Toen ik zeven jaar was heb ik de mooiste film van de wereld gezien. Je kunt nu zeggen dat iedereen iets anders mooi vindt, en dat is waar, en dat we op verschillende momenten van ons leven iets anders mooi vinden, en dat is ook waar. Ik zou nu een heel andere film de mooiste film van de wereld vinden. Cold War, bijvoorbeeld, met Joanna Kulig, maar toen ik zeven was, was dat Fanny, met Leslie Caron. En wat je op je zevende het mooiste vindt, is mooier dan wat je op je zevenenzestigste het mooiste vind.
Fanny was niet de spannendste film die ik ooit had gezien, dat moet Swiss Family Robinson geweest zijn. Het was niet de griezeligste film, dat moet Sleeping Beauty geweest zijn. Het was niet de grappigste film, dat moet Cinderfella geweest zijn, met Jerry Lewis. Waarom het dan wel de mooiste was, wist ik niet. Dat was iets geheimzinnigs. Later leerde ik dat het mooie altijd geheimzinnig is en dat zelfs de grootste wijsgeren dat geheim niet ontsluierd hebben, al beweren sommigen onder hen van wel.
We leven in een tijd van ongekende mogelijkheden. Ik kan op het internet de bespreking van Fanny terugvinden die destijds in de New York Times verscheen. Die bespreking was positief. Ik kan de film bekijken op YouTube. Ik heb dat zojuist gedaan en het bleek dat ik mij niet één scène herinnerde, zoals ik dacht, maar twee*. Ik kan op IMDB de commentaren van andere kijkers nalezen: ‘I LOVE this movie’ (mdjoshfan); ‘This is one of the sweetest movies ever made’ (stancym); ‘I saw this movie in 1961 and was so moved by it’ (raptorf186).
Ik had als kind de gewoonte om in mijn eentje scènes uit films na te spelen. Ik sprak als Spartacus de slaven toe vanop het muurtje in de tuin van mijn grootouders. Ik sneed stenen tafelen uit karton om Mozes te kunnen zijn op de berg. Dat heb ik met Fanny niet gedaan. Er was niets in de film om na te spelen. Maar ik heb wel aan mijn ouders gezegd wat ik hier in de titel van mijn stukje herhaal.
* Helaas herinnerde ik mij sommige details verkeerd. Zo wordt het vliegengordijn niet opzijgeschoven wanneer Fanny in de deuropening van de herberg verschijnt, zoals ik in een vorig stukje schreef. Het gordijn ís al opzijgeschoven. Zie hier.