dinsdag 29 januari 2019

Het klimaat - bedenkingen van een zuurpruim

* Oudere heren die schimpen op de jonge klimaatbetogers doen mij denken aan Statler en Waldorf van de Muppetshow. Ik vind ze vermakelijk en kan mijn sympathie voor die zuurpruimen moeilijk onderdrukken. Maar aan volwassen beleidsmakers die hun ‘respect’ en ‘bewondering’ uitspreken voor de jonge mensen erger ik mij. Hoezo respect? Ik respecteer iedereen? Hoezo bewondering? Ik heb ook veel bewondering voor jonge mensen, bijvoorbeeld voor leerlingen van mij die iets bijzonders kunnen zoals zingen, dansen, een muziekinstrument bespelen, voetballen … Maar betogen!
* Ik ben van nature redelijk sceptisch ingesteld, maar als je een een pistool tegen mijn hoofd duwt en mij verplicht een grote som geld in te zetten op een toekomstscenario, dan zou ik toch maar gokken op de gemiddelde voorspelling van de gemiddelde klimaatexpert, ook al betrouw ik die mensen niet helemaal.
* Het klimaatdebat zou voor leerlingen van het middelbaar een goede oefening zijn om eufemismen en dysfemismen te leren ontdekken: klimaatnegationisme, klimaatalarmisme, klimaatscepticisme, ecorealisme … Zelf gebruik ik voor de groene jongens graag de lichtjes denigrerende term ‘milieumensen’, als eerbetoon aan Multatuli’s ‘toneelmensen’ en Elsschots ‘assurantiemensen’. 
* ‘Wijzen op urgentie’ klinkt positiever dan ‘alarm slaan’ maar het gaat in wezen om hetzelfde. De woordkeuze bewijst niet dat die urgentie een feit is, noch dat dat alarm overbodig is.
* God heeft bij zijn schepping van de aarde, geloof ik, geen ideale temperatuur vastgelegd. Twee graden meer of twee graden minder heeft zowel voor- als nadelen. En liever twee graden meer dan twee graden minder, als het van mij afhangt. Die afkoeling van de aarde waar geleerden in de jaren 70 mee dreigden is er gelukkig niet gekomen.
* Iets anders is de adaptatiekost. Onze geografische spreiding, onze huizenbouw, onze landbouw … zijn ondertussen berekend op een bepaalde temperatuur. Elke verandering zal aanpassingen vragen en elke aanpassing zal inspanningen vragen. Die inspanningen kunnen wij uitdrukken als een percentage van het wereldinkomen. Volgens het IPCC zou dat binnen vijftig jaar kunnen gaan om 0,2 % tot 2 % van dat wereldinkomen. Misschien is het nog meer (hier).
* De klimaatbetogers vinden dat de regering eindelijk iets moet dóen aan het klimaat. Maar ze vergeten geloof ik dat de regering nu al heel veel dóet. De jonge betogers zullen dat merken als ze later een huis bouwen. Wie een huis bouwt, betaalt gemakkelijk 25 % meer om aan allerlei milieunormen te voldoen. Moet dat 50 % worden? Mij raakt het niet. Wij hebben al een huis en hebben het recent nog laten isoleren.
* Die isolatiewerken hadden we overigens nooit laten uitvoeren als ze niet tegelijk een aanzienlijke verfraaiing betekenden: mooi grijs-blauw raamwerk in plaats van een saaie aluminiumkleur en de illusie van dikke, stevige muren.
* Op het vtm-nieuws van vorige week leerde ik dat ik mijn ‘ecologische voetafdruk’ met 25 % kan verminderen door niet meer met het vliegtuig te reizen. Een kwart, dat is veel, en je hoort van verschillende zijden dat er hoge vliegtaksen moeten komen. Anderzijds is de luchtvaart van de hele wereld goed voor maar 2 % van de CO2-uitstoot. Hoe zit het nu, vraag ik mij af. Zal ik ooit New York nog terugzien? Op de trappen van Times Square zitten? Spaghetti eten bij Tony’s? Een show zien op Broadway? Rondwalen in Greenwich Village? Als ik aan die 25 % denk, raak ik in paniek. Als ik aan die 2 % denk, wordt mijn hartslag weer normaal.
* Mark Elchardus somt in De Morgen van 26 januari op wat een echte beperking van de CO2-productie kan betekenen: ‘minder vrije markt, een meer sturende overheid, strakkere regulering, zwaardere belastingen voor iedereen en minder consumptie’. Ik geloof dat er mensen bestaan die zo’n toekomst aantrekkelijk vinden. Jan Van Duppen noemt ze de ‘flagellanten’, naar de middeleeuwse zelfgeselaars.
* Een streng groen-links milieubeleid zou de middenklasse en de laagste klasse elk op een verschillende manier treffen. De middenklasse zou vooral meer belastingen en taksen moeten betalen. De laagste klasse zou vooral een areaal van goedkope importproducten zien verdwijnen. De PVDA zou geloof ik een oplossing vinden waarbij het hele feest door de superrijken wordt betaald.

* Antikernenergiemensen haalden vroeger vaak het veiligheidsrisico aan als argument. Dat argument zal altijd een zeker succes hebben. Ook al is de kans op een nucleaire meltdown à la Tsjernobyl bij een moderne centrale teruggebracht tot 1 op 10 miljoen jaar, er zullen altijd genoeg mensen zijn die die éne kans veel te veel vinden.
* De laatste tijd hoor je de kernenergietegenstanders vooral spreken over de hoge kostprijs van kerncentrales. Als ik in hun plaats was, zou ik dat niet doen. Het is immers niet moeilijk zijn om dan andere studies te vinden met andere beginvoorwaarden (aantal centrales, hoeveelheid geproduceerde energie, levensduur, risicoberekening …) die totaal andere cijfers opleveren. Dat wordt een moeilijke discussie. Als ik tegenstander was, zou ik blijven hameren op de mogelijke ongelukken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten