Excuses zijn soms verontrustender dan de fout waar men zich voor excuseert. Jong Groen twitterde dat er onder de volksvertegenwoordigers van hun partij een te grote ‘groep witte mensen is, vaak ook te oud.’ Ik kan daar mee lachen. Die Jong-Groeners denken niet altijd twee keer na vóór ze woke-taal gebruiken die in hun middens voor hip doorgaat.
Maar hun excuses achteraf, dat is andere koek. ‘Wil dat zeggen,’ schrijven zij, ‘dat er geen plaats meer is voor oudere witte mensen in het parlement? Uiteraard niet.’ Dus er is nog plaats voor mensen als ik! Dankuwel, Jong Groen, dankuwel!
En verder schrijven ze: ‘Leeftijd en huidskleur als enige criteria gebruiken zorgt niet voor een correcte representatie.’ Niet als enige criteria? Mag ik hopen dat die criteria, ook al zijn het niet de enige, nooit in enige officiële richtlijn voor sollicitatiegesprekken zullen worden opgenomen?
Jong Groen (2)
À propos. ‘Vaak ook te oud’ … is dat geen voorbeeld van ‘ageisme’. Ik geef toe dat ik al die ‘ismen’ van woke niet kan onthouden, maar deze heb ik speciaal nog eens opgezocht. ‘Ageism is een sociale constructie die de ouderen systematisch op een stereotype en negatieve manier portretteert.’
Jong Groen (3)
Jong Groen … Jong Groen … Ah, nu weet ik het weer. Dat zijn diezelfde lui die ooit hun eigen Bingo-spel ontworpen hadden. Ze hadden een lijstje gemaakt met ‘racistische’ uitspraken die een bingo opleverden. Dit waren enkele van die uitspraken: Zwarte Piet is een traditie, We hebben ook goede dingen gedaan in Congo, All lives matter, Ze moeten maar Nederlands leren, Een leerkracht met een hoofddoek, dat kan toch niet, enzovoort. Ik heb daar toen een stukje over geschreven*.
De kat van Buridan
Veronderstel, zei de Franse filosoof Buridan (1300-1358), dat je een ezel plaatst tussen twee hooischelven, die precies even ver van hem verwijderd zijn. De ezel zal niet weten welke hooischelf hij eerst moet aanspreken en zal sterven van de honger.
Zou het ook werken, vraag ik mij af, met een kat en twee bakjes kattenvoer? Dat weet ik niet. Maar als je twee bakjes kattenvoer van gelijke kwaliteit op ongelijke afstand van de kat plaatst, dan geloof ik dat zij eerst naar het verst verwijderde loopt.
Pointe
Het volgende fragment uit Alice in Wonderland wordt vaak geciteerd.
‘When I use a word,’ Humpty Dumpty said in rather a scornful tone, ‘it means just what I choose it to mean - neither more nor less.’
‘The question is,’ said Alice, ‘whether you can make words mean so many different things.’
‘The question is,’ said Humpty Dumpty, ‘which is to be master-- that’s all.’
Dat is heel aardig natuurlijk, maar het mooiste vind ik de pointe die enkele regels verder volgt, en die nooit wordt geciteerd:
‘When I make a word do a lot of work like that,’ said Humpty Dumpty, ‘I always pay it extra.’
Pointe (2)
Ik heb hetzelfde opgemerkt bij ‘De Japanse Steenhouwer’ in de Havelaar. Max vertelt een verhaal aan een inlands meisje, een zekere Oepie, over een steenhouwer die aan een engel vraagt om hem in een keizer te veranderen, dan in de zon, dan in de regen, dan in een rots en ten slotte weer in een steenhouwer. Het is een mooi verhaal, en met een mooie levensles. Maar het mooiste, vind ik alweer, is de pointe die men in bloemlezingen altijd weglaat. Die gaat als volgt. Max vraagt aan het meisje:
‘- En jij, Oepi, wat zou jij kiezen, als een engel uit de hemel je kwam vragen wat je begeerde?’
- Voorzeker, mijnheer, ik zou hem bidden mij mee te nemen naar de hemel.’
Links en rechts
Ik heb het nogal moeilijk met de concepten ‘links’ en ‘rechts’. Daar heb ik veel last van ondervonden in het leger, en later bij de autorijlessen. Toch heb ik er soms een uitgesproken mening over. Bij het begin van Lalaland (2016) kijk je naar een file op de autostrade rond Los Angeles. Iedere keer als ik de scène zie, vind ik dat de auto’s de verkeerde richting uitgaan, of althans in een andere richting dan ik mij van de vorige keer herinner. Gelukkig beginnen de acteurs dan net op tijd te zingen en tussen de auto’s heen te dansen.
De la femme
Met al zijn boeken over politieke en maatschappelijke kwesties zouden we nog vergeten dat Steven Pinker in de eerste plaats een taalkundige is, meer bepaald een psycholinguïst. In zijn boek De stof van het denken bespreekt hij de taalkundige trucjes die je kunt gebruiken om iets eufemistisch dan wel vulgair te formuleren. Een taal, schrijft hij, heeft meestal iets als telbare zelfstandige naamwoorden zoals ‘kat’ en massawoorden zoals ‘vlees’. Nu kun je iets op een vulgaire manier verwoorden door een telbaar zelfstandig naamwoord als een massawoord te gebruiken. ‘Hij was wat onvoorzichtig geweest bij het achteruitrijden en nu lag de oprit vol kat.’ Ik hoorde ooit de Franse uitdrukking: ‘On va se taper de la femme.’ Ik zie voor dat vulgarisme niet meteen een vergelijkbare uitdrukking in het Nederlands. In het Engels zou je je kunnen redden met een pars pro toto: ‘Let’s go out and have some piece of ass.’ Maar in het Nederlands? ‘Wijf’ en ‘doos’ lijken me te algemeen, ‘hoer’ te specifiek. Maar ik ken vulgarismen dan ook alleen van de film.
Koot en Bie
Sinds de dood van Wim de Bie, tussen twee haakjes ook de aartsvader van de Nederlandstalige bloggers, worden we op de sociale media gebombardeerd met sketches van hem en zijn metgezel Kees van Kooten. Als je die bekijkt, merk je dat ze nauwelijks gedateerd zijn. De afstand tussen de humor van Koot en Bie enerzijds en die van de Ideale Wereld anderzijds is vrij klein. Jan is opgegroeid met de tweede soort, veel van mijn generatiegenoten met de eerste. De gelijklopende toon schept een band tussen Boomers en de Millenials.
Zelf heb ik de beginjaren van Koot en Bie gemist omdat ik tot begin de jaren 80 een TV-loos bestaan leidde. De eerste keer dat ik het duo zag, was op een ‘gemeenschapskot’ in Leuven. Het was geloof ik een speciaal lange uitzending van het Simplisties Verbond. Op een gegeven ogenblik zongen Koot en Bie een lied dat speciaal mijn aandacht trok. ‘Sta daar niet slaafs met je muts in je hand / maar zet ze fier op je kop.’ Of iets van die strekking. Ze hadden werkelijk ook een militair aandoende baret op hun kop. De muziek deed mij denken aan andere clubliederen die ik indertijd wel eens meezong, als er een plaat van Ernst Busch op lag, met martiale muziek van Hanns Eisler.
*Over de racisme-bingo van Jong Groen, zie mijn stukje hier.
** Over de ezel van Buridan, zie mijn stukje hier.
Het was bijna met medelijden dat ik keek naar die foto van hipsters die aan het roer staan bij Jong Groen, zonder uitzondering blank en alvast geprivilegieerd genoeg om te weten welk soort snor en froufrou je tegenwoordig moet dragen. Ooit worden ze oud, daar valt niet aan te ontsnappen. Ze zijn nu al vastgeroest. Het ergste voor hen is dat zij wellicht nog minder weten wat er leeft onder de bevolking, namelijk een gruwelijke afkeer van hun modieuze discriminatie en het dringend verzoek om het eens over belangrijke kwesties te hebben.
BeantwoordenVerwijderen