. Dat Marine Le Pen door een gerechtelijk vonnis niet aan de verkiezingen zou mogen deelnemen vind ik een schande. Vroeger zou ik daaraan toegevoegd hebben dat ik de politieke strekking van Le Pen verafschuw – wat ongeveer ook zo is – maar nu vind ik het beter om te preciseren dat politieke sympathie of antipathie in de discussie geen rol zou mogen spelen. En wat ook geen rol zou mogen spelen is de vraag of het vonnis nu stemmen zal opleveren voor de partij van Le Pen, of niet.
Voor wie het niet gevolgd heeft: Marine Le Pen van het radicaal-rechtse Rassemblement National zou door een uitspraak van de rechtbank niet mogen deelnemen aan de volgende presidentsverkiezingen. Ze is veroordeeld voor ‘verduistering van publieke middelen’. Ze kreeg 4 jaar gevangenisstraf waarvan 2 voorwaardelijk – uit te zitten met enkelband –, een boete van 100.000 euro en … 5 jaar onverkiesbaarheid met onmiddellijke ingang. De reden: tussen 2014 en 2016 beheerde ze geld dat Europa aan de partij gaf om parlementaire medewerkers te betalen en dat geld sluisde ze door naar de partijkas.
Het vonnis steunt op de zogenaamde ‘loi Sapin II’ van 9 december 2016. Die wet verplicht de rechters om bij een veroordeling voor politieke corruptie de onverkiesbaarheid met onmiddellijk ingang uit te spreken, tenzij ze beslissen om de regel terzijde te schuiven door een speciaal gemotiveerde beslissing.
Normaal zou ik nu moeten schrijven dat ik ‘niet op de hoogte ben van het dossier en van de Franse wetgeving’, en dat zou de zuivere waarheid zijn. Ik wil echter wel zeggen wat ik geloof. Ik geloof dat de feiten ongeveer zijn wat het gerechtelijk onderzoek heeft uitgewezen, en ik geloof dat het vonnis binnen het kader van de Franse wet gerechtvaardigd is. Of binnen dat kader ook een ánder vonnis mogelijk was geweest, wordt een vraag die de rechtbank in hoger beroep zal moeten uitmaken.
Ondertussen vind ik het vonnis een heel slechte zaak voor de democratie. Dat is niet in de eerste plaats de schuld van de rechters, maar die van de politici, Marine Le Pen inbegrepen, die de idiote wet hebben goedgekeurd.
Waarom is de wet idioot? Vooreerst is de hele traditie van ‘ontzetting uit de burgerrechten’ en ‘afnemen van politieke rechten’ onzin. Ik begrijp – zonder ze altijd goed te keuren – de zin van straffen als executie, zweepslagen, schandpaal, gevangenis, enkelband, rijverbod, en taakstraf, maar ik begrijp niet wat de meerwaarde is van een straf als de politieke onverkiesbaarheid*.
Als politici de wet overtreden, moeten ze worden gestraft. Ze staan niet boven de wet. Maar onverkiesbaarheid is geen gepaste straf. Het is eigen aan dictaturen en autoritaire regimes dat ze populaire opposanten uitsluiten van de verkiezingen door hen te beschuldigen van misdaden. In plaats van hen te vervolgen om hun politieke opvattingen, vervolgt men hen zogezegd vanwege corruptie. Een recent voorbeeld is de burgemeester van Istanboel, Ekrem Imamoglu. Niet alleen zit deze opposant tegen Erdogan nu in de gevangenis – tot daar aan toe – maar men heeft het klaargespeeld om hem, door het afnemen van zijn universitair diploma, ook te verbieden om aan de verkiezingen deel te nemen.
Ja maar, Clerick, zal iemand mij tegenwerpen. Turkije is een autoritair regime zonder onafhankelijke rechtstpraak. Je gaat toch niet beweren dat dat in Frankrijk ook zo is, dat Macron die rechters heeft opgebeld om en dat vonnis tegen Le Pen in te blazen? Nee, dat ga ik niet beweren. Maar ook in een democratie kunnen er partijdige rechters zijn. Rechters zijn ook maar mensen. En misschien spelen hun vooroordelen wel mee in een rechtszaak waarin politieke figuren – Bill Clinton, Donald Trump, Hunter Biden, Marine Le Pen – betrokken zijn.
Dat er af en toe een partijdig of onbillijk vonnis geveld wordt, daar valt mee te leven. Dat die rechters dan naar plaatselijk gebruik politici tot zweepslagen, schandpaal of gevangenisstraf veroordelen, dat mag je niet onmogelijk maken alleen omdat de káns bestaat op een onrechtvaardig of onbillijk vonnis. Maar de bevolking beletten om voor die veroordeelde kandidaat te stemmen, dat is een foute regel. Wil de bevolking een politicus verkiezen die dronken gereden heeft of vluchtmisdrijf heeft gepleegd, dan moet ze dat democratisch recht hebben. August Borms zat vanwege activisme tijdens de Eerste Wereldoorlog in de gevangenis, en toch was hij verkiesbaar bij de tussentijdse verkiezingen van 1928. Ik heb dat altijd een goede regeling gevonden, ook al was die toen het gevolg van een technische fout in de wet.
