Steven Pinker behoort tot die rationalistische geleerden die zich bekwaamd hebben in het schrijven van boeken voor het grote publiek: Richard Dawkins, Daniel C. Dennett, Daniel Kahneman. Bij ons – Maarten Boudry. Die geleerden schrijven allemaal een erg heldere stijl, en als stijl alleen kwestie van helderheid was, verdienden ze allemaal een Nobelprijs voor de Literatuur. Dat vinden ze zelf ook, geloof ik. Dawkins stelde in een interview ooit voor om die prijs eindelijk maar eens aan zijn collega Pinker toe te kennen. En Pinker zelf opent zijn handboek met een stuk proza van ‘grootmeester’ Dawkins, als voorbeeld van ‘uitmuntende’ stijl*. Het tweede stuk proza dat hij geeft als voorbeeld van uitmuntende stijl is van zijn vrouw. Pinkers vrouw, niet die van Dawkins.
Ik heb het handboek met instemming en ergernis gelezen. Instemming, omdat ik het ongeveer met alles eens ben, en ergernis, vanwege … de stijl. ‘Le style, c’est l’homme même’, schreef Buffon, ‘de stijl is de mens zelf’ en die mens is, in Pinkers geval, een lichtjes geniale, maar ook lichtjes puberale, betweter. Ik zal het nog sterker zeggen, als ik hem lees, kom ik een onuitstaanbaar deel van mijzelf tegen. Hij schrijft woorden die ik ook zou schrijven en gebruikt wendingen die ook zou gebruiken – maar die ik bij herlezing weer zou schrappen, in de hoop mij beter voor te doen dan ik ben. Pinker schrapt die woorden en wendingen niet en is dus een eerlijker schrijver.
Het boek van Pinker heet The Sense of Style – A Thinking’s Person’s Guide to Writing. In minder politiek correcte tijden zou dat A Thinking Man’s Guide geweest zijn, waarbij je onwillekeurig denkt aan Playboy-interviews, mooie schoenen en martini cocktails ‘shaken not stirred’. De ondertitel is echter meer dan alleen een ironische verwijzing naar glamoureus snobisme. Het is de samenvatting van Pinkers opzet. Hij wil niet alleen stijladviezen geven, hij wil die adviezen ook met redenen omkleden, zodat de ‘denkende persoon’ voor zichzelf kan uitmaken of hij in een welbepaald geval een advies al dan niet volgt. Die redenen worden gestaafd met hedendaags wetenschappelijk onderzoek.
Ik ben het boek nu aan het herlezen omdat ik het wil gebruiken in mijn Nederlandse lessen. Het bevat veel van de regels die je ook in andere handleidingen vindt. Ik doe maar een greep:
- Vervang passieve werkwoordsvormen door actieve
- Gebruik werkwoorden in plaats van substantieven die van die werkwoorden
zijn afgeleid
- Leg verbanden door middel van verbindingswoorden
- Schrap overbodige woorden
- Varieer de zinsconstructie
- Vermijd ‘elegante variatie’ met synoniemen.
Andere handleidingen voegen daar een algemene waarschuwing aan toe dat je die regels ‘niet al te strikt mag volgen’. Niet overdrijven is de boodschap en mate is tallen spele goed. Dat is wel juist, maar daar heb je niet veel aan. Pinker doet dat anders. Hij legt nauwgezet uit wanneer je die regels niet mag volgen – wanneer je passieve werkwoorden moet laten staan – wanneer je substantieven afgeleid van werkwoorden wél gebruikt, verbindingswoorden schrapt, overbodige woorden toevoegt, zinsconstructies eentonig houdt en, ondanks alle waarschuwingen, synoniemen gebruikt. Hij weet zelfs welke synoniemen dat moeten zijn. Dat moeten woorden zijn met een ruimere betekenis dan het te vervangen woord.
Als mijn leerlingen al die adviezen en tegenadviezen van Pinker volgen, dan zullen ze zeker helderder leren schrijven. Of er onder hen ook toekomstige Nobelprijswinnaars zijn, dat zal de tijd leren.
* Deze zin heb ik enkele malen herschreven om beter te beantwoorden aan de adviezen van Pinker.
Wat heeft die arme Dawkins u misdaan? Hij blijft maar terug komen, en volgens mij is hij echt geen neerlandicus :-)
BeantwoordenVerwijderenZelf heb ik veel head aan het schrijfadvies van Hilary Mantel: ‘Denk aan Orwell, die goed proza met een kaal raam vergeleek. Concentreer je op het scherpen van je geheugen en leg je gevoeligheid bloot. Schrap minstens een derde van elke pagina die je schrijft. Probeer geen uitzinnige opsmuk in je zinnen te persen. Denk goed na wat je precies wilt zeggen. Zet het zo krachtig en direct mogelijk op papier. Eet vlees. Drink bloed. Hang je sociale leven aan de wilgen en denk maar niet dat je vriendschappen kunt onderhouden. Sta op in het holst van de nacht en gebruik je bloed als inkt (…)’
BeantwoordenVerwijderen'gehad' dus, niet 'head' hé
Verwijderen