Johan Leysen
The American (2010) is een wat barse gangsterfilm. George Clooney speelt de rol van een huurmoordenaar en wapensmid. Hij krijgt zijn opdrachten van een kerel die Engels praat met een buitenlands accent en dus onbetrouwbaar is. Ik herkende hem meteen. ‘Kijk, zei ik tegen mijn vrouw, dat is Johan Leysen.’
Leysen komt, vind ik, beter tot zijn recht als hij Nederlands mag praten. Ik heb indertijd met Jan de marathonlezing van de Ilias bijgewoond, vijf avonden na elkaar, waarbij allerlei acteurs een of meerdere ‘zangen’ uit de Ilias voordroegen. Sommigen deden dat slecht, anderen deden het matig, nog anderen deden het goed, en één deed het ongelooflijk goed. Die ene was Johan Leysen. De Ilias-vertaler Patrick Lateur kondigde hem als volgt aan: ‘Het boek der boeken voorgelezen door de stem der stemmen.’ Daar was geen woord van gelogen.
Malpertuis
Ik heb het boek Malpertuis gelezen toen het als feuilleton verscheen in het weekblad De Post. De vertaling was van Hubert Lampo. Later kwam er een verfilming (1971), die echter geen groot succes was, ondanks Orson Welles die de rol van oom Cassave speelde. Ik heb de film nu pas gezien, op Youtube.
Wat tegenviel was dat het huis een soort afgelegen kasteel was. Het boek spreekt van een naargeestig herenhuis, in de Oude Werfstraat in Gent, met een voorgevel op mensenmaat, maar met daarachter een uitdijende ruimte van gangen, trappen, kelders, zolders en kleinburgerlijke woonkamers. Die gangen, trappen, kelders enzovoort kwamen ook in de film, maar in een kasteel is zoiets minder mysterieus dan in een herenhuis.
The Batman
De nieuwste Batman-verfilming (2022) heb ik enkele maanden geleden nog gezien, en toch kon ik er mij niet veel van herinneren, behalve het onaangename gevoel dat ik eraan had overgehouden. Zo’n gevoel kan aan de film liggen, maar soms ligt het ook aan mijn algemene humeur op die dag. Ik besloot de film dus een tweede kans te geven. Umsonst. Ik heb hem nu wél helemaal gezien. De vorige keer moet ik halverwege in slaap gevallen zijn, want van de tweede helft herinnerde ik mij niets.
Wonderwoman
Wonderwoman (2017) moet een van de belachelijkste films van de laatste jaren zijn. Vóór ik naar een film kijk, ga ik altijd even op IMDB de Metascore na. Dat is de gemiddelde score die Amerikaanse filmcritici aan de film hebben gegeven. Aan Wonderwoman gaven ze de bijzonder hoge score van 76 / 100. Dat was genoeg om mijn geweten te sussen. Maar na 2 minuten in de film, bij de eerste beelden van het mythologische eiland Themyscira, wist ik: dit zit zó fout. Ik ben dan blijven kijken uit oprechte nieuwsgierigheid. Ik wou weten of men dat lage niveau tot het einde vol kon houden? Ja eigenlijk wel, toch min of meer.
Tijdens het film kijken ben ik dan die Amerikaanse de kritieken gaan lezen die zo lovend waren geweest. Neem bijvoorbeeld die van Variety, toch een vakblad. De film wordt geprezen omdat hij niet sceptisch is tegenover do-gooderism, omdat hij af en toe een omweg maakt naar light comedy, omdat hij enkele comic-relief personages in het verhaal brengt, en omdat hij de chemische wapens van de Eerste Wereldoorlog op een cheerful and kid-friendly behandelt. We vernemen verder dat Wonderwoman het opneemt tegen a sadistic general Ludendorff en daarbij gebruik maakt van de lasso of truth. Elk detail roept het beeld op van een Disney-productie uit de jaren 60, met Robert Louis Stevenson als regisseur en Dean Jones als hoofdacteur. Toen werkte dat.
Verder wordt de film geprezen omdat hij door een vrouw is geregisseerd, omdat de camera zich niet aan wellust bezondigt – the camera never leers or lingers gratuitously –, en omdat de vrouw niet als object wordt voorsteld maar als een agent of power.
Unge Andersen
Ik laat zelden de kans voorbijgaan om een biografische film te zien. Unge Andersen (2005) gaat over de treurige schooltijd van de beroemde sprookjesschrijver. Op een of andere manier is Andersen in de film precies, maar dan ook precies, zoals ik mij hem had voorgesteld. Komt het omdat ik ooit in zijn dagboeken en brieven gelezen heb? Of omdat Het lelijke eendje zo’n indruk op mij heeft gemaakt? Ik denk, het laatste.
Apur Sansar
Mijn vrouw kijkt graag naar Iraanse, Servische, Arabische of Turkse films. Onbekende werelden gaan dan voor mij open. Zelf stelde ik vorige week voor om naar Apur Sansar (1959) te kijken. Dat bleek een gelukkige keuze, want het was een erg mooie film. Hij gaat over Indiërs, speelt zich af in Indië, behandelt een Indisch thema en is gemaakt door een Indische regisseur. Maar voor de rest ben je naar een zuiver specimen van Italiaans neo-realisme aan het kijken. Ik voelde mij op vertrouwd terrein. Er was, om het zo maar eens te zeggen, geen onbekende wereld die voor mij open ging. Zelfs het appartementje in de woonkazerne had iets geruststellends.
Barcelona - un mapa
Ik zou met de beste wil van de wereld niet kunnen zeggen of Barcelona – un mapa (2007) een goede of een slechte film is. Het hele verhaal speelt zich af, op enkele kleine uitzonderingen na, in één interieur dat zo lelijk en deprimerend is dat het alle andere gewaarwordingen wegduwt. Ça pue le petit-bourgeois, zou ik zeggen, als de omschrijving van toepassing is op een Spaans lower middle class echtpaar dat zijn meubels gekocht heeft in de jaren ’50, en er 50 jaar later nog altijd in verblijft en verkommert.
Een aristrocratische variant van zo’n deprimerend interieur zag ik ooit in Un Amour de Swan (1983), maar dat was telkens maar voor heel even, want Swann was vaak uithuizig. Ook moest ik denken aan Sartres aanwijzingen voor het decor van Huis Clos namelijk un salon Second Empire avec des canapés et un bronze de Barbedienne. Maar dát moest dan ook de hel voorstellen.
Trouwens, zulke deprimerende interieurs spelen mij ook vaak parten als ik naar Iraanse, Servische, Arabische of Turkse films kijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten