Tom Naegels vraagt zich op zijn Facebookpagina
af waarom hij al ‘meer dertig jaar’ oproepen leest om radicaal-rechts kiezers
alsjeblieft niet ‘dom’ te noemen. Die oproepen zijn overigens terecht, vindt
hij, althans vanuit psychologisch standpunt, want met scheldwoorden overtuig je
niemand en je vangt geen vliegen met azijn. De oproepen zijn ook terecht, voeg
ik er zelf aan toe, vanuit moreel standpunt. Het is niet redelijk om mensen ‘dom’
te noemen omdat ze domme dingen zeggen over één bepaald onderwerp, bijvoorbeeld
politiek. Ook heel slimme mensen zeggen wel eens heel domme dingen over één
bepaald onderwerp. Ook vermijd je beter om rechtse of linkse mensen ‘slecht’
te noemen als je hen niet kent als echtgenoot, ouder, werknemer, werkgever, collega, vriend of buur.
Maar dát is het niet waar het
Naegels om te doen is. Hij vraagt zich af waarom je dezelfde oproep nooit leest
vanwege radicaal-rechtse mensen. Waarom zij wél ongegeneerd hun tegenstanders ‘systematisch’
uitkafferen voor volksverraders, moslimhoeren, latte-drinkende elite,
dobbernegers (?) en wereldvreemde subsidieslurpers.
Op zijn vraag heeft Naegels heel wat
antwoorden gekregen. Sommige gingen over de impeachmentprocedure tegen Trump en
gerrymandering bij de Amerikaanse verkiezingen, zaken waar ik niet veel
verstand van heb. Andere gingen over ‘egocentrische goedboerende middenklassers’.
Veel antwoorden kwamen er op neer dat links nu eenmaal verdraagzamer,
pluralistischer, beter opgeleid, inclusiever, respectvoller en dialooggerichter is
dan rechts. Het zijn antwoorden waarop Naegels meestal reageert met ‘ja, maar …’
Naegels heeft zijn eigen speculatieve
antwoord. Het archetype van de radicaalrechtse kiezer is een lager geschoolde
arbeider ‘waar iedereen sympathie voor heeft’* en het archetype van de linksliberaal is de pretentieuze poseur waar niemand sympathie voor heeft. Stukkenschrijvers die dus
oproepen om de radicaalrechtse kiezer niet ‘dom’ te noemen, vergeven die kiezer
zijn ruwe woorden en foute keuzes, maar brengen niet hetzelfde begrip op voor de linksliberale poseur. Dat laatste is overigens eigenaardig omdat de kans nogal groot
is dat de stukkenschrijver zelf linksliberaal is, en geneigd tot poseren.
De archetypische verklaring kan ook
anders werken. Dan veronderstel je dat de mensen niet alleen oordelen in
archetypen, maar dat ze er zich zelf ook naar gedragen. Dan gaat de
rechtsradicaal zich met opzet, en desnoods tegen zijn karakter in, grofgebekt
uitlaten over tegenstanders, terwijl de linksliberaal uit arrogantie een pose
aanneemt van schijnheilig begrip voor de minder bedeelde medemens. Dat kan. Ik
ben zelf noch rechtsradicaal, noch linksliberaal, noch grofgebekt, dus ik kan
mij in die houdingen niet goed in inleven. Over arrogantie en poseren doe ik er liever het zwijgen
toe.
Ik zou het probleem van Naegels eigenlijk
graag ontdubbelen. Eén: waarom roept een linksliberale stukkenschrijver op om
begrip te hebben voor rechtsradicalen? Daar kunnen allerlei redenen voor zijn,
al naar gelang wélke linksliberaal het stuk geschreven heeft: verdraagzaamheid,
naïef geloof in redelijke argumentatie, sluwe psychologie … Als er waarheid
schuilt in het beeld van de pretentieuze poseur kan ook paternalisme een rol
spelen: je mag wel denken dat die mensen dom zijn, maar je mag het niet zéggen,
of toch niet openlijk, of toch niet met zoveel woorden.
Een verklaring die mij aanspreekt is deze: de politiek-correcte
links-liberaal is in een aantal opzichten de erfgenaam van de oud-linkse
militant. Die geloofde dat de laaggeschoolde arbeider tégen zijn eigen economisch
klassenbelang handelde wanneer hij voor radicaalrechts stemde. Zo’n arbeider, denkt
de huidige links-liberaal, moet toch kunnen worden overtuigd om, als je hem veel honing om de baard smeert, misschien niet
voor Biden of Pelosi te stemmen, of voor Bart Somers of Alexander Decroo, maar dan
toch minstens voor Bernie Sanders of Peter Mertens. Een dergelijke redenering
zou verklaren waarom Sanders en Mertens nogal wat sympathie genieten in partijloze linksliberale kringen.
En dan de tweede vraag: waarom roept de
rechtsradicale twitteraar niet op tot begrip voor de linksliberale
tegenstander? Tja, omdat hij radicaal
is natuurlijk. Je zult begrip en dialoog ook niet makkelijk vinden op de Facebookpagina van de
BLM-militant, de antifa betoger of de woke
activist. Ter wille van de archetypen kun je ‘radicaal-nationalistisch-rechts’ plaatsen
tegenover ‘pluralistisch-kosmopolitisch-sociaal-liberaal-(links)’, zoals Naegels doet, maar in de
echte wereld is het een eenzijdige vergelijking. Waarom zou je dan niet ook ‘humaan-inclusief-nationalistisch-rechts’
vergelijken met ‘radicaal-kosmopolitisch-sociaal-liberaal’?
Het lijkt wel of Naegels het stilletjes aan beu wordt altijd maar
respect te betonen aan rechtsradicale tegenstanders. Dat hij eens flink en
grofgebekt zijn mening wil zeggen over mensen die bijvoorbeeld ‘geen zwarten in
leidende posities willen zien’. Ik neem aan dat die laatsten slechts een
minderheid vormen van de Trump-kiezers, maar inderdaad, ’t is een verachtelijk
standpunt. Wie op een enquête invult dat hij liever een blanke dan een zwarte
president heeft, is een racist, wat verder ook zijn redenen zijn. En wie op een
enquête invult dat hij liever een zwarte dan een blanke president heeft, is dat
ook**. Ik heb daar zelfs enig begrip voor, maar ’t is verachtelijk.
In een van zijn antwoorden op de
draad schrijft Naegels dat hij gefrustreerd geraakt is door te ‘luisteren naar
mensen met wie ik het fundamenteel oneens ben. Ik heb geprobeerd om mijn visie
uit te leggen, maar ik heb niemand overtuigd*** en ze hebben mij niet overtuigd.
Er is zelfs niet meer respect gegroeid. So what’s the point?’
Ja, wat is het punt? Overtuigen
werkt amper, en respect heb je of heb je niet. Maar voor mij blijft het gesprek
nuttig, ondanks de door Naegels aangehaalde wet van verminderde meeropbrengst - nuttig om
de wérkelijke standpunten van de tegenstander te kennen en om verplicht te worden de eigen standpunten en speculaties te nuanceren en binnen redelijke perken te houden. Naegels schrijft iets over de tegenstanders van BLM. ‘Wat als je
de beweging van zwarte Amerikanen, die de wens uiten niet langer door de
politie te worden doodgeschoten, interpreteert als een aanval op jouw
vertrouwde levenswijze?’ Ik vermoed dat weinige Amerikaanse tegenstanders van
BLM zich in die typering herkennen. Ik ben zelf een tegenstander van BLM, maar
ik herken er mij helemaal niet in.
* Het archetype is mij niet vreemd. Gisteren zag ik de film ‘Hell or High Water’ die zich afspeelt in kleinsteeds Texas. De personages zijn keuterboeren, bankovervallers, bankbedienden, serveersters, autoverkopers, koeiendrijvers, pokeraars en Texas Rangers. ‘Kijk,’ zei ik tegen mijn vrouw, ‘die hebben allemaal voor Trump gestemd.’ Mijn vrouw beaamde het.
** Het is mijn vooroordeel dat die laatste groep, minstens procentueel, groter is dan de eerste.
*** Altijd een reden tot ergernis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten