In zijn conclusie klaagt Oosterlynck de cynische machtspolitiek aan en besluit met een aanval op Mathias De Clercq, die ook in de kop van het stuk overgenomen wordt: het opblazen van een beproefde en gedragen coalitie is een te hoge prijs voor een burgemeesterssjerp?’ Ik dacht de burgemeesterssjerp van De Clercq door zijn voorkeurstemmen en de stemmen  verzekerd was, zowel in een coalitie met Groen als een met N-VA? Zelfs als de gezamenlijke lijst Vooruit-OpenVLD uit elkaar valt, en er een coalitie komt met alleen Vooruit, zou de burgemeestersjerp, volgens de nieuwe regels, naar De Clercq moeten gaan, ook al zou zijn partij dan niet tot de bestuurscoalitie behoren.
     Heb ik iets over het hoofd gezien, of heeft Oosterlynck zich laten meeslepen in zijn polemiek? 

Derde Rijk
     Het is op zich geen uitzonderlijk gegeven dat er in Gent veel mensen zijn die onder geen beding een coalitie met N-VA willen. Het kunnen er best tienduizenden zijn: alle PVDA-kiezers, de grote meerderheid van de Groen-kiezers, de helft van de Vooruit-kiezers (al zijn kiezers vaak minder fanatiek dan partijleden) en een minderheid van Open-VLD-kiezers). Er zijn daarnaast natuurlijk ook tienduizenden kiezers die geen bezwaar hebben tegen een coalitie met N-VA, namelijk alle anderen. Zo gaat dat in een vrij land.
      Het is evenmin uitzonderlijk dat mensen een coalitie afkeuren zonder naar het afgesproken bestuursprogramma te kijken. Als men in Keerbergen een coalitie zou vormen met de enige Vlaams Belang-verkozene, dan zou ik dat ook afkeuren, zonder het bestuursprogramma te bestuderen. Ik zou natuurlijk niet met een kaars in de hand voor het gemeentehuis te protesteren. Daar ben ik te oud voor en zó zwaar zou ik er ook weer niet aan tillen.
     Wel interessant is de bereidheid van honderden Gentenaars om ’s avonds, na een zware dagtaak, de straat op te trekken met geschreeuw en gezwaai van bordjes. Op zondag waren ze zelfs met duizenden. Zulke acties zijn ongebruikelijk als het om partijpolitieke kwesties gaat. Hier was meer aan de hand. Men sprak van Gents DNA en haalde er de geschiedenis bij. Gentenaars waren Galliërs die zich verzetten tegen de Romeinse dictator Bart De Wever. Gentenaars waren de erfgenamen van de stropdragers die in opstand kwamen tegen Keizer Karel. Er hangt in Gent iets in de lucht dat vergelijkbaar is met het ‘American Exceptionalism’ en de ‘Manifest Destiny’ van over de Oceaan.
     En het mooiste is natuurlijk de lessen die getrokken worden uit de recente geschiedenis, en die kort worden samengevat op de sticker: ‘Fuck N-VA. Geen derde rijk in mijn mooie wijk’*. Onder de stickerplakkers leeft de overtuiging dat een deelname van Anneleen Van Bossuyt aan het Gentse schepencollege slechts de eerste stap is naar de invoering van een nazistische dictatuur. Eerst zou Anneleen gewoon schepen zijn en zich neerleggen bij een ‘progressief bestuursakkoord’. Maar ze zou, naar Hitlers voorbeeld, zinnen op een middel om de coalitiepartners aan de kant te schuiven. Op een nacht steekt ze het Belfort in brand en gebruikt dat als voorwendsel voor een staatsgreep. We weten allemaal waar zoiets eindigt.

Links Bokrijk
     Is Gent een soort links Bokrijk? Heel Gent? Dat zou me verwonderen. Maar misschien kwam de staalkaart die verleden zondag betoogde in aanmerking voor die omschrijving. Ik moest bij het zien van de beelden denken aan een boek van Guido van Meir dat ik begin de jaren 70 als feuilleton in Humo las. Het boek heette De volksgerilja. De sfeer erin was grimmig en ludiek tegelijk. De strekking was alternatief, permissief, socialistisch, volks en revolutionair. Dat vat voor mij die betogers goed samen, minus het volkse en het revolutionaire. In De Volksgerila werd ook gevochten. Ik meen mij een veldslag te herinneren waarbij plots in de verte een nieuwe menigte opdook. Na een ogenblik van aarzeling steeg er een gejuich op in de revolutionaire rangen: 
t Zijn d’ongze! Dat was niet mijn dialect. Ik dacht toen dat het Gents was. Volgens de dialectkaart zou het eerder de uitspraak zijn die rond Sint-Niklaas gebruikelijk is.

Wie waren de kaarsmanifestanten?
     Sommige dingen durf ik alleen binnensmonds te mompelen. Ik durf die niet luidop te zeggen en nog minder te schrijven. Bij de allereerste beelden van het Gentse protest schoot de gedachte door mijn hoofd: 
‘Hoeveel van die mensen die betogen voor het middenveld hebben daar ook hun broodwinning? Maar ik schreef er niets over in mijn stukjes, omdat ik het antwoord niet kende, en omdat het in het beste geval een argumentum ad personam is. Maar nu ik de gedachte tegenkwam in een stuk van Siegfried Bracke op Doorbraak, kan ik het niet laten om daar een stukje uit te citeren.

De Gentse professor Filip De Rynck heeft beschreven hoe [het Gentse] systeem werkt. Het begint met vrijwilligers die zich inzetten voor de goede zaak, of alvast voor datgene wat roodgroen als de goede zaak beschouwt. Net daarom krijgen die meteen ook ruime financiële steun.   En daarna gaat het mechaniekje snel: de nood aan hulp, bijstand, steun… blijkt almaar groter, de financiële steun groeit fors, en de vrijwilligers worden vervolgens in geen tijd eerst halftijdse en korte tijd later voltijdse werknemers in hun eigen vzw. ... Honderden Gentenaars komen op die manier aan de kost. Het waren vooral die mensen die al van bij het eerste teken aan het stadhuis stonden. Ze vreesden hun baan te verliezen. Met dat systeem hebben rood en groen aan goed werkende klantenbinding gedaan ... Van alle Vlaamse stadsbesturen komt het Gentse het dichtste bij het PS-model: ook daar is steevast en via allerlei vertakkingen veel volk in dienst.

Quid N-VA?
     
Siegfried Bracke wijst er verder op dat het onderhandelde bestuursakkoord tussen liberalen, socialisten en N-VA geen enkele maatregel bevat om het Gentse systeem te milderen. ‘Als er al ergens ontevredenen moesten zijn over de inhoud van dat bestuursakkoord, dan is het wel bij N-VA,’ schrijft Bracke.
     Dat is helemaal juist. Marc Reynebeau geeft ongeveer dezelfde commentaar.

Zo kon wel de vraag rijzen wat de N-VA te zoeken had in die coalitie, hoe oprecht of betrouwbaar ze kon zijn om een progressief programma te realiseren waarmee ze het grotendeels oneens was ...Wat het de Vlaams-nationalisten er alleen om te doen om ‘erbij’ te zijn, in de hoop om Groen, na zes jaar bestuur uit de Gentse politieke cultuur weg te zuiveren?

     Noteer dit even: ik ben het hier met Reynebeau eens, behalve waar hij de bij voorbaat N-VA van onbetrouwbaarheid beschuldigt.  Het komt er inderdaad op aan om ‘Groen uit de Gentse politieke cultuur weg te zuiveren.’  Als de tanker van het Gentse systeem, met een overvloed aan gesubsidieerde projecten en met behorende schulden en belastingen, als die tanker dus moet worden gekeerd, dan zal dat stap voor stap moeten gebeuren. En de eerste stap is om aandrijvende kracht van het Gentse systeem - Groen dat al 12 jaar aan het bestuur deelneemt - los te weken van de macht.
      Bij die eerste stap valt over het bestuursakkoord nog altijd de schaduw van Groen, ook als de partij er niet bij zijn. Daar valt niets tegen te beginnen: het is de wet van de traagheid in de politiek. Binnen zes jaar kan met liberalen, redelijke socialisten en anderen wat grondiger worden bijgestuurd. 

Democratie of koehandel
      Bij N-VA-sympathisanten hoor je het verwijt dat de coalitie Vooruit-OpenVld-N-VA op ondemocratische wijze werd tegengehouden. Een stemresultaat van 270.000 Gentenaars, dat deze coalitie mogelijk maakte, werd terzijde geschoven door een vergadering van 350 leden van Vooruit. Bij de vijanden van N-VA hoor je dan weer dat de stemming van de 350 Vooruit-mensen een voorbeeld was van hoe de basisdemocratie zich teweer heeft gesteld tegen een partijtop.
     In werkelijkheid heeft dat allemaal niet veel met democratie te maken. Het democratisch moment wordt uitgemaakt door de verkiezingen zelf. De rest is, zoals een FB-vriend het krachtig uitdrukte, een kwestie van koehandel. En hij voegde eraan toe: ‘Prijs je gelukkig met die koehandel.’ Ik ben het met hem eens. Democratie en koehandel horen bij elkaar. Zelf heb ik het liefst dat de koehandel gebeurt na de verkiezingen en niet voor de verkiezingen, met kartels en voorakkoorden. Maar ik zal daar niet lastig over doen. 
     Wie precies over die koehandel beslist, interesseert mij minder: de onderhandelaars, de partijtop, de partijraad, de basisleden … Elk systeem heeft voor- en nadelen, en ook daarover kun je van mening verschillen. Als je de basisleden - van gelijk welke partij - laat beslissen, weet je dat de Heilige Overtuiging daar vaak zwaarder doorweegt dan het pragmatisme. Ik zie daar veeleer een nadeel in, maar voor anderen is het ongetwijfeld een voordeel.

* De slogan voldoet niet aan de eisen van een klassiek metrum, maar om scandeerbaar te zijn op betogingen volstaat het om te voloden aan de eisen van het Germaanse heffingvers. Géén Dérde Ríjk / in ónze móóie wíjk.





dinsdag 29 oktober 2024

Het energie-eiland en andere kortjes

Energie-eiland
     Tinne Van der Straeten had het plan opgevat om in de Noordzee een energie-eiland te laten bouwen. De werken waren begroot op 2,2 miljard, maar worden ondertussen op 7 miljard geschat. Dat grote openbare werken vaak een veelvoud kosten van wat oorspronkelijk geraamd was, is niets nieuws. Nobelprijswinnaar Kahneman heeft indertijd uitgelegd hoe dat in zijn werk gaat. Verontrustend is eigenlijk alleen dat het begrote bedrag nu al met 300 procent gestegen is. Je moet er niet aan denken wat de uiteindelijke kostprijs zou kunnen zijn. 

Faust
    Zaterdagavond zijn we, in plaats van in Gent te betogen, naar een theatervoorstelling van Faust gegaan. ’t Was een productie van Theater Arsenaal, De Maan en Decompagnie. Er werden grote poppen gebruikt. Faust was een vrouw en Greetje was Geertje geworden. In mijn ervaring kun je zonder problemen een mannelijk personage of een mannelijke acteur vervangen door een vrouwelijk personage of een vrouwelijke acteur. Het omgekeerde is veel moeilijker. Geertje was een naïeve jongen wiens maagdelijke zuiverheid een obsessie was voor zijn oudere broer-soldaat. Dat ligt moeilijk. Men moet stereotypes niet altijd respecteren, maar men moet ze ook niet altijd willen doorbreken.

Naast een uitzonderlijk goede chauffeur
     In de film Drive my Car (Doraibu mai kâ, 2021) wordt een theaterregisseur rondgereden door een jonge vrouw die een uitzonderlijk goede chauffeur is. De regisseur heeft de indruk dat de auto nooit versnelt of vertraagt, maar zweeft. Karel van het Reve heeft ooit in de auto gezeten naast een professionele autoracer. Hij had de indruk dat de man nooit schakelde. Ik heb ooit in de auto gezeten naast een F-16 piloot. Ik had de indruk dat de man nooit aan het stuurwiel draaide.

Magisch boek
     Als kind al had ik de gewoonte om te lezen in bed. Ik lag daarbij op mijn rechterzij, want op je linkerzij liggen was slecht voor je hart, had mijn grootmoeder mij geleerd. Dat ging prima zolang ik de linkerbladzijden van het boek las. Ik hield dan het boek in mijn rechterhand, en het deel met de rechterbladzijden konden rusten op het kussen. Maar als ik aan een rechterbladzijde moest beginnen, werd dat veel moeilijker. Je moet het maar eens proberen. Ik droomde daarom van een soort magisch boek waarin de rechterbladzijden op het juiste moment in linkerbladzijden veranderden.
     Ik heb nu een e-reader die wonderwel voldoet aan de eigenschappen van het magische boek van mijn kinderjaren. Als ik op mijn rechterzij lig, heeft het boek alleen linkerbladzijden. Lig ik op mijn linkerzij - mijn grootmoeder is al lang dood en kan mij niet meer berispen - heeft het boek alleen rechterbladzijden.

 Vraag en mededeling
     Het is niet altijd makkelijk om het verschil te zien tussen een mededeling en een vraag. Toen ik in de lessen Nederlands over ‘taaldaden’ sprak, waarschuwde ik de jongens dat een mededeling van hun vriendin als ‘Het is mooi weer vandaag’ wel eens de vraag kon inhouden ‘Heb je geen zin om samen te gaan shoppen?’ Omgekeerd waarschuwde ik de meisjes dat een vraag van hun vriend soms gewoon een vraag was naar informatie. ‘Hoe laat is het?’ betekende niet noodzakelijk ‘Is het eten nu nog altijd niet klaar?’
     In discussies op de sociale media stelt zich nog een ander probleem. Vragen kunnen retorisch zijn, of polemisch worden gebruikt om een tegenstander in verlegenheid te brengen. Als je niet wil dat je vraag verkeerd begrepen wordt, moet je er soms bij schrijven: ‘Eerlijke vraag’.


maandag 28 oktober 2024

Trump I en Trump II, etc.

 


Trump I en Trump II
    
Ruud Goossens herhaalt in De Standaard (26 en 28/10) de wijdverbreide speculatie dat Trump II ‘veel gevaarlijker’ zou zijn dan Trump I. Hier en daar lijkt Goossens te overdrijven, haalt hij een citaat uit de context of houdt hij zijn formulering erg vaag.  Ik geef telkens één voorbeeld. 

  • Overdrijving: ‘In het Hooggerechtshof beschikt Trump over een supermeerderheid. ’
  • Uit de context: ‘… Trump zegt zelf dat verkiezingen over vier jaar overbodig zullen zijn*.’ 
  • Vage formulering: ‘Ook politieke tegenstanders zoals de Democraten Nancy Pelosi of Adam Schiff lopen in zijn vizier.’
     Wat mij ook niet verder helpt is dat Goossens een toestand die ik slecht ken, die in de Verenigde Staten, vergelijkt met een toestand die ik nog slechter ken, die in Hongarije. Toch heb ik geprobeerd, om voor mijzelf een beter beeld te krijgen, uit het stuk van Goossens een lijstje van maatregelen te distilleren van wat Trump II allemaal zou kunnen betekenen - althans volgens Goossens.

  1. Vervanging van 20.000 tot 50.000 linkse ambtenaren door Trumpaanhangers**
  2. Deportatie van 10 tot 20 miljoen illegale immigranten met daarbij razzia’s, detentiekampen en opsluiting zonder proces 
  3. Verbod op immigratie uit bepaalde moslimlanden
  4. Afschaffing van het ministerie van Onderwijs
  5. Verbod op pornografie
  6. Verbod op het versturen van abortuspillen (ik vermoed tussen verschillende staten)
  7. Stopzetting van alle subsidies voor seksuele voorlichting en gezinsplanning
  8. Toestemming voor politie (en leger) om te schieten ‘op de benen’ van linkse relschoppers
  9. Inzetten van gerecht en belastinginspectie tegen politieke tegenstanders
  10. De Federal Trade Commission onder het gezag van de president brengen
  11. Kritische berichtgeving tegengaan door druk uit te oefenen op de eigenaars van de media
     Ik weet niet of dat bonte lijstje representatief is, maar het oogt mij niet appetijtelijk, op punt 4 na. Een andere vraag is of de soep wel zo heet gedronken zal worden, als ze door Trump geschonken is. Zal Trump zijn plannen en dreigementen kunnen realiseren? Goossens vreest van wel, en uit zijn stuk valt alweer een lijstje te distilleren, dit keer van argumenten. Die komen hierop neer. Trump …

  1. … is ondertussen politiek geradicaliseerd
  2. … wordt gedreven door wraakzucht en rancune na zijn vorige nederlaag
  3.   is beter voorbereid dan bij zijn eerste verkiezing o.a. door de hulp van denktanks als The Heritage Foundation
  4. … heeft nu de volledige Republikeinse partij achter zich
  5. … wordt niet meer omringd door gematigde figuren uit de ambtenarij, het leger of de ondernemingswereld
  6. ... heeft vandaag betere betrekkingen met mediamagnaten en Big Tech.
  7. … wordt gedreven door een grassroots beweging waar het rood-groene activisme in Gent bij verbleekt
  8. ... heeft ondertussen en solide electorale basis, terwijl de electorale basis van de Democraten versmald is door het wake-extremisme***
  9. … zal wellicht het voorbeeld volgen van de Poolse partij Recht en Rechtvaardigheid, die ‘pas echt de bijl in de instellingen zette toen ze de sleutels een tweede keer in handen kreeg.’
     Alleen dat laatste argument is hoopgevend want die Poolse partij zit sinds 2023 alweer in de oppositie.

 *

     Ondertussen is er in al die lijstjes één ding dat mij dwars zit. Ook toen Trump I aan de macht kwam werden we gewaarschuwd voor ‘fascisme’, o.a. door professor Verreeck die toen bij LDD was en nu bij Vlaams Belang. Tijdens zijn hele ambtstermijn werd Trump de mantel uitgeveegd door de meeste media, iets wat men met Mussolini en Hitler niet had moeten proberen. Trump werd verbannen van Facebook en Twitter. Wie zich dat allemaal herinnert, is geneigd om het gevaar van Trump II te relativeren. 
     De vijanden van Trump I weten dat. Het was dan ook volstrekt voorspelbaar dat ze een redenering zouden ontwikkelen - en argumenten zouden vinden - volgens dewelke Trump II véél gevaarlijker zou zijn dan Trump I. Nu misschien is hij dat ook. Ik zou eens de tegenargumenten moeten bekijken voor ik mij een oordeel vorm. Ik zou de site van The Heritage Foundation eens moeten aanklikken. Dat is lang geleden. 

Trump uitgespeeld?
      Ik was er vast van overtuigd dat Trump vier jaar geleden, na de bestorming van het Capitool, en na de verloren rechtszaken rond de zogezegde verkiezingsfraude, politiek uitgespeeld was. Van die stommiteiten zou hij nooit herstellen, dacht ik. Ook hier had ik, zoals het mijn gewoonte is, de publiek perceptie verkeerd ingescha. Maar dit keer had ik een excuus: ik ben geen Amerikaan, en zelfs de meeste Republikeinse leiders, échte Amerikanen, hebben toen dezelfde inschattingsfout gemaakt.

Trump en Oekraïne
     Mijn belangrijkste bezwaar tegen Trump is dat hij vulgariteit en agressiviteit cultiveert om zijn populariteit op te blazen. Daarmee geeft hij het slechte voorbeeld aan zijn medeburgers. Mijn tweede bezwaar betreft Oekraïne. Niemand kan voorspellen hoe hij met die oorlog zal omgaan. Volgens de Russische dissident Vladislav Inozemtsev (DS 24/10) is die onvoorspelbaarheid echter een voordeel. Trump zou een staakt-het-vuren en een bestandslijnen kunnen opleggen met een dubbel dreigement. Als Oekraïne de deal niet aanvaardt verliest het de Amerikaanse steun. Als Poetin de deal niet aanvaardt gaat Amerika voluit in de steun aan Oekraïne in plaats van het huidige ‘pappen en nathouden’-beleid.
     Inozemtsev beweert dat het territoriaal compromis achteraf weer kan herroepen worden als na Poetin een redelijker leider de macht overneemt. Ik heb niets tegen het territoriaal compromis als het vrije deel van Oekraïne maar lid wordt van de Navo – de zogenaamde ‘West-Duitse oplossing’, naar het voorbeeld van de Bondsrepubliek die tijdens de Koude Oorlog, na amputatie van de oosten, ook lid werd van de Nato. Zo’n lidmaatschap heeft trouwens een voordeel voor Poetin omdat het het Oekraïense revanchisme – nog zo’n Koude Oorlog-woord – in bedwang kan houden. 


* De context was de volgende. Trump riep zijn aanhangers op om dit keer zeker te gaan stemmen voor hem. In vier jaar tijd zou hij dan zoveel realiseren dat het er de volgende keer niet meer op aan kwam wie de verkiezingen won.

** Dat is een gevoelige uitbreiding van het Amerikaanse ‘system of spoils’, waarbij de partij die de verkiezingen wint een deel van de ambtenaren vervangt. Bij een normale aflossing van de wacht worden ongeveer 4.000 ambtenaren vervangen. 

*** Dat laatste argument - de electorale kracht - komt niet in het artikel van Goossens voort, maar je vindt het in veel Amerikaanse commentaren terug, bijvoorbeeld die van Fukuyama. 


zondag 27 oktober 2024

Het Gentse middenveld


     Voor de Gentse protestacties kun je moeilijk onverschillig blijven. Zelfs wie onverschillig blijft, zoals auteur en columnist Marnix Peeters, voelt de behoefte om van die onverschilligheid kond te doen. ‘En ik, ik heb gewoon geen mening over Gent,’ schrijft hij op Facebook. Ik wou dat ik dat ook kon schrijven, maar de waarheid is dat ik graag stukken lees over de Gentse toestanden, en vooral over de acties voor het gemeentehuis. Bijna had ik beloofd stukjes te blijven schrijven over de zaak zolang de acties doorgaan, maar dat doe ik liever niet. Straks beginnen de actievoerders met een hongerstaking en zoiets kun je met behulp van suikerwater wel twee maanden uithouden. Twee maanden stukjes over Gent, ik moet er niet aan denken.
     Ondertussen lees ik graag de reacties van anderen op de ‘wakes’ - reacties die heel erg verschillend zijn van gevoelstoon: verontwaardigd, geërgerd, meewarig, spottend, sussend, verzoenend, vertederd, solidair … Ik had voor mezelf graag ‘vertedering’ uitgeprobeerd, maar toen zag ik vrijdagavond Karel Verhoeven op De Afspraak, en ik heb mijn voornemen opgegeven. Ik zal toch nooit het hoge niveau van Verhoeven bereiken, met mooie woorden over

‘… het geloof in de mythe van het progressieve nest, de uitzondering in de wereld, die ook wel een voorbeeldfunctie heeft voor andere steden, het geloof dat daar in Gent de bourgeois én de bohémien, de arbeider én de intellectueel, allemaal samen toch wel een interessant experiment maken ... en dat dat nu brutaal doorbroken wordt.’

     Aan de andere kant voel ik mij niet geroepen om de actievoerders van antwoord te dienen als ze spreken van ‘verraad’, ‘woordbreuk’, ‘rechtse staatsgreep’ en ‘warme samenleving.’ En nog minder wil ik het over ‘de grond van de zaak’ hebben. Als het over een ondergrondse parking en de stedelijke boekhouding gaat, dan verveel ik mij snel. Gaat het over botsende persoonlijkheden en ambities, dan wil ik mij erbuiten houden. En gaat het over politiek-filosofische kwesties als de rol van gemoraliseer in de politiek, dan wil ik daar wel eens over nadenken, maar niet elke dag. Veel van mijn rechtse vrienden zijn tegen dat moraliseren, maar zo’n professor Stijn Oosterlinck (DS 25/10) vindt dat dat gemoraliseer geloof ik legitiem als een ‘deel van het conflict’ Wie heeft er gelijk?
     Die Oosterlynck nu - want ik heb zijn stuk helemaal gelezen - doceert het vak stadsociologie aan de Universiteit van Antwerpen en is lid van het Centre for Research in Environmental and Social Change (CRESC). Hij heeft recent een ‘grootschalig en participatief onderzoek gecoördineerd naar de relatie tussen het Gentse sociale middenveld en de lokale overheid.’ Hij heeft daarbij vastgesteld dat die relatie goed is. Wie ben ik om hem tegen te spreken? Hij legt uit dat er een consensus bestaat, ‘over de ideologische en partijgrenzen heen’, die ‘publiek-civiele netwerken ondersteunt’, en dat N-VA zich buiten die consensus plaatst. N-VA vindt immers dat de middenveldpolitiek te veel geld kost, en dat de Gentse middenklasse verwaarloosd wordt. Oosterlynck noemt dat ‘legitieme publieke opinies waarvoor niemand uitgejouwd hoeft te worden.’ Maar die N-VA-mensen opnemen in een coalitie, dat vindt hij een stap te ver. Ik vind die publieke opinie van Oosterlynck op mijn beurt legitiem en zal hem niet uitjouwen.
     Oosterlyncks partijpolitieke speculaties daarentegen lijken mij erg vooringenomen. 

De uitslag van de verkiezingen wees (opnieuw) op brede steun van de Gentse bevolking voor die stedelijke politieke cultuur. Tel daarvoor het aantal stemmen op voor Vooruit, Groen, PVDA en CD&V én de sociale liberalen rond burgemeester Mathias De Clercq (minus de donkerblauwe groep liberalen rond Christophe Peeters).

     Hola, dit gaat wel erg snel. Waarom worden de PVDA-kiezers plots opgenomen in die consensus? Zijn die misschien tevreden met de financiële stroom ter ondersteuning van de kwetsbare burgers, of willen ze die gevoelig uitbreiden? Waarom moet de de liberale groep worden opgesplitst in twee flanken, en Vooruit niet? En zou CD&V dan geen flanken hebben, en misschien zelfs Groen? Met zijn optelling komt Oosterlynck makkelijk aan laat ons zeggen 65 procent van de stemmen ten gunste van de huidige ‘stedelijke cultuur’. Maar ik van mijn kant kan een optelling maken van de stemmen ten gunste van VB, N-VA, CD&V, Open-VLD, en de gematigde socialisten en Groenen om tot een andere comfortabele meerderheid te komen*. Dat zijn dan kiezers die niet noodzakelijk een ‘fundamenteel andere politiek bestuursmodel’ voor ogen hebben, maar die vinden dat het beleid moet worden bijgestuurd, nieuwe evenwichten moeten worden gevonden, en dat het miljard aan schulden dat de stad heeft moet worden afgebouwd in plaats van verder opgebouwd.
     Oosterlynck schrijft dat een coalitie met N-VA moeilijk is wegens ‘niet makkelijk te overbruggen meningsverschillen.’ Ook goed. En waren de meningsverschillen in de vorige coalitie dan wel makkelijk te overbruggen? De waarheid is dat er geen consensus bestaat over de ‘stedelijke cultuur’. Dat is een ideologische veralgemening, zoals de ‘Vlaamse grondstroom’ van N-VA. De politieke werkelijkheid is er een van veel verschillende gedeeltelijk tegengestelde visies die leiden tot compromissen. En zo’n compromis kan evengoed tot stand komen in een coalitie van Open-VLD, Vooruit en Groen als in een van Open-VLD, Vooruit en N-VA. Hou je die coalitie een tiental jaren vol, dan kun je van een ‘cultuur’ of een ‘bestuursmodel’ beginnen te spreken, maar dat blijven abstracties die, zoals de economische aggregaten, een veelheid van verschijnselen samenvatten maar ook, als je niet oppast, aan het oog onttrekken. Ook bestaat er geen a priori-antwoord hoelang je zo’n cultuur in stand moet houden, en wanneer het tijd is voor alternance.
     Voor één ding moet ik Oosterlynck dankbaar zijn. Hij heeft mij duidelijk gemaakt wat de actievoerders in Gent bedoelen met het ‘middenveld.’ Ik was het begrip vaak tegengekomen, en ik dacht daarbij aan de Kristelijke Werkersbeweging waar de onthaalmoeder van Jan lid van was. Die organiseert in onze gemeente jaarlijks wandelzoektocht en een quiz. Als ik er langer bij stil stond, dacht ik aan jeugdbewegingen, gepensioneerde fietsers, plaatselijke koersen, mutualiteiten, vakbonden, coöperatieve winkels, kerken, fanfares, sport- en wandelclubs, wieltertoeristen, carnavalisten, feestcomités, amateurtheater, heemkundige kringen, verenigingen die ‘De Wielewaal’ heten, en wekelijkse bijeenkomsten van bejaarde boekbinders, kortom een mengsel de vroegere zuilen met wat Oosterlynck zelf het ‘verenigingsleven’ noemt.
     Op andere plaatsen geeft Oosterlynck een preciezere definitie van dat ‘verenigingsleven’. Hij spreekt over ‘het sociale middenveld dat rond gelijke kansen en welzijn actief is’ en over organisaties die ‘inzetten op de ondersteuning van kwetsbare burgers’ en die daarvoor in een of andere ‘subsidiecategorie’ zitten. Elders spreekt hij van ‘daklozenopvang, hulpverlening voor mensen met schulden, beleidsparticipatie van kwetsbare burgers.’ Als libertair heb ik een vooroordeel tegen die vorm van hulp. Als men financieel wil subsidiëren, geef dat geld dan meteen aan de kwetsbare burgers zelf in plaats van aan de bezoldigde hulpverlener, en laat de rest over aan vrijwilligersorganisaties.
     Dat is een opvatting die ik voor het eerst aantrof in Parliament of Whores van P.J. O’Rourke. Ik vermeld dat nu even omdat die Amerikaanse humorist door Tinneke Beekman vermeld werd in dezelfde Standaard waar Oosterlynck de dag nadien zijn mening kwijt kon. Maar die mening van P.J. O’Rourke en mijzelf is radicaal, en moest ik samen met Oosterlynck een programma uitwerken voor Gent, zou ik heel veel water bij de wijn doen, omdat ik geen slaande ruzie wil, omdat het sociale middenveld goed werk doet, en omdat het overschakelen naar een ander model slechts geleidelijk kan gebeuren.
    Toch zou een compromis tussen Oosterlynck en mij minder subsidies voorzien dan nu het geval is. Ik hou niet van het maken van schulden die door anderen dan mijzelf moeten worden terugbetaald. Oosterlynck beweert dat de hoge financiële schulden van de stad weinig te maken hebben met de steun het sociale middenveld. Dat kan. Het is alleen jammer dat hij zich in zijn argumentatie voor die stelling beperkt tot wat ik ‘kleine cijfers’ noem.‘Twee derde van de organisaties zitten in de laagste subsidiecategorie, minder dan 25.000 euro per jaar. Hooguit vijf organisaties zitten in de hoogste categorie van meer dan een miljoen euro per jaar.’ Twee derde van de organisaties, hoeveel zijn er dat? Minder dan 25.000 euro, hoeveel minder is dat? Meer dan een miljoen euro: hoeveel meer is dat? Zo ken ik nog altijd het ‘grote cijfer’ niet: hoeveel gaat er in totaal naar die organisaties? Had Oosterlynck de bedragen niet eens kunnen samentellen zoals hij de stemmen van Vooruit, Groen, PVDA, CD&V en de sociale liberalen heeft samengeteld?
     In zijn conclusie klaagt Oosterlynck de cynische machtspolitiek aan en besluit met een aanval op Mathias De Clercq, die ook in de kop van het stuk overgenomen wordt: het opblazen van een beproefde en gedragen coalitie is een te hoge prijs voor een burgemeesterssjerp?’ Ik dacht de burgemeesterssjerp van De Clercq door zijn voorkeurstemmen en de stemmen voor zijn lijst verzekerd was, zowel in een coalitie met Groen als een met N-VA? Heb ik iets over het hoofd gezien, of heeft Oosterlynck zich laten meeslepen in zijn polemiek?


* De kreet van een ‘progressieve meerderheid’ in Gent is nog minder gefundeerd. Als je alle partijen opstelt, A-B-C-D-E-F-G-H, van uiterst links tot uiterst rechts, dan kun je uit de Gentse cijfers makkelijk een ‘linkse’, een ‘rechtse’ en een ‘centrum’ meerderheid afleiden. Als je begint te tellen van A, ga je door tot je een ‘linkse’ meerderheid hebt, en als je begint te tellen van H, ga je in omgekeerde richting door tot je een rechtse meerderheid hebt. Je kunt ook vanaf de middelste letters beginnen tellen in de twee richtingen om een centrum meerderheid te bekomen.
     Overigens is de kreet van de 
progressieve meerderheid niet helemaal uit de lucht gegrepen. Als Vooruit niet vastgeklonken was aan Open-VLD en je telt de verkozenen van PVDA, Groen en Vooruit samen, dan kom je inderdaad aan een krappe meerderheid. Als je alle andere verkozenen samentelt, met inbegrip van VB, kom je niet aan een meerderheid.
    Anderzijds, dat een linkse meerderheid met Groen en PVDA in Gent mogelijk is, zoals er in Antwerpen een 
rechtse meerderheid met VB mogelijk is, betekent niet dat die meerderheden wenselijk zijn.  



zaterdag 26 oktober 2024

Israël - Wunsch - Smartschool - etc.

Solidariteit met Hamas
      Luckas Vander Talen heeft in Brussel een affiche opgemerkt met de volgende tekst: 

‘Félicitations au commandant Yahya Al-Sinwar pour son martyre en faveur de la libération de la Palestine. Nous continuerons la résistance jusqu’à la libération [de la] Palestine et la nettoyer des sionistes.

     Die laatste bijzin is syntactisch niet in orde, maar het gaat mij om de boodschap. Waarom stopt de slagzin niet met la libération de la Palestine?  Betekent ‘sionistes’ in die bijzin ongeveer hetzelfde als ‘Joden’? Ik weet dat sommige Palestina-sympathisanten op die laatste vraag ‘nee’ zullen antwoorden, en ik ken ook hun argumenten. Maar zullen ze dan geen ogenblik aan die ‘nee’ twijfelen? 

De Israëlische ‘River to the Sea’
     De Standaard van 23/10 brengt een verontrustend artikel over Israëlische politici die Gaza willen koloniseren. Dat er extreem-rechtse politici zijn die dromen van een Groot-Israël, mét Gaza en de Westbank, een Israëlisch van From the River to the Sea eigenlijk, is geen nieuws. Opvallend was echter de veiligheidsargumentatie. Ik citeer 

Volgens de Israëlische minister van Sociale Gelijkheid, May Golan (Likoed) hebben de Israëlische kolonies op de Westelijke Jordaanoever Israël veilig gemaakt. Dat stelde ook de minister van Financiën, Bezalel Smotrich (Religieuze zionisten). ‘Gaza is een deel van het land van Israël, en zonder nederzettingen zal er geen veiligheid zijn.

     Het grootste probleem met die argumentatie is dat ze wel eens waar zou kunnen zijn: dat nederzettingen, en de bijhorende intimidatie, Israël inderdaad een redelijke garantie op veiligheid bieden.   Dat maakt die oplossing aanlokkelijk. Daar staat tegenover dat ze een rechtvaardige twee-statenoplossing onmogelijk maakt - rechtvaardig in de zin dat ze zowel het Israëlische als het Palestijnse nationalisme erkent. Met een nederzettingenbeleid komt Israël ook echt op het pad van Apartheid en etnische zuivering brengt.

Het einde van Hamas
     In Foreign Affairs las ik het stuk van Audry Kurth Cronin How Hamas Ends. De auteur heeft een gegevensbank verzameld van 457 terroristische organisaties van de laatste 100 jaar en heeft nagegaan hoe ze aan hun einde komen. Bij die organisaties zijn zowel groupuscules als bewegingen die een ruime steun onder de bevolking genoten. Dit zijn de verschillende scenario’s, die elkaar niet volledig uitsluiten

  1. De terreurorganisatie bereikt haar doelstellingen door toegevingen van de tegenpartij (het Joodse Irgun in Israël-1948)
  2. De terreurorganisatie verkruimelt tot misdaadorganisatie (veel Zuid-Amerikaanse guerrilla-groepen)
  3. De terreur evolueert tot een open militair conflict of opstand (Hamas)
  4. De terreur wordt succesvol onderdrukt  (Tsjetjseense separatisten, Tamiltijgers in Sri Lanka, Tupamaros in Uruguay*)
  5. De leiders worden gearresteerd of gedood (het Lichtend Pad in Peru)
  6. Onderhandelingen (het IRA in Ierland)
  7. De terreurorganisatie implodeert, bijvoorbeeld door verminderde steun van de bevolking (radicale afscheuringen van het IRA).

     Cronin gelooft dat in Israël-Palestina het 3de en het 7de scenario het waarschijnlijkst zijn. Een harde opstelling van Israël kan leiden tot een algemene opstand. Een verzoenender houding van Israël kan leiden tot verminderde steun voor Hamas en een uiteindelijke implosie. Uit een onderzoek van PEW zou blijken dat de steun voor Hamas in Gaza allesbehalve stabiel is. In 2007 stond 62 procent van de bevolking positief tegenover Hamas, in 2014 amper iets meer dan 30 procent. Vandaag is dat weer anders. Uit nieuw onderzoek blijkt dat 90 procent van de Palestijnen de raid van 7 oktober niet als een oorlogsmisdaad beschouwt.
     Het voorbeeld dat op mij het meeste indruk maakt was overigens dat van de Tupamaros in Uruguay: hoe de politieke en economische gevolgen van de terreurbestrijding duizendmaal - geen overdrijving - erger kunnen zijn dan de terreur zelf.

Economische boycot Israël
     De Standaard heeft een catechismus-format waarin een probleem wordt opgesplitst in enkele vragen en antwoorden. Laatst was er een stuk met onder andere de vraag: ’Waarom gebruikt Europa zijn economische wapen tegen Israël niet?’
      Ja, waarom? Europa onderhoudt economische betrekkingen zowel met Israël als met de Palestijnse gebieden. Die met de Palestijnse gebieden bestaan uit eenzijdige hulpverlening. Die met Israël bestaan uit handelsbetrekkingen van wederzijds voordeel. Het stopzetten van die betrekkingen met Israël, net zoals die met Rusland, benadeelt onze eigen economie. Dus: daarom.
     Uiteraard zijn er ook geostrategische en humanitaire overwegingen. De Standaard-catechismus gaat uitgebreid in en genuanceerd in op die laatste. Dat is allemaal goed en wel, maar een catechismus moet in de eerste plaats een precies antwoord geven op een precieze vraag. ‘Wat is het teken van een christenmens? - Het teken van een christenmens is het kruisteken.’ 
Waar is God? - God is overal, in de hemel, op de aarde, en op alle plaatsen.

Monsieur Aznavour
     Mijn vrouw wil de film over het leven van Charles Aznavour zien, mijn zoon wellicht ook als hij hoort dat Chalamet meespeelt, en ik eigenlijk evengoed, want ik ben dol op muzikale biopics, en biopics in het algemeen.
      Recensent Ruben Aerts (DS 23/10) wijst erop dat dat soort films vaak de werkelijkheid verdraait om een klassieke verhaallijn te bekomen. Dat is inderdaad een groot probleem, want ik ben geneigd te geloven wat ik op het scherm zie en ik zal over Aznavour geen vuistdikke biografie lezen om de échte waarheid te kennen. Ik had een oud-tante die bij elke film die ze zag dezelfde commentaar gaf: ‘Het zijn maar aan elkaar geplakte prentjes.’ Ze had ooit een filmrol gezien. Maar die boodschap over die prentjes is bij mij nooit goed aangekomen.
     Soms pakt regisseur een biopic anders aan, en houdt hij zich met opzet aan de feiten om op die manier de voorspelbaar-klassieke verhaallijn te doorbreken. Ik heb daar onlangs een voorbeeld van genoteerd, maar ik ben die notitie kwijt. Ze staat ergens om mijn Macbook die al twee maanden in herstelling is.

Wunsch en de CO2-belasting
     Als Pierre Wunsch van de Nationale Bank iets over het klimaat zegt, ben ik bereid om te luisteren (DS 22/10). Wunsch is tegen het stopzetten van de olie- en gasproductie. ‘Poetin, Maduro en de Iraanse Ayatollahs zouden zich de handen wrijven,’ zegt hij. In plaats van het aanbod te beperken moet eerst de vraag beperkt worden, bijvoorbeeld door de fossiele brandstoffen zwaarder te belasten.
      ’t Is zonde dat ik het zeg, maar Wunsch heeft gelijk. Als je dan toch de CO2 moet beperken, dan kun je dat het beste doen door de consument te belasten. Daarmee verstoor je het minst de marktwerking. Leg je aan de producenten productiebeperkingen op, dan bevoordeel je degenen die er zich niet aan houden. Dat is het Poetin-Maduro-Ayatollahs argument.
      Maar er is ook een argument aangaande de producenten die zich wél aan de beperkingen onderwerpen. Daar zijn er bij die kostenefficiënter en dus winstgevender zijn dan andere. Door de algemene consumptie te beperken middels een belasting, zijn het de minst efficiënte, minst winstgevende bedrijven die het eerst failliet gaan. Niet alle producenten verdwijnen gelijktijdig; de efficiëntste houden het langst stand. Ook dat is een onderdeel van een gezonde economisch transitie.
      Toen de paarden in de landbouw langzaam werden vervangen door tractoren, waren het de beste gareelmakers die het langst overeind bleven. In zekere streek van West-Vlaanderen was dat de neef van mijn moeder. En ook hij ging niet failliet, maar schakelde tijdig over op de verkoop van boekentassen. Mijn vrouw en ik kregen er elk een cadeau toen we trouwden.

Wunsch en het optimisme
     Wunsch keert zich tegen een te ‘optimistisch narratief’ over de groene economie, het ‘idee dat de energietransitie een geweldige opportuniteit is.’ Hij heeft gelijk. Puur economisch gezien kunnen we het beste steenkool, gas en olie blijven opstoken. Versneld en verplicht overschakelen op andere energiebronnen betekent per definitie een extra-kost. Als het geen extra-kost was, hadden de energieleveranciers al lang de overstap gemaakt zonder daartoe aangezet te zijn door de staat of door straatacties.
    Hoe groot is de kostprijs van de energietransitie? Hij schat die kost op 2,5 tot 3,5 procent van het bbp, over lange tijd uitgesmeerd. ‘Het betekent dat de Belgische economie jaarlijks met 0,1 procentpunt minder snel zou groeien dan zonder klimaattransitie het geval zou zijn geweest.’ Ik vind dat ongeloofwaardig weinig: 0,1 procentpunt. Heeft men in die 
groei wel alles meegeteld? Heeft men niet te eenzijdig gekeken naar abstracties als BBP? Wordt de meerkost van een huis of een elektrische auto bijvoorbeeld als groei aangerekend?

Wunsch en het protectionisme
     In het betoog van Wunsch was er iets wat ik niet begreep. 

‘Politici stuiten op een trilemma. Ze willen drie doelstellingen realiseren waarvan er telkens maar twee haalbaar zijn. Je kunt niet én de Europese eengemaakte markt behouden, én internationale vrijhandel blijven nastreven én de klimaatambities realiseren. Als je twee doelen wilt realiseren, moet een derde eraan geloven.’

      Ik heb het dan maar aan ChatGPT gevraagd. Het komt hierop neer dat je door strenge milieuvoorschriften aan de Europese economie je eigen concurrentiepositie verzwakt zolang andere landen niet meedoen. Is het trilemna van Wunsch dan eigenlijk een verdoken pleidooi voor protectionisme, met hoge invoertarieven voor landen zonder klimaatambities? Maar als je je markt afsluit voor landen met lakse milieuvoorschriften, dan ondermijn je het potentieel van je eigen economie toch ook?

Smartschool en AI
     Smartschool zou een AI-tool opnemen dat de schoolresultaten van de kinderen analyseert en leerproblemen of leerachterstand opspoort. Die analyse zou eerst naar de school gestuurd worden, die dan beslist of ze ook wordt doorgestuurd naar leerlingen of ouders.
     Joerie Casteleyn (DS 22/10) windt zich daar in een opiniestuk over op: ‘1984’, ‘Poetin’, ‘DDR’, ‘privacy’, ‘labels’. Hij wil dat we ons losmaken van een privé-bedrijf als Smartschool. Hij vindt dat Zuhal Demir een eigen tool moet laten aanmaken door haar ambtenaren ‘zodat de gegevens van onze kinderen in de toekomst veilig zijn onder de vleugels van de overheid.’
     Ik kan zulke kreten
 moeilijk ernstig nemen. Het helpt niet dat Casteleyn zijn stuk begint met 

‘... de angst bij kinderen die naar huis gaan: zouden mijn punten al online staan? Het hangt voortdurend als een zwaard van Damocles boven hun hoofd.’ 

      Post scriptum: Ik lees met afgunst de brief van leraar Thijs Molion (DS 23/10) die scherp maar geduldig en punt voor punt antwoordt op de Smartschool=Poetin-tirade. Ik had die brief zelf willen geschreven hebben.

 Grenscontroles en migratie
     In de zogenaamde mainstream pers zie ik koppen verschijnen als 

Migratie-expert X: ‘Grenscontroles dringen het aantal asielaanvragen niet terug.’ 

Die doen mij denken aan koppen die ik zag verschijnen op de sociale media tijdens corona: 

Medisch expert X: ‘Lockdown dringt verspreiding virus niet terug.’

      Af en toe lees ik ook het artikel onder de migratie-koppen, waarin uitgelegd wordt, bijvoorbeeld door Hendrik Vos, waarom de maatregelen niet helpen tegen illegale migratie. Het heeft vaak te maken met wetgeving en internationale afspraken. Maar het lijkt mij dat juist die kunnen worden aangepast, al vergt het natuurlijk tijd.

Hitler en de publieke perceptie

      Ik bekende hierboven voor de zoveelste keer mijn gebrekkig aanvoelen van de publieke perceptie. Iemand die daar wél heel goed in was, was Hitler. Toen zijn propagandachef Goebbels op een massabijeenkomst zei dat de Duitse soldaten ‘kalm en hard’ moesten zijn, was hij woedend. ‘Kalm’ was het verkeerde woord. Soldaten die vechten willen niet horen spreken over kalmte. In het Tafelgeprek van 29 maart 1942 vertelt hij van een advocaat die graag propaganda wou voeren voor het nazisme. Hij probeerde de man uit voor een klein publiek en schudde meewarig het hoofd toen die begon te pleiten voor een reorganisatie van de staat gebaseerd op gezin, familie, geslacht en clan.’ Hitler voelde feilloos aan dat die onzin niet zou ‘aanslaan’, terwijl ik amper het verschil zie met zijn eigen onzin over raszuiverheid en gouwleiders.