vrijdag 20 april 2018

De sergeant is dood. Leve de sergeant!

     Van de week overleed filmacteur R. Lee Ermey. Hij was de woest kijkende en luid roepende sergeant in Kubricks Vietnamfilm Full Metal Jacket. ‘I am gunnery Sergeant Hartman,’ zo stelt hij zichzelf voor aan de rekruten. ‘From now on, you will speak only when spoken to, and the first and last words out of your filthy sewers wil be “Sir!” Do-you-understand?’
     De jaren tachtig waren een moeilijke periode geweest voor de bewonderaars van Kubrick. Daarvóór had de regisseur de filmwereld op zijn kop gezet met drie films die in niets geleken aan wat eraan vooraf ging: het statige ruimte-epos 2001 – A Space Odyssee (1968), de hyperkinetische dystopie A Clockwork Orange (1971) en het grensverleggend mooie kostuumdrama Barry Lyndon (1975). Ik heb iemand gekend die bij de speeltafelscène in Barry Lyndon is flauwgevallen in de filmzaal, overweldigd door zoveel schoonheid. De Franse schrijver Stendhal heeft dat ook meegemaakt toen hij in Firenze kwam.
     Daarna werd het stil. We moesten tot 1980 wachten op het horrordrama The Shining. Dat was een echte Kubrickfilm, met veel eenpuntperspectief, traag in- en uitzoomen, uitgekiende kleuren, karikaturaal acteerwerk en bevreemdende decors. Daar kwam dan die innovatieve laaggehouden  steadicam bij waarmee het op een driewieler rijdend kind werd gevolgd door de hotelgangen. Maar de film was toch niet zo mooi als de vorige drie, ook al ben ik er ondertussen aan gewend geraakt. En toen werd het helemáál stil. Er werd gefluisterd dat Kubrick aan een oorlogsfilm werkte, over Vietnam. En ’t was nog waar ook, al moesten we tot 1987 wachten voor hij uitkwam.
     In het eerste deel van Full Metal Jacket volgen we een stel jonge rekruten tijdens hun twee maand durende opleiding tot US-Marines. ’t Gaat er hard aan toe. De jongens moeten rennen, springen, zich opdrukken en over allerlei hindernissen klimmen – soms met een mooie opgaande zon op de achtergrond. Ook moeten ze marcheren en het geweer van schouder veranderen, van links naar rechts en van rechts naar links. Die links-rechtsgeschiedenis is moeilijker dan het lijkt. Ik heb tijdens mijn eigen paracommando-opleiding eens meegemaakt dat ik bij een parade als enige van het peloton mijn geweer op de rechterschouder had, terwijl dat eigenlijk de linkerschouder had moeten zijn.  ‘Clerick! Het andere links!’ riep de sergeant, maar hij had het moeilijk om zijn gezicht in de plooi te houden.
     Als je die Amerikaanse marines-opleiding vergelijkt met onze Belgische paracommando-opleiding, lijkt de Amerikaanse aan de lichte kant. Knopen in de touwen om het klimmen vergemakkelijken, geen zware rugzakken type Bergham ops, geen speedmars. De spectaculaire stukjes van het hindernissenparcours krijg je te zien zoals de hoge brede ladder, maar de echt moeilijke stukjes– Finse tafel, muur met venster* – ontbreken. Bovendien worden de hindernissen genomen in halve sportkledij, zonder geweer of stormgordel. Maar helemaal eerlijk is die vergelijking is niet. De Amerikaanse opleiding duurt maar twee maand, waar de Belgische alleen al zonder het parachute- of klimgedeelte meer dan vijf maand duurt.  
     De eerste maand van de opleiding, bij de marines of bij de paracommando’s, zijn een soort ononderbroken stress-test. Kubrick heeft de hele opleiding uitgebeeld in één vijftig minuten durende naadloze sequentie. Dat geeft het goed weer. Vanaf het ogenblik dat de sergeant om 6 uur ’s morgens de slaapkamer binnenstapt en je wakker schreeuwt, word je geen ogenblik nog met rust gelaten. Je hebt  geen seconde voor jezelf. Je holt van hot naar her en alles moet veel sneller dan je je ooit had kunnen voorstellen. De kamer van de sergeant schoonmaken – daar krijg je vijf minuten voor en hij moet verdomde schoon zijn. Je wordt voortdurend gecontroleerd. Elk detail wordt een drama: een niet correct gepoetste gordel, een fout geplooid kraagje, een stukje gesp dat wat minder blinkt.** We stonden ooit in houding op het oefenplein toen ik plots merkte dat een van mijn veters niet perfect symmetrisch geknoopt was. Ik voelde me naakt. De sergeant kon de onregelmatigheid elk moment opmerken, en dan ...
