Ik wil mijn stukjes over migratiespecialist Paul Collier (hier, hier, hier, hier en hier) graag afronden voor het einde van het jaar, zodat, als ik mijn teksten bundel en inbind, ze naast elkaar staan in het deeltje ‘Clericks Weblog 2020’. Dit wordt dus het laatste over dat onderwerp. Ik wil de hele geschiedenis uit mijn systeem hebben, zoals men zegt.
Een kernbegrip bij Collier, dat in al zijn grafieken terugkomt, is dat van de diaspora. Daarmee bedoelt hij een niet-geïntegreerde gemeenschap van migranten van eenzelfde streek, land of continent. Het gaat dus niet om bijvoorbeeld álle Marokkanen of Turken in ons land, maar om dat deel dat niet geïntegreerd is. Hoe groter die diaspora, hoe kleiner de kans dat ze zich op korte termijn integreert, omdat men er genoeg heeft aan elkaar, en hoe groter de kans dat ze nieuwe migranten aantrekt vanuit het thuisland, waar ze zich verbonden mee voelt.
De diaspora kan worden beperkt op twee verschillende manieren: door meer migranten te integreren óf door minder migranten toe te laten. Collier spreekt zich kordaat uit voor de twéé oplossingen: integratie met aanpassing aan het gastland, zonder multiculturele utopie, én scherp beveiligde buitengrenzen. Vooral dat laatste ligt moeilijk bij progressieven, die hem verwijten dat hij ‘muren wil bouwen rond Europa’. Als Collier die opwerping hoort, antwoordt hij droog dat die muren nog zo’n onzinnig idee niet zijn. Maar hoe doe je dat, die muren bouwen? Hieronder geef ik zeven ideeën die Collier moreel onderzocht en afgewogen heeft. Voor wie geïnteresseerd is in een debat waar ‘limited evidence collides with strong passions.’
1. Grenscontroles behouden en desnoods verscherpen. Omdat er zoveel illegalen door de grenscontroles glippen, krijgen we de indruk dat de controles niet werken. Maar dat is een misvatting. De controles zijn inderdaad niet waterdicht en zullen dat nooit zijn, maar ze zijn veel effectiever dan we denken. Volgens de bekende Gallup-enquête wil 40 procent van de bevolking van de arme landen emigreren naar de rijke landen. Dat dit niet gebeurt, komt door de grenscontroles en de wettelijke barrières. Collier geeft het voorbeeld van de Turks-Cyprioten (blz. 171). Die konden ongehinderd immigreren naar Engeland. Het gevolg was dat Turks-Cyprus na de Tweede Wereldoorlog bijna helemaal leegliep (maar weer werd aangevuld met nieuwe immigranten uit Turkije).
2. Alleen voordelige migratie bevorderen. Voorbij een bepaald punt heeft algemene migratie meer nadelen dan voordelen voor gastland én thuisland. Er zijn twee uitzonderingen. Voor een arm thuisland is het altijd voordelig als het zijn jongeren tijdelijk kan laten studeren in een rijk gastland, en voor een gastland is het altijd voordelig om economisch waardevolle immigranten aan te trekken. Dat laatste kan men bewerkstellingen door een puntensysteem. Men komt dan in aanmerking voor immigratie volgens punten voor opleiding, beroepsprofiel, voorafgaand contract met een bedrijf …. (blz. 264 e.v.) Die economische criteria zijn over het algemeen voldoende om ook migratie te weren uit culturen die voor een grote moeilijk integreerbare diaspora zorgen.
3. Gezinshereniging afremmen. ‘It is a truth universally acknowledged’, schrijft Collier, (at least in countries of origin) that an unmarried migrant in a high-wage country is in want of a wife.’ (blz. 162) Liefhebbers van Jane Austen zullen de parodie herkennen. Migranten die een bruid, bruidegom of ander familielid laten overkomen zijn de stuwende kracht achter de ongewenste migratie. Het ondermijnt elk mogelijk puntensysteem. Het heeft ook negatieve gevolgen voor de financiële transfers naar het thuisland: waarom zou je je familie geld opsturen, als je ze kunt laten overkomen. Bovendien, al maken ook autochtonen gebruik van het recht op gezinshereniging, bepaalde allochtone gemeenschappen maken disproportioneel gebruik van dat recht, zodat er minstens een plafond moet worden vastgelegd*.
4. Het vluchtelingenstatuut loskoppelen van migratie. Er bestaat een schrijnend vluchtelingenprobleem in de wereld, maar permanente migratie is geen oplossing. Als vluchtelingen uit oorlogsgebieden of uit wrede dictaturen worden opgenomen, is dat onder de voorwaarde dat ze na de normalisatie van de toestand terugkeren naar het thuisland. Die terugkeerders kunnen dan een positieve rol spelen in de heropbouw van hun land (blz. 267).
5. Bootmigranten terugsturen. Migranten zijn zo gedreven om een bepaald gastland binnen te komen dat ze hun leven riskeren op wat Collier ‘lekke boten’ noemt. Een deel van hen verdrinkt. Er bestaat een morele verplichting om vluchtelingen op lekke boten zoveel mogelijk te redden. Er bestaat echter géén morele verplichting om die vluchtelingen daarna op te nemen als migrant. Doet men dat wel, dan riskeert men nog meer vluchtelingen op lekke boten aan te trekken, wat kan leiden tot nog meer verdrinkingsdoden. Het uitreiken van verblijfsvergunningen wordt dan een beloning voor risicovol gedrag, een stand van zaken die men in het verzekeringswezen kent als ‘moral hazard’ (blz. 253).
6. Illegalen legaliseren. Hier heeft Collier mij van een naïeve misvatting genezen. Ik heb lang gedacht dat de beste oplossing erin bestond om eerst de grenzen goed te sluiten, en dan een laatste grote regularisatie door te voeren, zodat de illegaliteit, met de bijhorende problemen van uitbuiting en criminaliteit in een klap zou verdwijnen. Als ik het zo neerschrijf, zie ik hoe onnozel de redenering is. De grenzen kunnen, om te beginnen, nooit ‘goed’ gesloten worden, of je moet muren, prikkeldraad en scherpschutters inzetten. Dat is meer iets voor communisten. Collier adviseert de illegalen een soort tijdelijk gastarbeiderstatuut toe te kennen (blz. 269 e.v.), waarbij ze legaal kunnen werken, belastingen betalen, maar geen sociale voordelen genieten, of althans niet meer dan een toerist. Dat is een erg onaantrekkelijke situatie, vergelijkbaar met het vagevuur. De illegalen moeten vrijwillig het statuut aanvragen. Als ze dat niet doen, en ze worden gevat, dan worden ze zonder recht op beroep uitgewezen. Verder worden die gastarbeiders op een wachtlijst gezet zodat ze na enkele jaren vagevuur met wat geluk wel volledig legaal migrant kunnen worden. Díe legalisering is echter onderworpen aan het plafond dat voor de totale immigratie geldt, met inbegrip van de gezinshereniging bijvoorbeeld**.
7. Fiscaliteit en sociale zekerheid onder controle houden. Dit is een ideetje dat Collier niet suggereert, maar dat je wel enigszins kunt afleiden uit zijn onderzoek. Hij wijst er namelijk op dat hooggeschoolde migranten de voorkeur geven aan landen met lage belastingen en lage uitkeringen, terwijl laaggeschoolde migranten de voorkeur geven aan landen met hoge belastingen – die ze niet zelf moeten betalen – en hoge uitkeringen – waar ze disproportioneel van genieten. (Blz. 152) Het resultaat is dat bijvoorbeeld de Verenigde Staten meer hooggeschoolde, en Europa meer laaggeschoolde migranten aantrekt. Milton Friedman beweerde indertijd dat sociale zekerheid en vrije migratie niet goed samengaan. Dat betekent veel dingen maar zeker ook dit: dat een ruime sociale zekerheid de immigratie kunstmatig in de hoogte stuwt***. Of dat ook een voldoende reden is om de sociale zekerheid te beperken is natuurlijk een andere kwestie. Daar kunnen neoliberalen en sociaaldemocraten nog lang over ruziën.
En daarmee komt voor mij ook deze saga aan zijn einde. Lezers die in Paul Collier geïnteresseerd zijn, kunnen met enkele interessante interviews beginnen: hier en hier.
De vermelde bladzijden, ook van de Engelstalige citaten, verwijzen naar de Nederlandstalige uitgave (Collier, P., 2013, Exodus, Houten, Spectrum).
* Het systeem van plafonds past in het collectieve ethisch denkkader van Collier (hier). Je zou het ook kunnen toepassen op het dubbel burgerschap. Aangezien autochtonen slechts beperkt een beroep doen op dubbel burgerschap, zou dat dubbel burgerschap ook slechts beperkt toegestaan worden aan autochtonen. Plafonds zijn overigens niet de enige manier om de gewenste beperking te bereiken. Het Deense regeringsbeleid bevat concrete maatregelen die, zonder numerieke plafonds, maar door allerlei voorwaarden, ook financiële, de gezinshereniging minder aantrekkelijk maken.
** Collier merkt op dat onder dergelijke voorwaarden de pro-immigratielobby die zich het lot van illegalen aantrekt misschien zelf zal aandringen op strengere grenscontroles (blz. 270). Zo zijn we mooi elk om beurt naïef.
*** Collier haalt ook Koopmans aan die onderzocht heeft hoe een ruimhartig stelsel van sociale uitkeringen niet alleen de immigratie bevordert maar ook ‘de integratie afremt, omdat het migranten verleidt om onderaan de sociale ladder te blijven staan. Natuurlijk verleiden die uitkeringen ook de autochtone bevolking, maar voor migranten zijn die uitkeringen verleidelijker omdat zij gewend zijn aan een veel lagere levensstandaard. Zelfs het bescheiden inkomen dat een bijstandsuitkering biedt, lijkt aantrekkelijker, en dus is de motivatie om het inkomen te verhogen door een baan te zoeken, zwakker. (blz. 111)