In al die jaren dat ik op Facebook
verblijf, heb ik nog geen enkele keer een foto van onze poes geplaatst, maar nu
de grote mode over is, kan het wel, vind ik. Daar hoort een stukje bij.
Goed. Dan bezin ik mij even over de
oude vraag of poezen nu slim zijn, dan wel dom. Ze kunnen kracht en hoek
berekenen die nodig is voor een succesvolle sprong naar de tafel. Dat is
slim. Studenten van een technische hogeschool die een robot hetzelfde kunstje willen laten uitvoeren, zullen een ontzaglijke rekencapaciteit moeten voorzien. Anderzijds, die poezen brengen een muis binnen, spelen er wat mee, en één op de twee keer kan
de muis ontsnappen. Dat is dom, althans van de poes. Verder: je kunt poezen, dat is
bekend, geen kunstjes aanleren, en je kunt ze niet opvoeden. Dat zou je kunnen zien als een bewijs van hun domheid, of misschien juist van hun slimheid.
Sterk vind ik de manier waarop
een poes de deur open krijgt. Wat onze
poes meestal doet is janken en miauwen tot één van ons het moe wordt en de deur open doet. Dat is geen slimheid, maar doorzettingsvermogen. Soms,
als de deur op een kier staat, duwt ze met haar kopje de deur open. Nu, dat had
ik zelf ook gevonden. Maar soms is de deur te zwaar en de weerstand te groot.
En dan doet de poes iets slims. Ze richt zich op in haar volle lengte en duwt, met haar
lichaam als verlengde ‘machtarm’ in een
hoek van plusminus 45 graden tegen de deur. Ik heb als kind geleerd over Archimedes
en de hefboom en de lastarm en de machtarm, maar hoe een poes zulke dingen
weet, dat is mij een raadsel.
Ook sterk is de manier waarop een
poes menselijke lichaamstaal inschat. Zo’n vijfentwintig keer per dag vraagt onze
poes om eten. Dan ga ik in het bakje kijken, en als er volgens mij nog genoeg
is, loop ik weer weg, naar de keuken bijvoorbeeld, om de vaatwas leeg te maken.
Ik ben nog lang niet tot bij de vaatwas gekomen of de poes komt achter mij aan, en slaat boos
een klauw in een van mijn hielen, wat pijnlijk is, want ik loop thuis op open
pantoffels rond. Ik moet het wondje dan ontsmetten. Maar vaak gaat het anders.
Ik ga naar het bakje kijken, besluit dat er inderdaad wat eten bij mag, en loop
naar de keuken om een nieuw blikje te halen. Dan komt de poes niet achter mij
aan maar blijft bij haar bakje wachten. Aan mijn manier van lopen heeft ze
gezien dat ik niet van plan ben om de vaatwas leeg te maken, maar om een blikje
voor haar te halen.
Ik blijf me ook verwonderen en verbazen over onze poes. Ze kan als geen ander met haar beide voorpootjes een bromvlieg uit de lucht plukken. Ze springt daarbij makkelijk een meter hoog. Bewonderenswaardig...
BeantwoordenVerwijderenMaar wat mij steeds intrigeert is haar zesde zintuig. Ze weet op voorhand wanneer ik haar eten ga geven en wanneer niet. Ze weet eerder dan ik wanneer ik mijn computer afsluit om mij naar de keuken te begeven om haar eten te geven. Ze weet perfect in te schatten of ik ga opstaan of niet als ze 's morgens aan mijn slaapkamerdeur komt miauwen. Ze weet zelfs beter dan ik of ik de moed heb op te staan of nog wat blijf liggen. Dat kan ik afmeten aan haar gemiauw...
Rupert Sheldrake heeft rond dat zesde zintuig van katten en honden een aantal merkwaardige vaststellingen gedaan.
https://www.sheldrake.org/deutsch/bucher/der-siebte-sinn-der-tiere
Godfried Bomans was een groot dierenliefhebber.
BeantwoordenVerwijderenPoezenliefhebber, bedoelde ik.
BeantwoordenVerwijderenIn zijn cursiefje 'Katterig Nederland' (Nieuwe Buitelingen - 1955) legt hij haarfijn uit waarom wij van katten houden.
BeantwoordenVerwijderenBomans? Bedankt. Dat stukje ken ik niet. Het komt ook niet voor in mijn uitgave van 'Nieuwe buitelingen'. Maar er is later een verzameling verschenen 'Oude en nieuwe buitelingen'. Dat boek heb ik niet.
BeantwoordenVerwijderenIk ken wel het stukje 'Katten' uit 'Van de hak op de tak'. Ook mooi.
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenhttps://m.facebook.com/story.php?story_fbid=2488733937884689&id=100002443215670
BeantwoordenVerwijderen