     Hier lijkt mij evenwel een verschil te bestaan tussen de Amerikaanse en de Belgische opleiding. Ook wij werden voortdurend gestraft, collectief en individueel: opdrukken, extra individuele nachtmars***, tent opslaan op het oefenplein – wat onmogelijk is. En, zeker, we werden uitgescholden. Sergeant Scheerlinck, chef Verhoeven, en PTI Harvengt, die nog in Korea had gevochten en het speciaal op mij gemunt had, die konden er wat van. Maar dat gescheld was niets vergeleken bij het gescheld van zo’n Amerikaanse drill instructor.
     R. Lee Ermey zaliger was zelf drill instructor geweest bij de marines, voor hij een carrière in de film aanvatte. Toen hij auditie aflegde voor Full Metal, vroeg Kubrick hem om een paar scheldwoorden te roepen die hij zich nog herinnerde uit zijn vorige leven. Ermey improviseerde ter plekke, een kwartier lang, zonder onderbreken, de ene ongezouten, schunnige, intimiderende tirade na de andere. Kubrick en zijn ploeg kwamen niet meer bij van het lachen. Dat begrijp ik. In de film is het grappig, maar in het echt moet het nog veel grappiger geweest zijn.
     Ik heb gisteren nog eens naar het eerste deel van Full Metal gekeken. De meeste tirades herinnerde ik mij woord voor woord. Zoals:
  • You are nothing but an unorganized grabasstic piece of amphibian shit!
  • Who’s the slimy little communist shit twinkel-toed cocksucker down here who just signed his death warrant?
  • Private Joker,  I admire your honesty. Hell, I like you. You can come over to my house and fuck my sister, you little scumbag. I will unscrew your head and shit down your neck!
  • Do you suck dicks? Are you a peter-puffer? I’ll bet you’re the kind of guy that would fuck a person in the ass and not even have the goddam courtesy to give him a reach-around.
  • You’re so ugly you could be a modern art masterpiece.
  • There is no racial bigotry here! I do not look down on niggers, kikes, wops or greasers. Here you are all equally worthless!
     Ik probeer de tirades soms mee te zeggen, maar hoe hard ik ook probeer, het lukt me niet. Ik krijg er het juiste ritme niet in. Ermey had daar geen moeite mee. Hij was een beroeps. Zowel in de kazerne als in de studio.


* Muur met venster ... Daar ben ik ooit doorgeklauwterd met de riem van mijn geweer tussen mijn tanden. Dat was echter niet de klassieke techniek. Eigenlijk stelden de meeste hindernissen weinig voor. Ons peloton kon het hele parcours al volledig afleggen na één of twee weken training, maar dan wel in vijfenveertig minuten. De rest van de opleiding diende om de exacte techniek aan te leren, want bij de eindproeven moest je het parcours kunnen afleggen in vier en een halve minuut.

** Elk detail wordt een drama ... Hartman die tekeer gaat tegen Homer Pyle: ‘If there is anything in the world that I hate, it is an unlocked footlocker.’

*** Individuele nachtmars ... Terwijl je makkers van een welverdiende nachtrust genoten, kreeg jij een kaart in handen gestopt waar drie kruisjes op waren getekend. Die duidden drie kapelletjes aan, die je mocht gaan natekenen. Het kwam erop aan terug te zijn in de kazerne vóór het eerste appél.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten