In zijn verhaal schrijft O’Henry ergens dat de Magi, die wijze mannen waren, wellicht ook de wijsheid bezaten om in de verpakking van hun cadeaus een retourbon te stoppen. Het verhaal is van 1905. Dan moet honderd jaar geleden de mogelijkheid al bestaan hebben om ongelegen kerst- en nieuwjaarsgeschenken in te ruilen. En als de veronderstelling van O’Henry juist is, moet die mogelijkheid tweeduizend jaar geleden ook al bestaan hebben, wat Jozef, Maria en het Kindje wellicht goed uitkwam. Wat doe je immers met goud, wierook en mirre in een stal? Een paar extra dekens, dát is wat ze wilden!
Magi … magi … hoe zou dat eigenlijk worden uitgesproken? Is het meɪdʒaɪ zoals ‘giant’ of meɪgaɪ zoals ‘guy’? In het Engels weet je dat nooit. Ik zal het even opzoeken in mijn onvolprezen ‘English Pronunciation Dictionary’ van Daniel Jones. Ik zeg bij mijzelf altijd Doctor Jones, naar de man met de zweep en de hoed. Dat mag, want Daniel Jones was volgens de titelpagina professor – hij zal dus ook wel doctor geweest zijn.
Voor ik het boek opsla, is er iets wat ik al zeker weet, en iets wat ik bijna zeker weet. Ik weet al zeker dat naast het woord een potloodkruisje zal staan, wat betekent dat ik het vroeger al eens heb opgezocht. En ik weet bijna zeker dat ‘Magi’ weer een van die woorden zal zijn met meer dan één correcte uitspraak. Wedden?
En nog iets. Als ik het boek van John O’Henry even uit de kast haal, dan blijkt dat die auteur helemaal niet John O’Henry heet. Het is gewoon O. Henry. Ik heb dat boek indertijd gekocht omdat ik op zoek was naar verhalen van John O’Hara. Vandaar.
Je vraagt je af wat erger is: iets niet meer weten of iets altijd fout geweten hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten