‘Niets is zeldzamer of charmanter dan een
mooie zomeravond in Sint-Petersburg,’ schrijft Joseph graaf de Maistre in zijn
mooie Soirées de Saint-Petersbourg.
Als die avonden echt zo zeldzaam zijn als de graaf beweert, zeg zeven per jaar,
dan hebben we ze alle zeven gehad. Maistre vraagt zich af of die charme komt precies
dóór die zeldzaamheid dan wel omdat de zon zo langzaam en met duidelijke
tegenzin de aarde loslaat. Hij denkt het laatste maar twijfelt nog een beetje. Wat
volgens hem echter zeker meespeelt is de aanblik van de duizenden roei- en zeilbootjes op de Neva
die gemoedelijk een vrachtje passagiers of exotische waren van het ene punt
naar het andere brengen. Aan het begin van het boek bevindt ‘le Comte’ zich op
zo’n bootje, in het beschaafde gezelschap van ‘le Sénateur’ en ‘Monsieur le
Chevalier’.Wij zijn ondertussen tweehonderd jaar verder en het gaat er op de Neva nu helemaal anders toe. Roei- en zeilboot hebben plaatsgemaakt voor het gemotoriseerde jacht van de miljonair, de varende receptie van de welgestelde feestvierder en de touringboot van de democratische toerist. Vooruitgang is, zoals dat heet, ‘geen eenduidig proces’, en zeker langs de kant van de schoonheidservaring moet al eens een keer iets worden ingeleverd.
Het kwalijkst vind ik op de Neva zijn de waterscooters, ook jetskis genoemd, die bereden worden door jonge pretmakers en mannelijke mannen. Zo’n jetski kan sprongen maken in de lucht, en scherpe bochten in het water, en in de twee gevallen spat het water vele meters op. Doet hij dat aan de rand van de rivier, dan gutst een golf water over oevers en bruggen, en op de brave wandelaar die zich daar voortbeweegt. De lezer raadt het al: ook ik werd bij zo’n gelegenheid, in mijn hoedanigheid van brave wandelaar, door zo’n golf bespat en haalde daarbij een natte broek. Een kletsnatte broek, mag ik wel zeggen.
Ik sprong verschrikt van het trottoir op de openbare weg en verwenste de jetskibestuurder. Mijn vrouw en mijn zoon moesten daar hard om lachen. Ik niet. Ik stikte van woede. En terecht geloof ik. Wie in Sint-Petersburg van het trottoir op de openbare weg springt, zet zijn leven op het spel. Als ik op die openbare weg was aangereden door zo’n razende taxi, dan was ik dood geweest, en dan zouden mijn vrouw en mijn zoon geschreid hebben in plaats van gelachen. En daarbij, mijn broek was écht kletsnat. Het zou wel twee uur duren voor die weer droog was. ‘Wedden dat hij op een half uur weer droog is,’ zei Jan.
We hebben niet gewed, en dat was slim van mij, want waarachtig, na een half uur was mijn broek droog en was mijn woede geweken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten