Napoleon Bonaparte (1769-1821) was zijn leven lang een bezig baasje geweest die
amper de tijd nam om fatsoenlijk te eten – meestal een stukje kip met een
glaasje wijn. Maar na de rampspoed in Rusland, het drama van Leipzig en de
catastrofe van Waterloo kwam er een einde aan de drukte. Op het eiland
Sint-Helena, waar hij met enkele vrienden naartoe verbannen was, had de man van de daad
niets meer om handen, en dat was erger dan het bekrompen onderkomen, het
ongezonde klimaat en de vernederende bewaking door Engelse soldaten.
Het moeilijkste waren de avonden. Napoleon hield niet van kaartspel of
van drinkgelagen, en de televisie was nog niet uitgevonden. Wat hij wél graag
deed was aan zijn vrienden toneelstukken voorlezen van Corneille, Racine en
Voltaire. Hij deed dat met krachtige stem en na elk stuk kreeg je er ook gratis
een bespreking bij. ‘Corneille beschrijft de mensen zoals ze moeten zijn en
Racine beschrijft ze zoals ze werkelijk zijn’. ‘Voltaire is oppervlakkig en geeft
het karakter van zijn personages niet juist weer.’ Napoleons vriend en biograaf Las Cases (1766-1842) – spreek uit
laskaz – vond die oordelen diepzinnig en oorspronkelijk.
Ook werden op die avonden leerrijke anekdotes uitgewisseld. Napoleon
vertelde het verhaal van Lodewijk de Vijftiende die de gewoonte had om aan een
van zijn hovelingen altijd maar dezelfde vraag te stellen: ‘Meneer huppeldepup,
hoeveel kinderen hebt u?’ De man antwoordde telkens: ‘Vier, Sire’. Dat gebeurde
soms verschillende keren per dag. Zekere keer had de hoveling er genoeg van en
toen de koning weer eens vroeg hoeveel kinderen hij had, antwoordde hij: ‘Sire,
zes’. ‘Dat had de koning niet verwacht. ‘U had de vorige keer toch “vier”
gezegd had.’ ‘Tja,’ antwoordde de ander, ‘ik dacht dat u graag eens wat anders
wilde horen als afwisseling.’ Voor Napoleon liet het verhaal zien dat Fransen gemakkelijk vervallen van
vleierij in onbeschaamdheid. Wij onthouden vooral dat je zelfs een absolute
monarch kunt beledigen als je die belediging maar subtiel genoeg inkleedt.
Een van de vrienden van Napoleon vertelde een vergelijkbare, maar toch
ook heel verschillende geschiedenis over een Engelse burger. Die burger was om
een of andere reden boos op de prins-regent. Hij hoorde dat de prins een
mondaine bijeenkomst zou bezoeken, ging er naartoe en stelde zich op naast de gastvrouw. Onmiddellijk nadat de prins de
gastvrouw had begroet, richtte de burger zich tot de gastvrouw en vroeg zo luid
mogelijk: ‘Wie is die dikke vriend van jou?’ (Who is your fat friend?) De dame
werd rood van schaamte en fluisterde: ‘Zie
je dan niet dat het de prins is?’ Waarop de burger, nog luider dan eerst: ‘Hoezo
de prins? … Eerlijk gezegd, hij is zo vet geworden als een varken.’ (How, the
prince? … But upon my word, he’s grown
as fat as a pig).
Napoleon en zijn vrienden hebben nog een poosje geredetwist over de het
verschil tussen de twee beledigingen. Wij onthouden vooral dat er in een vrije
maatschappij – zoals de constitutionele monarchie er een is – geen verplichting
bestaat om een belediging aan de machthebbers subtiel in te kleden. Degene die de belediging uitspreekt
heeft niets te vrezen. Het grof beledigen van machthebbers is er een recht. * ... als voorbeeld om een algemeen beginsel te verduidelijken.
Mooie tekst, mijnheer Clerick.
BeantwoordenVerwijderenIk ben als uitgever veroordeeld geworden omdat iemand in mijn blad een machthebber beledigd had. Daar bestaat een vonnis van en dus een bewijs. Mij werd een openbare betrekking geweigerd omdat ik een andere machthebber, naar zijn aanvoelen, beledigd had. Daar bestaat een dossier van, dat ik in het kader van de openbaarheid van bestuur opgevraagd heb, en dus een bewijs. Een tijd lang heb ik commentaarstukken met een pseudoniem ondertekend, omdat ik getipt was dat ze me 'aan 't zoeken waren'. Ik wil dat allemaal niet dikker maken dan het is, maar het is wel degelijk gebeurd in deze vrije maatschappij, genre constitutionele monarchie. Dat 'degene die de belediging uitspreekt niets te vrezen heeft' is, zo heb ik ondervonden, een ideologische constructie die door de praktijk tegengesproken wordt.
BeantwoordenVerwijderen'Niets te vrezen' is een formulering die ik overgenomen heb van Las Cases. Daar wordt natuurlijk alleen mee bedoeld dat de beledigende burger niet in de gevangenis belandt of terechtgesteld wordt. Ik neem aan dat de burger die de prins-regent beledigde geen kans meer maakte op een openbare betrekking. Wat jouw eerste voorbeeld betreft: ja, er bestonden en bestaan ook in vrije landen wettelijke beperkingen op de vrije belediging van machthebbers. Ging het in jouw geval om een buitenlands staatshoofd? Of was er beschuldiging van laster? Is het lang geleden?
BeantwoordenVerwijderenIk zou in elk geval het vrijheidsverschil tussen het Franse Keizerrijk en het constitutionele Engeland geen 'ideologische constructie' noemen. Net zomin als het verschil dat op dat vlak bestaat tussen ons land en Turkije - en dan spreken we nog niet van de straffere dictaturen.
(Al mijn voorbeelden dateren van het einde van de XXste eeuw; da's niet zolang geleden als zo'n datering suggereert.)
BeantwoordenVerwijderen't Is niet omdat je niet vermoord wordt, of in de gevangenis gesmeten, dat je niets te vrezen hebt. De macht werkt, zoals 'the Lord' hé, 'in mysterieus ways'. Maar in de door mij aangehaalde ervaringen bleek dat mysterieuze opeens wel concrete namen en herkenbare gezichten op te leveren.
Dat zijn zeer interessante ervaringen geweest die me o.a. de weg naar Giorgio Agamben gewezen hebben. Uiteraard is er een verschil tussen een dictatuur en een democratie, maar toch net iets minder dan je schijnt te propageren; gesteld natuurlijk dat Agamben geen onzin verkoopt en gesteld dat ik het allemaal een beetje begrijp (zowel de mij overkomen gebeurtenissen als wat Agamben daarover schrijft).
Enerzijds zijn het uiteraard geen dingen om in zo'n kotje onder een blogstuk te schrijven, want je hebt daar echt meer plaats voor nodig; anderzijds zie ik er ferm tegenop om op die periode uitgebreid terug te komen. Ik zou het nochtans eens moeten doen, maar ik wil nu vooral genieten van mijn recht op luiheid.
Je schrijft er ooit wel eens een stukje over - hoop ik.
BeantwoordenVerwijderen