vrijdag 13 januari 2023

Een beetje luxe moet er zijn!


    De schrijver Christophe Vekeman, die ook wel eens de voortreffelijke Vekeman wordt genoemd, voelde zich, in De Standaard van vorige week, oud. De snaak is vijftig geworden. Met die leeftijd in gedachten, en met de komst van het nieuwe jaar, heeft hij zoals zovelen een lijstje met goede voornemens gemaakt. Sommige van die voornemens laten mij koud. Vekeman zal niet meer kuieren met de handen gevouwen op de onderrug. Hij doet maar. ’t Is misschien streng om jezelf zoiets te verbieden, maar hij moet dat nu zelf weten. Hij is oud genoeg. Vijftig!
    Andere voornemens betreur ik. Hij schrijft dat hij niet meer wil worstelen met ‘tijdrovende vraagstukken als: verbruikt de televisie eigenlijk meer stroom als je hem luider zet.’ Dat is jammer. Ik vind het juist heel geruststellend als ik weet dat, ergens, iemand met zulke vraagstukken worstelt. En dat die dat niet onmiddellijk op het internet opzoekt. Karel van het Reve vroeg zich af of luisteren naar zachte muziek even slecht was voor de oren als lezen bij slecht licht voor de ogen. Dat is ook zo’n mooie vraag. Maar Karel stelt die vragen nu niet meer, want hij is dood, en nu houdt Vekeman er ook mee op.
     Verder wil Vekeman kappen met de gewoonte om jonge mensen ‘ongevraagd advies te verschaffen’. Hoe jammer is dat! Zelf heb ik daar amper nog de gelegenheid toe, nu ik geen les meer geef en mijn zoon uit het huis is, maar dat moet Vekeman toch niet tegenhouden? En daar komt bij dat hij zo’n uitgesproken aanleg voor advies heeft. Zo placht hij jonge mannen toe te spreken: ‘Je moet jezelf op een peperdure, chique paraplu trakteren, zoon, dan kun je vervolgens weken- of misschien wel maandenlang blij zijn telkens als het regent.’ Is dat niet enig?
     De raad van Vekeman is trouwens niet alleen geschikt voor jonge mannen, maar ook voor jonge vrouwen. De Amerikaanse schrijver Max Eastman vertelt in zijn mémoires over zijn voortreffelijke moeder, Annis Ford Eastman (1852-1910). Een feministe, bevriend met Mark Twain, een van de eerste vrouwelijke dominees. Ze was vrolijk als een heiden, principieel en tolerant, altijd tactvol, had altijd een kwinkslag achter de hand. Toen men haar mensen aanwees die niet naar de kerk gingen zei ze dat ze ook niet zo vaak zou gaan als ze geen dominee was. Ze nam voortdurend zwerfkinderen op in huis en bleef altijd bereid om iets bij te leren en te ‘groeien’. In het laatste jaar van haar leven was ze ernstig ziek. Toch leerde zij nog zwemmen, ging voor het eerst improviserend preken, liet zij zich analyseren door een psychiater en begon een nieuwe loopbaan als deken aan een universiteit.
     Zo’n vrouw was natuurlijk niet gebrand op enigerlei vorm van luxe. Maar over paraplu’s had ze een ondubbelzinnige mening. ‘Er bestaat niets ter wereld,’ zei ze, ‘waardoor een vrouw die over straat loopt zo wordt opgebeurd als door de gedachte dat ze een zijden paraplu bij zich heeft.’ 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten