Moet een asielzoeker als Puigdemont worden uitgeleverd aan Spanje? Dat is een politieke, diplomatieke, juridische en morele kwestie in één. De beschuldigingen tegen de Catalaan wegen licht, namelijk het gebruik van staatsgeld voor het organiseren van iets wat niet in de Spaanse grondwet is voorzien: een referendum. Ik neem aan dat onze regeringen het laatste jaar ook allerlei zaken hebben georganiseerd die niet in de grondwet zijn voorzien en dat ze daarvoor staatsgeld hebben gebruikt. Moeten Wilmès, Decroo en Vandenbroucke daarom in de gevangenis? Ik vind van niet, al zijn sommigen van mijn Facebookvrienden een andere mening toegedaan.
Uitlevering van asielzoekers is altijd een ontvlambare materie geweest. We kunnen denken aan de Afghaanse regering die weigerde om Osama bin Laden uit te leveren en zo een oorlog veroorzaakte die al 20 jaar duurt. Of we kunnen verder teruggaan in het verleden, naar 1848, toen in heel wat landen op het Europese continent republikeinse revoluties uitbraken en mislukten. De verslagen opstandelingen vluchten naar België of andere veilige landen. Alexis de Tocqueville was toen minister van Buitenlandse zaken in Frankrijk, en vertelt er onderhoudend over in zijn Souvenirs.
Neem Zwitserland. Het land kreeg in die tijd tussen de tien- en twaalfduizend asielzoekers te slikken, uit Duitsland, Frankrijk en Italië. De uitlevering van de leiders, die nog altijd bezig waren snode republikeinse plannen te smeden, die uitlevering dus werd geëist door Pruisen en Oostenrijk, en door Rusland, dat verder nergens mee te maken maar zich overal mee moeide. Die drie landen dreigden dat ze Zwitserland zouden binnenvallen. Tocqueville probeerde te onderhandelen en hield de Zwitsers voor dat ze best enkele revolutionaire konden uitleveren om een oorlog te vermijden. Het hielp niet. ‘Elke Zwitserse boer was ervan overtuigd,’ schrijft hij, ‘dat zijn land perfect in staat was om alle koninkrijken van de wereld in de pan te hakken.’
Tocqueville pakte het toen anders aan. Hij sloot de grens met Zwitserland en stelde voor dat de andere buurlanden hetzelfde zouden doen. Daardoor zaten de Zwitsers permanent opgescheept, niet alleen met enkele gevaarlijke leiders, maar met een heel leger van duizenden vluchtelingen, waarvan de meesten alleen nog naar de Verenigde Staten wilden emigreren. Zwitserland moest ze allemaal huisvesten, voeden en geld toestoppen. Zoiets kon niet blijven duren. ‘Het waren de meest republikeinse kantons,’ schrijft Tocqueville, die het eerst eisten dat de republikeinse leiders uit het land werden gezet … Men begreep in een klap de nadelen van het asielrecht.’ Welja, de Zwisters hielden van hun republikeinse idealen, van hun vrijheid, van hun onafhankelijkheid, maar nog het meest van hun centen.
Rond dezelfde tijd waren de Hongaren in het geweer gekomen tegen hun Oostenrijkse meesters. Die konden het niet alleen aan en riepen de hulp in van de Russische moeial. De opstand werd neergeslagen en de leiders, waaronder Dembinski en Kossuth vluchtten naar … Turkije. Weer werd de uitlevering geëist. De Turkse regering weigerde, tot grote woede vooral van de Russen. Rusland had een dure oorlog gevoerd waar alleen bondgenoot Oostenrijk voordeel bij had gehad. Dat was oneerlijk, vonden ze. De oorlog moest toch iets opbrengen voor de henzelf, al was het maar wraak op de verslagen vijanden, vooral omdat sommigen onder die lui ook Polen waren, erfvijanden dus, zoals Dembinski, die de Hongaarse opstandelingen hadden geholpen. De Tsaar stond onder grote druk van de publieke opinie om Turkije de oorlog te verklaren. De Franse ambassadeur in Rusland schreef aan Tocqueville: ‘Onder de soldaten en het volk leeft een woest, geëxalteerd gevoel van nationale eigenliefde. De tsaar moet rekening houden met de wil van de massa.’
Tocqueville begreep dat het gekwetste trots van de Russen evengoed een grote oorlog kon ontketenen als gelijk welk geostrategisch belang. Hij wou zich gematigd opstellen, maar werd tegen zijn zin meegesleept in een spel van ultimatums waarmee Engeland en Frankrijk het tegen Rusland opnamen. Uiteindelijk werd de situatie gered door de Turkse diplomatie die zowel principieel als nederig was, en die de Oostenrijkers en de Russen de kans bood om zonder gezichtsverlies hun dreigementen in te trekken. De sultan zei dat hij afkeurde wat de Hongaarse rebellen hadden gedaan, maar dat hij in hen nu niets anders kon zien dan ongelukkige stakkers die aan de dood probeerden te ontsnappen. Hij wou niet discussiëren over de juridische kant van de zaak en over de verdragen, maar hij vertrouwde erop dat de tsaar er begrip voor zou opbrengen ‘als de Turkse regering geen maatregelen naam die haar goede naam in de wereld zouden ruïneren.’ ‘Dat was gesproken als beschaafd mens en christen, schrijft Tocqueville, terwijl de ambassadeurs van de overzijde antwoordden als Turken.’ De Fransman was dit keer tégen uitlevering.
Het zou ongepast zijn om in een
stukje waarin Tocqueville ter sprake komt, veel lessen te trekken uit het
verleden. Dat is iets waar de Franse staatsman streng voor waarschuwde. Elke
omstandigheid, hield hij voor, is nieuw en gelijkt hoogstens oppervlakkig op
een die zich vroeger heeft voorgedaan. Nu bijvoorbeeld bestaat een Europees
uitleveringsverdrag dat in 1848 niet bestond. En Spanje dreigt niet met oorlog als we Puigdemont niet uitleveren,
wat het scherpe kantje eraf haalt.
Wat wel gelijk blijft zijn de motieven die meespelen in de beoordeling van asielkwesties. Het zijn dezelfde die altijd meespelen als het over internationale betrekkingen gaat: politieke sympathie en antipathie, eigen idealen, geostrategische evenwichten, publieke opinie, berekening, huichelarij, eergevoel, principes, waardenhiërarchie, persoonlijke en collectieve trots, en materieel belang. Aangezien echter de verhoudingen tussen die ingrediënten kunnen verschillen, en alleen het uiteindelijke standpunt goed zichtbaar is, ontstaat vaak de indruk dat met twee maten en twee gewichten wordt gewerkt. Dat is een beetje onrechtvaardig. In werkelijkheid worden er veel meer maten en gewichten gebruikt dan alleen maar twee. Voor mij wordt het dan meestal te moeilijk. Of ik moet mijn ‘buikgevoel’ laten spreken. Ik doe dat niet graag, maar voor één keer kan het geen kwaad: die Puigdemont hoort niet in de gevangenis thuis. Hij moet niet worden uitgeleverd.
Wat wel gelijk blijft zijn de motieven die meespelen in de beoordeling van asielkwesties. Het zijn dezelfde die altijd meespelen als het over internationale betrekkingen gaat: politieke sympathie en antipathie, eigen idealen, geostrategische evenwichten, publieke opinie, berekening, huichelarij, eergevoel, principes, waardenhiërarchie, persoonlijke en collectieve trots, en materieel belang. Aangezien echter de verhoudingen tussen die ingrediënten kunnen verschillen, en alleen het uiteindelijke standpunt goed zichtbaar is, ontstaat vaak de indruk dat met twee maten en twee gewichten wordt gewerkt. Dat is een beetje onrechtvaardig. In werkelijkheid worden er veel meer maten en gewichten gebruikt dan alleen maar twee. Voor mij wordt het dan meestal te moeilijk. Of ik moet mijn ‘buikgevoel’ laten spreken. Ik doe dat niet graag, maar voor één keer kan het geen kwaad: die Puigdemont hoort niet in de gevangenis thuis. Hij moet niet worden uitgeleverd.
Het is mogelijk een meer rigoureuze redenering op te bouwen om het buikgevoel te ondersteunen. Enkele elementen hierna, in het kort, vergt natuurlijk nauwkeurige formuleringen:
BeantwoordenVerwijderen"Dura lex, sed lex" is fout. Wetten zijn mens-gecreëerd; het zijn geen neutrale universele regels, en ze veranderen. Sommige wetten dienen een regime, en de 'daders' van gerelateerde wetsovertredingen worden dan voor 'kleine' vergrijpen over-proportioneel bestraft, omdat ze een gevaar uitmaken voor de belangen van dát regime. Dit is een handelsmerk van autoritaire regimes.
In een democratisch bestel moet men aanvaarden dat er ontwikkelingen plaatsvinden, ook staatkundige, en dat deze tegen de belangen van het heersende regime kunnen indruisen (bijvb. vragen van zelfbestuur of onafhankelijkheid moeten in een democratie aan bod kunnen komen zonder afgeblokt te worden door mensen voor kleine vergrijpen in de gevangenis te gooien).
Een democratisch systeem moet aanvaarden dat dit kan, zonder de betrokkenen tot politieke gevangenen te maken. Het is een democratische weeffout dit hardhandig af te blokken - een misbruik van de macht van de wet.
Het 'oneigenlijk' gebruik van overheidsmiddelen is een wetsovertreding, en kan/moet als zodanig wel proportioneel bestraft worden, met verzachtende omstandigheden en allerlei overwegingen (deze zaak lijkt bevorderlijk voor de democratie, ons hoogste politiek goed).
Voorgaande is natuurlijk discutabel. Democratische landen moeten dit onderling tegen elkaar durven en kunnen zeggen, ook wanneer dit een verdragsschending inhoudt. Ja, dit is conflictueus, maar is ook een mechanisme van vooruitgang (en kan natuurlijk ook misbruikt worden wat dan weer kan aangevochten worden met diplomatieke middelen - dat is beschaving).
P.S. Wij leveren trouwens geen verdachten uit aan landen waar ze voor hun vermeende misdaden de doodstraf kunnen krijgen - uitleveringsvoorwaarde is geen doodstraf.