De tweede wet van Godwin (voorstel)
De wet van Godwin is algemeen bekend: ‘Naarmate online-discussies langer duren, nadert de waarschijnlijkheid dat een vergelijking met Hitler of met de nazi’s gemaakt wordt tot 1.’
Vandaag is er dringend nood aan een tweede wet: ‘In een online-discussie over wetenschap en scepticisme, is een verwijzing naar de Flat Earth Society vroeg of laat onvermijdelijk*.’ Meestal wordt het argument ingeroepen tegen mensen die de bolvorm van de aarde helemaal niet betwisten, maar die wel een ándere wetenschappelijke ‘consensus’ in twijfel trekken. Soms wordt de verwijzing ook ingeroepen als argument om minderheidsstandpunten in de traditionele of sociale media te verzwijgen of te censureren. ‘There aren’t always “two sides” to every story,’ hoor je dan.
Ik heb over de geloofwaardigheid van de wetenschap onlangs 12 stellingen geformuleerd. Enkele daarvan werden nu mooi geïllustreerd in een interview met Lieven Boeve in De Tijd. Boeve wil best een eind meegaan in de kritiek op zijn onderwijskoepel. Er is inderdaad teveel aan nivellering gedaan. Maar hij heeft wel een mooi excuus. ‘De pedagogische aanpak die [nu] bekritiseerd wordt, was aan het einde van de jaren 90 de wetenschappelijke, pedagogische en politieke consensus … Leerkrachten werden toen zo opgeleid. Als koepel zaten we mee in die consensus.’ Het was niet mijn schuld, meneer de journalist, het was de schuld van de consensus.
Ik verwijs in de eerste plaats naar mijn stelling 12, maar ook naar mijn stellingen 8, 9 en 10**.
Het antifascistisch front en de joden
Een van de heilige boeken van mijn jeugd was Dimitrov’s Rapport voor het 7de Wereldcongres van de Communistische Internationale. Ik bespaar u de echte titel die nog veel langer is***. Dat 7de congres was een keerpunt in de communistische tactiek. Eerst hadden de communisten hun aanvallen gelijkelijk gericht tegen alle ‘burgerlijke’ partijen, met inbegrip van de socialisten, in de hoop om een eigen revolutie te ontketenen. De machtsovername van Hitler bracht ontnuchtering, en vanaf dan werd samenwerking nagestreefd met socialisten en andere ‘vooruitstrevende krachten’ tegen het fascisme.
Wat mij toen niet is opgevallen, maar nu des te meer, is dat het hele rapport van bijna 100 bladzijden geen enkele verwijzing bevat naar het antisemitisme van de nazi’s*. Het woord ‘jood of ‘antisemitisme’ komt in het rapport niet voor. En Hitler was toen al twee jaar aan de macht en Mein Kampf lag al 10 jaar in de boekenwinkels.
Understatement
De prachtige film Cold War speelt zich grotendeels af in het communistische Polen van de jaren 50-60. Naar het einde van de film is er een ontmoeting tussen de pianist Wiktor Warski en een oude kennis van hem, de partijbureaucraat Kaczmarek. Kazmareck vraagt of Wiktor nog muziek speelt, en Wiktor heft heel eventjes zijn rechterhand op. Kazmareck knikt. De filmkijker reconstrueert zelf de verzwegen dialoog:
- Muziek, nee, ze hebben in het strafkamp mijn hand gebroken en nu kan ik geen piano meer spelen. Je weet hoe ze zijn.
- Ja, ik weet het. Jammer.
- Ja, jammer. Maar wat wil je?
- Ja, wat wil je.
Rechten en plichten
De reden, overigens, waarom Wiktor tot 15 jaar strafkamp was veroordeeld, lag in zijn vlucht naar het Westen. Hij had daarmee ‘de jonge artiesten in de steek gelaten’ die hij moest opleiden. Als bij ons op school een collega ontslag nam, zei de directeur: ‘Oké, het is een vrij land.’ Hij zeurde niet over ‘in de steek laten.’
In een vrij land, vind ik, moet men zuinig zijn én met rechten én met plichten, zeker als die niet contractueel ondertekend zijn. Mooier is een systeem van vrijheid en verantwoordelijkheid. Móeten migranten Nederlands leren? Móeten allochtone huisvrouwen buitenshuis werken? Móeten ouders hun kinderen discipline bijbrengen vóór ze hen naar school sturen? Ik durf daar niet stellig op te antwoorden, maar één ding moet van mij wel: niet te veel zeuren achteraf over de gevolgen van eigen keuzes.
Vochtige ogen
Filmkijkers of muziekluisteraars hebben wel eens een lichamelijke reactie bij een mooi fragmentje. Mijn zoon laat dan zijn arm zien waarvan de haartjes rechtop staan. Zelf krijg ik gemakkelijk vochtige ogen als Barry Lyndons zoontje sterft op de tonen van Händels Sarabande, of bij de tweede versie van Dwa Serduszka in Cold War. Zoiets hangt niet zozeer af van de tragische gebeurtenissen op zich. Ik kan mij niet herinneren dat ik vochtige ogen kreeg bij scènes uit Schindler’s List. Maar bij de eindscène van Au revoir les enfants had ik het wel. En Louis Malle heeft daarvoor niet eens muziek gebruikt. Een pater loopt over de speelplaats, gevolgd door enkele kinderen van de school. Halverwege vertragen ze een klein beetje, daarna versnellen ze weer, op weg naar hun noodlot. Meer is het niet.
Zulke scènes, daar moet natuurlijk minutieus naartoe worden gewerkt. Maar zelfs apart hebben ze een zeker effect****.
* Als Godwin zijn naam niet wil lenen aan de nieuwe wet, kunnen we hem misschien argumentum ad terram planam noemen.
** Zie mijn stukje over ‘Wetenschap en gezond verstand’: hier.
*** Het rapport van Dimitrov is op veel marxistische sites terug te vinden, bijvoorbeeld hier. Dat betekent niet dat de communisten in die tijd nooit iets over het anti-semitisme vermelden. In het boek van de communistische leider Palme Dutt (1935, 320 blz.) is zelfs op pagina 203 een voetnoot gewijd aan de geschiedenis van de ‘Joodse kwestie’.
**** Het fragmentje uit Barry Lyndon vind je hier, dat uit Cold War hier, dat uit Au revoir les enfants hier.