Onze eerste auto was een tweedehands Skoda, gekocht van een Antwerpse havenloods die een pittiger wagen wou om, zo vertelde hij ons in vertrouwen, een betere indruk te maken op de vrouwtjes. Twintigduizend kilometer op de teller, okergeel, achterwielaandrijving, spoilers achteraan, en een 1,2-litermotor waar een vriend van ons jaloers op was, want zijn Skoda had een 1,05-litermotor, wat bij sportief rijden een heel verschil maakt.
Ik heb nooit een wagen zó bemind als die Skoda, en het eerste krasje op het koetswerk, door een verkeerde parkeerbeweging, sneed door mijn ziel. Toch moet ik over die wagen ook veel slechts vertellen. Zo was de vering achteraan volstrekt onvoldoende. We hebben onze goede vriend D. een keer op de achterbank van Brussel naar West-Vlaanderen gevoerd. Onze vriendschap heeft er niet onder geleden, D. zijn billen hebben dat wel. Dan de wegligging. Doordat de kofferruimte voorin zat en de motor achterin, lag het zwaartepunt van de wagen te ver naar achteren en ging de wagen gemakkelijk aan het slingeren. Het werd wat beter nadat we een grote zak zand in de koffer hadden gelegd. Starten bij vochtig weer was een ander knelpunt. We kregen goede raad van de Vlaamse schrijver en publicist LC die bij ons in de buurt woonde. Het beste was de motorkap opendoen, de rubberdopjes van de stroomverdeler (de ‘delco’) eraf nemen en er vijf minuutjes warme lucht op blazen met een haardroger. Dat werkte meestal. Ten slotte: schakelen. Dat ging evenmin vlot en na enkele weken kregen we de pook niet meer in de eerste versnelling. Gelukkig woonden we in een straat met een stevige helling – de Rogierstraat in Schaarbeek – en konden we bijna altijd de wagen zo parkeren dat hij met de neus neerwaarts gericht stond. Starten in tweede versnelling was dan kinderspel.
Maar al bij al heeft professor De Vos gelijk en waren we heel tevreden over de Skoda die prima geschikt was om ons van A naar B en van B naar A te brengen, als B tenminste ook in een hellende straat lag. Helaas heeft na een jaar ongeveer een verrassende ontwikkeling de goede verstandhouding tussen ons en de auto grondig verstoord. Mijn vrouw was met gepaste snelheid op de rechterrijstrook van de snelweg aan het rijden, toen het linkervoorwiel zich van de auto losmaakte en alleen voortrolde. Dat was even schrikken. Gelukkig ging de wagen niet over de kop – ongetwijfeld omdat het zwaartepunt zoals vermeld nogal naar achteren lag. We hebben een nieuw wiel laten opzetten, maar het is tussen ons en de Skoda nooit meer goed gekomen. Kort daarna hebben we hem verruild voor een Fordje.
Nu ben ik al zeven jaar bezitter van een Jaguar. Het is niet de nieuwste model en hij was ook niet nieuw toen ik hem kocht, maar het is een duivels mooie wagen en hij rijdt ook erg prettig. Als ik een andere Jaguar kruis, dan maak ik altijd een klein handgebaar als groet – klein genoeg dat de andere bestuurder het niet zou merken. Mijn vrouw rijdt met een firmawagen, een ruime Ford die ze binnenkort mag inruilen. Haar nieuwe wagen kon ze kiezen uit een lange lijst die ook een aardige Mercedes en een knappe BMW bevatte. Maar ze heeft een royale Skoda gekozen. Binnenkort hebben we dus, bij leven en welzijn, een Jaguar én een Skoda.