Toen de schrijver vijfenzestig werd, leerde hij de vierentwintigjarige Florence Dugdale kennen. Zij was lerares van opleiding, erg in literatuur geïnteresseerd en bezat een eigen schrijfmachine. Hardy schakelde haar in voor onderzoekswerk en liet haar zijn manuscripten uittikken. Hij werd verliefd op haar en zij … tja. Hardy was een kleine kale nogal schuchtere man die met zijn hoofd bewegingen maakte als een vogeltje. Is dat waar jonge vrouwen voor vallen? Toch bracht zij veel tijd door in Max Gate, het lelijke huis dat Hardy zelf ontworpen had. Hardy was architect van opleiding.
Het werd een merkwaardige ménage à trois, Hardy, Emma en Florence, met de gebruikelijke jaloezie, maar dan anders dan je zou verwachten. Het waren niet de twee vrouwen die om de gunst van de man dongen, maar het bejaarde echtpaar dat wedijverde om de vriendschap van de jonge indringster - die op haar beurt jaloers was … op de poezen: Kitsy, Snowdove, enzovoort. Toen Kitsy stierf schreef Hardy een gedicht waarin hij de overleden poes omschreef als ‘zijn enige vriend’. Dat vond Florence heel ondankbaar. Wat was zij dan, vroeg ze verontwaardigd. Hardy antwoordde dat hij ‘niet over zichzelf had geschreven, maar over een ingebeelde persoon die ook een poes verloren had.’*
Na de dood van Emma, trouwde Hardy met Florence. Hij was toen tweeënzeventig. Alle poezen werden weggedaan. Er werd een hond gekocht. Hij kreeg een plekje in de echtelijke slaapkamer. Hij mocht uit het goede servies eten. Hij mocht de postbode bijten en de gasten lastigvallen. Hij werd opgevoed als een verwend kind en gedroeg zich ernaar.
* Bekende rouwgedichten op Hardy’s poezen zijn ‘Last words
to a dumb friend’ en ‘The
Roman Gravemounds’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten