In zijn overigens interessante boek Reset beweert Mark Elchardus om de zoveel bladzijden dat de ongelijkheid in de wereld toeneemt, dat dat erg is voor de maatschappelijke samenhang en voor de economische ontwikkeling, dat dat komt door de neoliberale deregulering, door de kwalijke praktijken van de financiële elite en door de de belastingsverlagingen voor de bedrijven.
Ik ben het eigenlijk met geen van die beweringen erg eens. Het meest nog kan ik akkoord gaan met die kwestie van de maatschappelijke samenhang, maar al die andere dingen zitten geloof ik enigszins anders in elkaar. Ook Elchardus zelf laat af en toe doorschemeren dat hij eigenlijk wel weet dat de werkelijkheid genuanceerder is. Ergens schrijft hij over ‘haast een miljard mensen (vooral in Oost-Azië) die uit de armoede klommen en waarvan velen de middenklasse vervoegden.’ Als we dat miljard in rekening brengen, is het waarschijnlijk dat de mondiale ongelijkheid eerder afgenomen is dan toegenomen. Je kunt die berekening op verschillende manieren maken*.
Een ander voorbeeld. Als Elchardus het over de geïndustrialiseerde landen heeft, weet hij als socioloog best wel dat er meer aan de hand is dan deregulering, financiële malversaties en belastingsverlagingen. Hij spreekt bijvoorbeeld nooit over ‘de arbeidersklasse’ of ‘het proletariaat’ of de ‘loontrekkenden’, maar wel over ‘de laaggeschoolden’. Hij is dus op de hoogte van minstens één andere oorzaak van de toenemende ongelijkheid: de groeiende productiviteitskloof tussen geschoolde en ongeschoolde arbeid, iets waar Hayek, Reagan, Thatcher en de bankiers van Goldman Sachs weinig voor tussen zitten.
Voor een liberaal als ik, is dat voortdurend hameren op de ongelijkheid, nogal ergerlijk. Nochtans heb ik het recht niet om mij te ergeren. Ik wist op voorhand dat ik een boek las van een socialist, en vooral een etatist. Je kunt niet uit je comfortzone komen, en dan klagen over gebrek aan comfort. Bovendien schrijft Elchardus zoveel dingen waar ik het wel mee eens ben.
Af en toe is de fixatie van Elchardus trouwens ook een bron van hilariteit. In hoofdstuk 16 lees ik bijvoorbeeld over de emigratie-landen het volgende: ‘Er zijn de falende gemeenschappen, gekenmerkt door groeiende ongelijkheid, corruptie, grootschalig geprofiteer, onvoorspelbaarheid van het leven, grote ongelijkheid, onzekerheid, onveiligheid, en gebrek aan perspectief voor veel burgers.’ Die overbodige herhaling van ‘ongelijkheid’ is natuurlijk een klein slordigheidje, waar de eindredactie óver heeft gelezen, maar mij deed ze denken aan de western Blazing Saddles* waarin op zeker moment de opperschurk Hedley Lamarr een bende handlangers wil rekruteren. De bandieten komen een voor een naar voren om hun geloofsbrieven af te geven. Bij een van hen gaat de dialoog als volgt:
- What are your qualifications?
- Rape, murder, arson and rape.
- You said ‘rape’ twice.
- I like rape.
Bij linkse auteurs heb je iets wat daarop lijkt: ze houden van hun stokpaard. En dan oreren ze over het neoliberalisme met zijn ongelijkheid, zijn geprofiteer, zijn corruptie en zijn ongelijkheid.
* Andere stukjes over ongelijkheid staan hier, hier, hier en hier.
** Je vindt het fragmentje hier.
Voor linkse mensen staat 'ongelijkheid' synoniem met onrechtvaardigheid. In sommige - economische - domeinen hebben ze het bij het rechte eind; op andere domeinen is 'ongelijkheid' eerder synoniem voor 'verschillend' en dus 'verrijkend' en 'boeiend'...
BeantwoordenVerwijderenIk ben net begonnen in Reset en ik moet moeite doen om het niet 'links' te laten liggen. Hij verwart ook 'gemeenschap' met 'staat' of 'overheid'. Er is nu heel veel overheid en heel weinig gemeenschap...
BeantwoordenVerwijderenDat vind ik ook. Verder in het boek staan wel behartenswaardige zaken.
VerwijderenIn een natiestaat heb je wel een gedeeltelijke correlatie tussen gemeenschap, overheid en staat. Zij zijn niet hetzelfde, maar er is een hogere mate van identificatie met de gemeenschap en de overheid, er is meer spontaan vertrouwen, want het gaat gevoelsmatig over hetzelfde, over 'ons' (it may be a mess, but it is our mess).
VerwijderenNu zijn er echter weinig natiestaten, en die zijn gewoonlijk per definitie klein. In Europa is Denemarken een natiestaat, 5.8 miljoen inwoners, één taal, één staatskerk, één cultuur. Iedereen 'denkt en doet hetzelfde'. Nederland is een gedeeltelijke natiestaat.
België is het tegengestelde van een natie, wat op zichzelf niet problematisch hoeft te zijn. Doch in België is dat wel een probleem, omdat de staat unitair is (was), en op een moeizame en halfslachtige manier is gedecentraliseerd. Zwitserland is geboren als een confederatie, vrijwillige samenwerking op een aantal gebieden, en werkt wel.
Kleinere landen, als gevolg van hun homogeniteit, doen het over het algemeen 'beter'. Daar is veel studie over verricht, zie bijvb. 2003. The Size of Nations (Alberto Alesin, Enrico Spolaore).
Vlaanderen heeft de elementen van een natiestaat, maar kan dat potentiaal waarschijnlijk niet meer realiseren. Dat hoeft ook niet, maar de belgitude is wel een zeer groot nadeel, en de vraag is of dat kan afgeschud worden.
Hoe zou een deel van de bevolking van Oost-Azie welvarender geworden zijn ? Door deel te nemen aan het kapitalisme en zo de ongelijkheid verder te ontwikkelen ? Wie investeert daar en tegen welke voorwaarden ?
BeantwoordenVerwijderenBelangrijke vraag. Elchardus verwijst naar China. De welvaart is daar gekomen door de liberalisering na Mao, ook al kwam daar meer ongelijkheid door tot stand. Elchardus denkt dat de Chinese welvaart komt doordat de liberalisering door de Communistische Partij in toom werd gehouden, maar dat lijkt mij weinig waarschijnlijk omdat andere Zuid-Oost Aziatische landen ook die welvaart stijging kenden, zonder die toom.
Verwijderen