En dan … corruptie … verduistering van publieke middelen … Het is niet dat Marine Le Pen zich persoonlijk verrijkt heeft met belastingsgeld. Er werd geld, dat bedoeld was om Europese partijmedewerkers te betalen, gebruikt om ándere partijmedewerkers te betalen. Is dat corruptie?
Kijk, ik ben blij dat er in België, Frankrijk en Turkije wetten bestaan tegen corruptie. We denken bij corruptie vaak aan Afrikaanse landen, maar wie af en toe iets leest over de geschiedenis van de Europa en de VS staat versteld over hoe wijd verspreid en aanvaard corruptie was tot in 19de eeuw en later. Daar moest iets tegen gedaan worden, en het betalen van politici zodat ze niet moeten stelen is een zo’n methode. Men geeft aan de politieke partijen geld uit de staatskas, zodat ze niet zouden moeten bedelen bij bedrijven, vakbonden en drukkingsgroepen, die dan in ruil wederdiensten verwachten.
Goed, een gemeente, een provincie, een gewest, een nationale staat of Europa zelf geeft geld aan de politieke partijen. Maar het heeft geen zin om regels op te stellen over hoe dat geld precies moet worden besteed. Als de EU geld geeft aan een partij, dan mag verwacht worden dat dat geld zal worden gebruikt om bekwame medewerkers te betalen die de Europese dossiers analyseren zodat de verkozenen hun mannetje kunnen staan in de parlementaire debatten. Maar waarom zouden de verkozenen van het RN hun mannetje moeten kunnen staan in de debatten? Mij zou het niet verdrieten mochten ze in die debatten een mal figuur staan.
Het is natuurlijk onfatsoenlijk als Europese subsidies aan partijen niet gebruikt worden om bekwame Europese medewerkers te betalen. Het is echter ook onfatsoenlijk als ze gebruikt worden om weliswaar Europese – maar onbekwame – medewerkers te betalen, of luieriken, of stoeipoezen, of toyboys, of fanatiekelingen die op hun Europees kantoortje geen dossiers bestuderen, maar van daaruit de bevolking bestoken met berichten op FB, X en Tiktok. Dit zijn voor mij kwesties van deontologie, en niet van wetgeving en strafrecht. Als je de subtiliteiten van de deontologie in dwingende wetten vangt, riskeer je het ene misbruik te vervangen door een ander misbruik, een groter misbruik.
Als een minister zijn kabinetsmedewerkers inzet om stempels op wijnflessen te plaatsen, of om nieuwjaarskaarten te sturen naar potentiële kiezers, dan moet die man door de pers aan de spreekwoordelijke schandpaal worden genageld. Maar hij moet van mij niet naar de gevangenis. De rechter moet hem zijn verkiesbaarheid niet ontnemen; het brede publiek moet worden ingelicht zodat hij niet meer verkozen wordt.
De Standaard van vandaag bericht op haar eerste pagina uitgebreid over de reacties in Frankrijk. Bijna iedereen, lees ik, vindt het vonnis een kwalijke zaak, van ‘het kamp van Macron’ over de conservatieven van Les Républicains tot de radicaal-linksen van La France Insoumise. ‘Alleen de ecologisten en de socialistische kopstukken wezen erop.dat politici niet boven de wet staan en de gevolgen van hun sancties moeten dragen.’ En op de volgende pagina neemt commentaarschrijver Koen Vidal dat standpunt van ‘de ecologisten en socialistische kopstukken’ over. Alleen voegt hij eraan toe dat het vonnis ‘eigenlijk nogal mild is.’
Omdat ik mijn stukjes op FB plaats en daar wel eens op een kwaadwillige of oppervlakkige lezer opduikt, herhaal ik nogmaals dat ik geen kritiek heb op het vonnis of de rechtbank, maar op de onverstandige wetgeving waar het zich op beroept, namelijk de strafwet over de ‘onverkiesbaarheid met onmiddellijke ingang’ en de wetgeving rond de besteding van de partijsubsidies. Hieronder plaats ik twee stukken van Franse juristen over het vonnis. Ze heeten allebei Jean-Philippe. Het eerste stuk verdedigt het vonnis tegen de populistische kritiek. Het tweede stuk geeft vanuit juridisch standpunt kritiek op het vonnis. De twee stukken verschenen onder elkaar op de site van het IREF - Institut de Recherches Economiques et Fiscales.
* In sommige contexten kan ik nog enig begrip voor hebben voor de logica van ontzetting uit burgerrechten, zoals voor collaborateurs met een bezetters, maar dan nog. In België werden na de Tweede Wereldoorlog 43.093 personen uit hun burgerrechten ontzet. Ik begrijp de symboolwaarde, maar het is niet dat de 43.093 een electoraal gevaar voor de democratie betekenden. Had men hen wel laten stemmen, dan zou Vlaanderen nog altijd katholiek, en Wallonië nog altijd socialistisch hebben gestemd.
Etat de droit et populisme
Par Jean-Philippe Feldman
La cheffe de file du Rassemblement National ne pourra sans doute pas se présenter à la prochaine élection présidentielle.
Le tribunal judiciaire de Paris est entré en voie de condamnation à l’encontre du Rassemblement National et de ses membres le 31 mars pour l’infraction grave de détournement de fonds publics. Il a presque suivi la sévérité des réquisitions du ministère public pour condamner le RN à 2 millions € d’amende, dont 1 avec sursis, et confiscation d’1 million déjà saisi. Mais c’est surtout le cas de Marine Le Pen qui était scruté. Les peines sont lourdes à son égard : 4 ans de prison dont 2 fermes, 5 ans d’inéligibilité avec exécution provisoire et 100.000 € d’amende.
L’affaire et le droit
Rappelons qu’il était reproché au Front National, devenu RN, et aux prévenus d’avoir fait rémunérer des assistants parlementaires travaillant en fait pour le parti sur des fonds européens durant la longue période 2004-2016 avec un préjudice s’élevant à plusieurs millions d’euros.
Ce qui, depuis des mois, fait polémique c’est la disposition pénale modifiée par la loi du 9 décembre 2016 relative à la transparence, à la lutte contre la corruption et à la modernisation de la vie publique, dite loi Sapin II, qui rend obligatoire la peine d’inéligibilité avec exécution provisoire, sauf à ce que les juges décident d’écarter la règle par une décision spécialement motivée.
Des réactions déplacées à l’étranger
Le tribunal n’avait pas terminé de livrer sa décision que la Russie, toujours bien informée, se permettait de mettre son grain de sel en dénonçant une « violation des normes démocratiques ». Hommage du vice à la vertu sans doute. Autre réaction peu reluisante, la publication par Viktor Orban, le Premier ministre hongrois, sur X d’un « Je suis Marine ! ». Quant au vice-Premier ministre italien, Matteo Salvini, il a parlé, toujours sur X, d’un « mauvais film ». Les accointances russes du RN sont connues depuis longtemps. En revanche, voir des hommes politiques étrangers qui appartiennent à l’Union européenne, fussent-ils alliés du RN, commenter une décision de justice rendue dans un pays allié défie l’entendement.
De vives réactions en France
Les réactions en France n’ont pas été moins vives. Certains, au mépris de la présomption d’innocence, se sont bruyamment félicités de la décision, notamment chez les Insoumis, tandis que d’autres, à droite et à l’extrême droite, se sont insurgés contre un jugement considéré comme rien de moins que scandaleux.
Evidemment, les personnalités du RN se sont déchaînées. Jordan Bardella sur X n’a pas hésité à écrire : « C’est la démocratie française qui est exécutée ». Marion Maréchal a estimé que les juges se pensaient « au-dessus du peuple souverain ». Eric Ciotti a demandé : « La France est encore une démocratie ? », tout en évoquant avec outrance une « cabale judiciaire indigne ».
De même, le maire de Béziers, Robert Ménard, a parlé « des juges se substituant au suffrage universel ». Eric Zemmour, sur X, a prétendu dans le même sens : « Ce n’est pas aux juges de décider pour qui doit voter le peuple ». Faisant un clin d’œil à sa volonté de mettre en place une VIe République, le populiste d’extrême gauche Jean-Luc Mélenchon n’a pas réagi autrement : « La décision de destituer un élu devrait revenir au peuple ».
Tête basse, mains sales ? Ou l’arroseur arrosé
Le FN à partir des années 1980, puis le RN ont construit une partie de leur image sur le « tous pourris » en-dehors de lui et sur le célèbre slogan « tête haute, mains propres ». Marine Le Pen n’a pas été la dernière à jouer ce registre. Malheureusement pour elle, certaines de ses déclarations font aujourd’hui mauvais effet. D’abord un passage sur France 2 en 2004 où elle affirme, offensive, que « les Français en ont marre qu’il y ait des affaires et de voir des élus qui détournent l’argent ».
Mais surtout ses allégations sur Public Sénat le 5 avril 2013 qui semblent anticiper sa propre condamnation : « Quand allons-nous tirer les leçons et effectivement mettre en place l’interdiction, euh… l’inéligibilité à vie pour tous ceux qui ont été condamnés pour des faits commis grâce ou à l’occasion de leurs mandats ? ». Et d’appeler à cette règle pour l’ensemble des crimes et délits : « Pourquoi pas pour détournement de fonds publics ? Pourquoi pas pour emplois fictifs ? ». Avant d’ajouter : « Et moi, ma veste est immaculée. J’ai une éthique. J’ai une morale. Lorsque je réclame l’éthique et la morale, je me l’applique à moi-même ».
Quelques réflexions terminales d’avocat et de juriste
Mettons de côté les réactions outrancières de droite et de gauche, et livrons quelques réflexions avec si possible un peu de hauteur de vue.
· Au regard des articles consacrés par la presse sur l’affaire, le fait que les juges aient prononcé des condamnations n’apparaît pas comme une surprise ; pour ne prendre qu’un seul exemple, un article bien informé du Figaro (31 mars 2025) paru quelques heures avant le jugement rappelait les nombreux éléments à charge qui existaient à l’encontre du RN et de certains prévenus.
· Marine Le Pen est toujours présumée innocente et elle le sera jusqu’à une éventuelle condamnation définitive, puisqu’elle va interjeter appel de la décision.
· La question de l’enrichissement personnel n’était pas posée ; à vrai dire cet argument, fréquemment soulevé par les avocats pénalistes, omet soigneusement la réalité d’un enrichissement indirect de tel ou tel élu qui a pu bénéficier des fraudes commises par son parti.
· Si le tribunal a prononcé l’exécution provisoire de la peine d’inéligibilité, il n’a pas inventé la règle par définition ; il n’a fait que suivre la loi Sapin II, contre laquelle Marine Le Pen n’a d’ailleurs pas voté ; si le principe du caractère obligatoire de l’inéligibilité avec exécution provisoire, sauf décision contraire et motivée des juges, est absurde, il ne fallait pas que les parlementaires, élus du « peuple » doit-on le rappeler puisqu’on nous rebat les oreilles avec la « démocratie », décident de le consacrer dans la loi ; et si la disposition est en définitive mauvaise, il est loisible aux parlementaires de l’abroger.
· Aucun élu du peuple n’est au-dessus des lois ; un parlementaire est un citoyen comme les autres, il n’a pas moins de droits mais il n’en a pas plus.
· Le populisme de droite comme de gauche est un poison pour le pays, le paradigme américain et les attaques de Donald Trump contre le judiciaire et ses auxiliaires le démontrent aisément.
· Exciper de la « démocratie » contre les juges, se référer au « peuple » souverain qui pourrait tout justifier constitue une atteinte inacceptable à l’État de droit ; et, n’en déplaise à certains, il y a des valeurs plus hautes que la démocratie, c’est pour cela qu’on appelle les régimes civilisés des démocraties libérales, sauf à tomber dans la démocratie bolivarienne chère au meneur des Insoumis.
· Si Marine Le Pen n’obtient pas une décision favorable de la part de la cour d’appel de Paris dans les délais avant la prochaine élection présidentielle ou si la cour confirme son inéligibilité avec exécution provisoire avant cette élection, elle ne pourra certes pas se présenter, après, rappelons-le, ses trois échecs précédents souhaités par le « peuple », mais une autre personne représentera sûrement le RN, a priori Jordan Bardella ; et si ce dernier est finalement élu, rien ne l’empêchera de désigner Marine Le Pen comme Première ministre…
Affaire Le Pen : quand les juges manquent de jugement
Par Jean-Philippe Delsol
Marine Le Pen a été, ce 31 mars, reconnue, par le tribunal de Paris, coupable d’avoir mis en place, entre 2004 et 2016, un « système de détournement » de l’argent versé par l’Union européenne pour l’embauche de collaborateurs parlementaires, afin de financer les activités politiques du parti. Elle a été condamnée à une peine de quatre ans d’emprisonnement dont deux ans ferme, aménageable avec un bracelet électronique, à 100 000 euros d’amende, et à cinq ans d’inéligibilité, avec exécution provisoire.
La décision du tribunal apparaît très lourde, sans avoir contextualisé les faits dans leur époque. Mais le prononcé d’une exécution provisoire est indécent sinon stupide. Et sa motivation n’est pas sérieuse : «Le tribunal a pris en considération, outre le risque de récidive, le trouble majeur à l’ordre public, en l’espèce le fait que soit candidate à l’élection présidentielle une personne déjà condamnée en première instance».
En principe, une condamnation pénale ne produit effet qu’une fois devenue irrévocable (« définitive »), c’est-à-dire lorsqu’il n’est plus possible d’exercer à son encontre une voie de recours (C. proc. pén., art. 708). Le tribunal peut ordonner l’« exécution provisoire » des sanctions, notamment, le cas échéant, la peine d’inéligibilité. Une telle exécution provisoire peut être légitime lorsque ‘il y a un risque que le prévenu commette de nouveaux crimes, ou s’enfuie à l’étranger… ça n’était pas le cas en l’espèce. Or une telle décision peut nuire gravement aux élus concernés alors même qu’ils sont toujours présumés innocents tant qu’ils peuvent faire appel et qu’une décision de dernier recours n’a pas prononcée.
Par sa récente décision du 28 mars 2025, le Conseil constitutionnel a jugé qu’avant de prononcer l’exécution provisoire d’une mesure d’inéligibilité, il revient au juge, « dans sa décision, d’apprécier le caractère proportionné de l’atteinte que cette mesure est susceptible de porter à l’exercice d’un mandat en cours et à la préservation de la liberté de l’électeur ». Cette décision était une perche tendue au tribunal de Paris pour éviter de prononcer l’exécution provisoire à l’encontre de Marine Le Pen.
Le tribunal de Paris n’en a pas tenu compte, sans doute par idéologie. Pourtant s’il a peut-être entravé la candidature de Marine Le Pen, il a très probablement donné des armes au RN et lui a peut-être offert les clés de la prochaine élection présidentielle en en faisant une victime de la justice politique.
Ik had gedacht dat ik de Le Pen-zaak van mij áf had geschreven, maar daarvoor zijn er te veel reacties binnengekomen. Daarom enkele aanvullingen en verduidelijkingen.
De fascio’s
Ik heb van ongeveer niemand het verwijt gekregen dat ik ‘Marine Le Pen verdedig’. Daar ben ik heel blij om want voor je het weet, hoor je volgens Eric Corijn bij de ‘uiterst-rechtse fascistische internationale’ en volgens theaterman Michaël de Cock bij de ‘fascio’s van het oosten tot het westen.’ (Terwijl ik dit schrijf, komt er een verlate reactie binnen dat ik voor Le Pen ‘in de bres spring’ – maar dat is maar één reactie).
Rechters
Een lezer dacht dat ik de rechters in de zaak Le Pen van corruptie of onbekwaamheid beschuldigde. Daar heb ik helemaal geen reden toe. Ik heb in het algemeen geschreven dat in politiek geladen zaken de káns bestaat dat rechters zich door partijzucht laten leiden, bewust of onbewust. De káns. En dat is één van mijn redenen om ‘onverkiesbaarheid’ als straf uit het wetboek te schrappen.
Betogen
Ik verneem dat het RN oproept om te betogen tegen het vonnis van de rechtbank. Ik zal niet mee betogen. Ik heb ook niet mee betoogd tegen het zogenaamde ‘spaghetti-arrest’ in de tijd van Dutroux, om dezelfde reden. Ik respecteer namelijk juridische uitspraken. Ik heb zoals elke burger het recht om er niet mee akkoord te gaan, maar daarvoor zou ik eerst de uitspraak grondig moeten bestuderen. En zelfs dan zou ik niet betogen. Een vonnis of arrest moet worden uitgevoerd, ook als burgers er niet mee akkoord gaan.
Kritiek op het vonnis
Mijn respect voor het vonnis belet mij niet om met interesse kennis te nemen van juridische kritiek op het vonnis, van Joren Vermeersch op X, van Boudewijn Bouckaert onder mijn FB-post, van Jean-Philippe Delsol op IREF. Die laatste kritek heb ik overgenomen in mijn blogstuk van gisteren, naast een verdediging van het vonnis.
Niet alleen Le Pen
Velen merken op dat er ‘niks speciaals’ is aan de zaak Le Pen, want dat al veel Franse politici veroordeeld zijn voor fraude. Dat is correct. Maar het is de eerste keer dat een toekomstige presidentskandidaat er door een veroordeling van zou worden weerhouden om aan de verkiezingen deel te nemen. Dat is toch speciaal.
Activistische rechtspraak
Bij een uitspraak die niet ‘juist aanvoelt’ ligt de verantwoordelijkheid bijna altijd bij de wetgever en niet bij de rechter*. Ik ontken niet dat er activistische rechtspraak bestaat en dat er een invloedrijke rechtsfilosofie bestaat die activistische rechtspraak voorstaat – denk aan Ronald Dworkin. Maar de meeste activistische rechtspraak kan worden tegengegaan met betere wetten.
Corruptie
Ik kreeg het verwijt dat ik wel erg veel begrip heb voor corruptie. Dat is een beetje waar. Mijn ouders waren in die kwestie heel streng. Ze hebben mij bijgebracht dat alle politici corrupt zijn, op een zeldzame uitzondering na. Ik wil mij als een rebelse puber afzetten tegen dat strenge oordeel.
Er is een zin in de film Spartacus (1960) die mij diepgaand beïnvloed heeft. In de senaat woedt een discussie of men Crassus niet meer macht moet geven. ‘Crassus is the only man who hasn’t yielded to corruption,’ zegt een van de senatoren, waarop de sympathieke maar cynische Gracchus, gespeeld door Laughton, scherp antwoordt: ‘I’ll take a little republican corruption along with a little republican freedom.’** Dat verklaart misschien dat ik nooit geschreven heb over de onrechtmatig verworven keuken van Sihame El Kaouakibi – twee verloren zinnetjes niet te na gesproken. Het zijn nu drie zinnetjes.
Corruptie (2)
Ik heb zojuist March of Folly gelezen van Barbara Tuchman. Wat ze schrijft over de corruptie van de Renaissance-pausen liet mij onverschillig. Maar van de corruptie in het Engeland van de 18de eeuw werd ik boos omdat ik mij met dat politieke stelsel min of meer identificeer. De verstrengeling van staats- en privébelangen was in die tijd nog absoluut schaamteloos. We mogen in het Westen blij zijn met de enorme weg die we ondertussen hebben afgelegd. De schandalen die nu soms aan het licht komen, zouden in de 18de eeuw niet eens als schandalen beschouwd zijn.
Gelijk voor de wet
Alle burgers moeten gelijk zijn voor de wet. Als Marine Le Pen een misdrijf begaat, moet zij zoals elke andere burger daarvoor worden gestraft. Voor politici moet geen aparte rechtspraak gelden. Dat is overigens één reden om tegen de onverkiesbaarheid als straf te zijn. Het is een straf die eigenlijk alleen gevolgen heeft voor politici. Gewone wetsovertreders zal het worst wezen of ze in de gevangenis verkiesbaar zijn of niet. Het is normaal dat er wetten bestaan, met name over corruptie, die eigenlijk alleen politici aangaan. Maar daarom moeten er geen straffen worden in stand gehouden die alleen politici treffen.
Deontologie
Sommige lezers dachten dat ik de fout van Le Pen minimaliseerde door ze ‘deontologisch’ te noemen in plaats van ‘misdadig’. Welnee, het was een misdaad omdat er – willens en wetens – een regel werd overtreden die een wettelijk karakter heeft. Mijn standpunt is dat die wettelijke regel moet worden vervangen door een deontologische regel, bewaakt door de pers, de publieke opinie en de politieke concurrenten.
Moraal – deontologie – misdaad
Als Marine Le Pen subsidies gebruikt zou hebben voor eigen verrijking, was er sprake van een morele fout. Als ze subsidies voor de partij anders gebruikt dan die zijn bedoeld, is het een deontologische fout. Als de besteding van die subsidies bij wet geregeld is – zoals dat nu het geval is – dan spreken we van een misdaad.
De categorieën kunnen door elkaar lopen. Als iemand een wet willens en wetens overtreedt, zegt dat ook iets over de morele gehalte van die persoon. Wellicht is het iemand die gelooft dat de middelen geheiligd worden door het doel, en dat wetten maar moeten gehoorzaamd worden als ze je goed uitkomen.
Partijsubsidies
De staten geven, terecht of ten onrechte, geld aan de politieke partijen. In ons land bestaat er een dubbel systeem van partijsubsidies. In het ene systeem gaat het geld via subsidies naar de partij, in het andere geval gaat het om lonen voor parlementaire medewerkers. Een zekere ‘Gust’ reageerde op mijn blog: ‘Elke volksvertegenwoordiger te onzent heeft recht op een parlementaire medewerker. Die moet ook voor die specifieke volksvertegenwoordiger werken, zogezegd. Mag ik eens beleefd lachen.’
Of laat ik er politicoloog Bart Maddens bij halen. ‘Geld van de belastingbetaler voor parlementaire medewerkers waarmee personeel wordt aangenomen dat voor de partij werkt, dat zou niet mogen kunnen.’
Ik stel het tegenovergestelde voor: één globaal pakket van subsidies, waarmee de partij zelf beslist wat ze ermee aanvangt: sparen en beleggen tegen slechte tijden, investeren in een studiedienst, aanwerven van parlementaire medewerkers, betalen van tiktok-filmpjes. Geen gezeur, geen wetten, geen rechtszaken. Politici komen alleen nog voor de rechtbank als ze een vrouw hebben aangerand, frauduleus failliet zijn gegaan, of zich hebben laten omkopen.
Het is duidelijk dat je met zo’n regeling twee soorten partijen zult hebben: fatsoenlijke partijen die het parlementaire werk serieus nemen en daar veel geld aan besteden, en onfatsoenlijke partijen die alles verkwisten aan propaganda. Het voordeel van het systeem zonder strikte juridische regeling is dat je politiek en gerecht uit elkaar houdt. Het nadeel is dat misschien álle partijen hun geld aan propaganda gaan besteden en dat het parlement een krachteloos aanhangsel van de partijen en van de regering wordt. Anderzijds: het loopt vaak slecht af als men mensen wettelijk probeert te verplichten om zich fatsoenlijk te gedragen.
François Fillon: persoonlijke verrijking
In de aanloop van de Franse verkiezingen van 2017 supporterde ik voor François Fillon. Die had echter, zo bleek, zijn vrouw ingeschreven als parlementair medewerkster zonder dat die dat ook echt was. Die fout werd aangeklaagd in de pers, en als resultaat daarvan haalde Fillon bij de verkiezingen in de eerste ronde een heel slecht resultaat. Terecht, hij verdiende niet beter. Achteraf werd hij ook veroordeeld omdat hij de wet had overtreden***. Daar zie ik geen voordeel in. Wetten tegen politieke corruptie zouden vooral praktijken moeten viseren die schadelijke gevolgen hebben voor het publiek.
Populistische uitspraak van Le Pen
Veel lezers hebben een pertinente uitspraak van Marine Le Pen in herinnering gebracht. In 2013 zei ze: “Levenslange onverkiesbaarheid voor wie veroordeeld wordt? Ik ben daarvoor.’ Natuurlijk was ze daarvoor. ’t Is immers een populistisch standpunt. Hoe zwaarder straffen, hoe beter.
Boudewijn Bouckaert
Ik citeer uit de reactie van Boudewijn Bouckaert: ‘De eerste fout ligt inderdaad bij de wetgever (waaronder Le Pen!), namelijk dat hij de onverkiesbaarheid als straf voorziet. In feite laat de wetgever hier toe dat een rechter kan beslissen of een politicus zich verkiesbaar mag stellen of niet voor een wetgevend of uitvoerend (president) mandaat. De wetgever heeft hier eigenlijk de scheiding der machten geschonden door aan de rechter de macht te geven de samenstelling van de wetgevende of uitvoerende macht te bepalen. Mocht het Franse constitutioneel hof zijn werk gedaan hebben dan had het die wettelijke bepaling ongrondwettelijk moeten verklaren. De tweede fout ligt wel bij de rechters die deze ongrondwettelijke straf hebben toegepast. Immers, zij waren niet verplicht de onverkiesbaarheid uit te spreken en zeker niet met onmiddellijke ingang.’
Mijn excentrieke meningen
Als zich een actuele kwestie voordoet, gebeurt het dat ik daar mijn mening over wil geven wil reageren. Eigenlijk hoeft dat niet, want als ik even wacht zijn er genoeg andere mensen die dat doen, en daar zal altijd wel een mening bij zijn die gelijkt op die van mij. Een student wordt veroordeeld, zonder straf, omdat hij in dronken toestand geslapen heeft met een meisje dat ook dronken was. Ik weet ongeveer op voorhand dat daarover heel wat inkt zal vloeien, en ik ken de drie, vier argumenten die aan beide kanten zullen worden naar voren geschoven. Ik kan gerust mijn mond houden.
De kwestie deed zich weer voor toen Franse rechtbank aan Marine Le Pen de straf van onverkiesbaarheid oplegde. Ook daar moest ik niets over schrijven. Mia Doonaert en Boudewijn Bouckaert zouden dat wel voor mij doen. Toch zag ik hier mijn kans schoon om twee excentrieke gedachten in het debat te brengen. Dat men voor partijsubsidiëring even goed soepele dan wel strenge regels kan hanteren. Wat kan het de Franse kiezer schelen of subsidies nu gaan naar FN-mensen die dossiers vreten als medewerker van een Europese verkozene of als medewerker van het partijbestuur? En dan die straf die erin bestaat om iemand zijn politieke rechten af te nemen. Waarom moet men het stemrecht van een pedofiel afnemen? Is men bang dat hij zijn stem zal gebruiken om een voor pedofielen gunstige wetgeving door te drukken?
Rechtvaardige en opvoedkundige straffen
Mijn FB-vriend Koen Heynen verwoordde op kernachtige manier mijn probleem met de straf die politieke rechten opschort. ‘De strafmaat,’ schreef hij, ‘moet zich bevinden op hetzelfde vlak van het misdrijf.’ Precies: dat was het wat mij dwarszat: ik vind dat helemaal niet. In De hel van Dante worden zondaars gestraft volgens het principe van de contrapasso. Mensen die vroeger heel erg trots waren, moeten nu in de hel met loden kappen over hun hoofd lopen, zodat ze nederig naar de grond kijken. Van waarzeggers die de toekomst voorspelden wordt het hoofd omgedraaid zodat ze alleen het verleden kunnen zien.
Ik begrijp dat het principe in de rechtspraak en in de opvoeding soms onvermijdelijk is. Een hardrijder krijgt een rijverbod opgelegd. Een frauduleus failliet verklaarde mag geen handel meer drijven. Een belastingontduiker krijgt een boete. Een pedofiel mag niet meer met jongeren in contact komen. Een leerling die kauwgum in zijn mond heeft, moet alle kauwgum op de speelplaats verwijderen. Een hardhandige echtgenoot moet uit de buurt van zijn ex-vrouw blijven. Een auto waarin drugs vervoerd werden, wordt in beslag genomen. Een student die spiekt op een examen krijgt een nul. Een doctorandus die plagiaat pleegde verliest zijn kans op de begeerde titel. En wie steelt wordt uiteraard de hand afgehakt.
Het is allemaal zo evident, maar net het opvoedkundige, symbolische en zelfs praktische aspect verminderen in mijn ogen de rechtvaardigheid van de straf. Neem nu de student die spiekt bij een examen met twintig vragen. Veronderstel dat komt vast te staan dat hij bij negentien vragen niet gespiekt heeft, dan stoort het mij dat hij een nul krijgt voor alle vragen. Het gaat er mij niet om dat de straf te licht of te zwaar is – het gaat mij om de aard van de straf. Moet een leerling die tijdens de examens op de speelplaats vecht ook een nul krijgen op zijn examen?
Scheiding der machten
Goed, dit alles was behoorlijk excentriek. Maar over de kern van de zaak neem ik een zo traditioneel mogelijk standpunt in: dat er een scheiding moet zijn tussen de machten. Het is niet aan de rechtbank om te beslissen om kandidaten goed te keuren of te weren. En het is niet aan de wetgever om die macht via een slechte wet aan de rechtbank toe te kennen.
Pieter van Rooij en Florian Van Tichelt zijn het daar niet mee eens. Die twee doctoraatsassistenten hebben samen een opiniestuk geschreven (DS 8/4). Ik citeer:
Een democratie moet zichzelf kunnen beschermen … De onverkiesbaarheid heeft als straf dus zeker haar plaats in het wetboek … als het misdrijf de democratische rechtstaat aantast: terreurmisdrijven, kiesfraude, ambtsmisdrijven, de verduistering van publieke middelen. Wie zulke misdrijven pleegt, geeft blijk van een gebrek aan democratisch normbesef. Maar het komt nog altijd de rechter toe te oordelen of de onverkiesbaarheid ook in dat concrete geval een gepaste straf is … En zelfs is de straf noodzakelijker naarmate de kans groter is dat de dader een belangrijk politiek mandaat krijgt.
Door de wet omschreven misdaden moeten worden gestraft, ook als het politici zijn die ze begaan. Natuurlijk. En de democratie moet zichzelf kunnen beschermen. Uiteraard. Maar niet door de rechter macht te geven die aan de kiezer toekomt. In een democratie moet een kiezer zich zelf kunnen beschermen, en moet hij niet tégen zichzelf worden beschermd. Als we de redenering van de doctoraatsassistenten volgen, dan zou een goede rechter zelfs de kiespeilingen moeten volgen om te weten hoe populair een kandidaat is, en zou hij strenger moeten zijn voor de kandidaten van wie voorspeld wordt dat ze veel stemmen zullen halen.
De huidige discussie klampt zich vast aan het geval Le Pen. Maar laten we een ‘veil of ignorance’ werpen over kwestie. Of, als dat te moeilijk is, laten we de discussie verplaatsen naar de VS. Ik lees hier en daar dat Trump erop uit is om zoveel mogelijk hem welgezinde district attorneys en rechters te laten benoemen. Zou men dan die door Trump benoemde magistraten zomaar vertrouwen als ze een Democratische kandidaat veroordelen voor kiesfraude, verduistering of machtsmisbruik. En zou men het dan niet fijn vinden dat het publiek die Democratische kandidaat ondanks de veroordeling toch kon verkiezen als afgevaardigde?
* Zie ook het uitstekende stuk van Mia Doornaert in DS 3/4/2025.
** Zie het filmje hier.
*** Ik vermoed dat hij om het loon van zijn vrouw te verantwoorden valsheid in geschrifte moest plegen.
Elke volksvertegenwoordiger ten onzent heeft recht op een parlementaire medewerker. Die moet ook voor die specifieke volksvertegenwoordiger werken, zogezegd. Mag ik eens beleefd lachen?
BeantwoordenVerwijderen"Die wet verplicht de rechters om bij een veroordeling voor politieke corruptie de onverkiesbaarheid met onmiddellijk ingang uit te spreken" klopt dit wel? Google zegt mij dat die wet de onverkiesbaarheid verplicht, maar niet die onmiddelijke ingang er van.
BeantwoordenVerwijderenDaarnaast beweren verschillende bronnen dat de wet Sapin 2 niet van toepassing was omdat ze na de feiten ingevoerd is. Zie bv. https://www.publicsenat.fr/actualites/institutions/vrai-faux-la-loi-sapin-ii-dont-tout-le-monde-parle-a-t-elle-vraiment-ete-utilisee-pour-juger-marine-le-pen
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat ook. Zie de voorlaatste alinea van de tekst van Jean-Philippe Delsol.
Verwijderen