Extreem-links
De ‘uitbuiting van de Derde Wereld’ was voor mij indertijd het belangrijkste reden om extreem-links te worden. Bij Naomi Klein duikt dezelfde reden vaak op in verwijzingen naar de Shadowlands, die zich ook bij ons, maar toch vooral in de Derde Wereld bevinden. Mijn belangrijkste reden om vandaag het extreem-linkse gedachtegoed te verwerpen is dat het zogenaamde neoliberalisme de Derde Wereld aan een snel temp rijker heeft gemaakt. Zie de statistieken van Hans Rosling. Zie de Gini-index van de wereldongelijkheid die gedaald is van 0.8 in 1988 tot 0.65 in 2013. (Wikipedia-1).
Kleren uit lage-loonlanden
Naomi Klein is wat vaag over wie in het Westen de Derde Wereld uitbuit. Zijn het alleen de aandeelhouders van de multinationals? Is het ook de Westerse middenklasse? Eén interpretatie zou kunnen zijn: iedereen die goedkope kleren draagt die in lage-loonlanden gemaakt zijn. Maar die goedkope kleren zijn zowel in het voordeel van degenen die ze dragen als van degenen die ze gemaakt hebben, want die laatsten halen er een hoger inkomen uit dan ze anders zouden hebben gehad. Multinationals creëren rijkdom in de Derde Wereld.
Economisch toerisme in Vietnam
Ik kreeg op een van mijn Naomi Klein-stukjes een uitgebreide reactie van FB-vriend Dre Driessen, die ik met zijn toestemming uitvoerig citeer.
‘Tijdens mijn ruim 5-jarig verblijf in Vietnam deed ik regelmatig aan ‘economisch toerisme’. Ik maakte lange ritten met mijn 125cc Honda, en ik sloeg nooit de industriezones of de alleenstaande fabrieken over. Ik maakte dan van de gelegenheid gebruik om aan de vele eetkraampjes in de buurt met de werknemers te praten.
In de zware industrie had je veel Chinese bedrijven die aangezogen werden door de relatief lage loonkost en de totale vrijheid om het milieu te vervuilen. Ook Microsoft en Intel waren er actief. Toen ik er voorbij kwam dampte het asfalt nog. Zulke bedrijven hadden zich daar gevestigd vanwege het gunstige belastingregime, en vooral om er van een brain drain te profiteren. En verder had je fabrieken die halfafgewerkte producten maakten en niet bekend zijn bij het grote publiek. Ik heb daar zeer bekende merken gezien, zoals Samsung, Honda, Reebok, enz, maar ook veel merken die enkel in de wijde regio worden verkocht.
Eigenlijk vielen die fabrieken best wel mee. De werknemers werden naar Vietnamese normen zeker niet onderbetaald, en vaak was hun logement nieuw en proper en werkten ze niet meer dan 8 uur per dag. Die fabrieken waren rechtstreeks in handen van buitenlandse bedrijven: veel Japanse, Australische, Zuid-Koreaanse, Taiwanese, Chinese, en in mindere mate Europese en Amerikaanse bedrijven. Die bedrijven waren in de regel bang voor imagoschade en waren naar plaatselijke normen goede werkgevers.’
Heel anders dan wat in de fabrieken van de multinationals gebeurde, is wat Dre Driesen gezien heeft van de omstandigheden in de Vietnamese bedrijven.
‘De echte sweatshops vond ik op het arme platteland, waar je ineens in the middle of nowhere een fabriek zag staan. Dat waren fabrieken waar men bijvoorbeeld ‘made in Vietnam’- labels in hemden stikte die illegaal waren ingevoerd vanuit Bangladesh. Die sweatshops waren meestal het resultaat van een samenwerking tussen een plaatselijke politicus die de nodige contacten had, en die in een dun bevolkt gebied zonder pottenkijkers, en met door de staat garandeerde leningen in de hand, een plaatselijke halve of hele gangster, vaak een familielid, vond om zo’n bedrijf op te richten.
Die sweatshops staan ver van de steden. Neem de streek rond Saigon. Eenmaal je voorbij de voorsteden bent, is het daar zeer dun bevolkt. Er zijn daar veel rubberplantages, waarbij je één gezin hebt temidden van ettelijke vierkante kilometers van rubberbomen. Er zijn daar ook eindeloze rijstvelden, met mensen die al sinds mensenheugenis op dezelfde manier overleven. Die mensen weten vaak niet wat er in de wereld te koop is, of ze vinden de weg niet naar de grote stad.’
Ik vermoed dat de sweatshops die Dre Driesen gezien heeft enerzijds nog altijd betere voorwaarden aanbieden dan het werk op het land zelf, maar dat ze anderzijds weinig perspectief bieden op verbetering. De werknemers kunnen geen eisen stellen, want er zijn geen andere fabrieken waar ze naartoe kunnen, en de gangster-werkgever heeft geen bijzondere prikkel om de productiviteit te verhogen aangezien zijn winst door uitbuiting verzekerd is.
Veel goed gesitueerde goeddoeners kunnen onvoldoende hun eigen leefwereld verlaten om te beseffen dat veel mensen, niet alleen in de Derde Wereld maar ook in Europa en de VSA, bereid zijn om zeer veel offers te brengen en zich in slechte omstandigheden kapot te werken voor een inkomen dat wij onooglijk vinden. Natuurlijk zijn er altijd ondernemingen of individuen die daarvan profiteren. Zoiets heeft altijd bestaan en het zal nog heel lang duren eer dat soort trieste situaties de wereld uit zijn. Als het er ooit van komt, want zoals men in Rome zei: “Homo homini lupus”. Probeer maar eens de aard van het beestje te veranderen.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes, Marcus.
Misschien is het Verre Oosten verschillend van de rest van de Derde Wereld, zijn ze de enigen die uit het armoede-dal kropen. In Afrika stijgt de bevolking sneller dan de economie en neemt de relatieve armoede dus toe, dat is wel een gans ander verhaal.
BeantwoordenVerwijderen