Vluchtelingen en migranten uit het Midden-Oosten en Afghanistan die graag naar Europa willen, verkiezen de korte oversteek vanuit Turkije naar het vlakbije Griekse Lesbos boven de lange en gevaarlijker zeereis van Libië naar een Italiaans eiland. In 2015-2016 belandden een half miljoen van hen op Lesbos. Nu is het veel minder, maar de vluchtelingen en migranten blijven toekomen en de kampen zijn overvol. Het Moria-opvangkamp is officieel berekend voor 2. 800 mensen maar er verblijven er 12.500. En dat kamp is nu vernietigd door een grote brand.
Het is mogelijk dat bewoners de brand zelf hebben aangestoken om te protesteren tegen de Corona-maatregelen, mogelijk dat ze Griekse huizen plunderen, mogelijk dat ze relletjes uitlokken met de politie, mogelijk dat ze daar illegaal zijn of geen kans maken om als ‘vluchteling’ te worden erkend. Dat alles is best mogelijk. Maar er is ook iets dat zéker is: de toestand in de kampen is schrijnend en mensonterend, en dat op een stukje Europees grondgebied.
Wat kan er gebeuren om verlichting te brengen?
Er is de NGO-oplossing van open grenzen. Caroline Willemen van Artsen zonder Grenzen sympathiseert in Het Nieuwsblad van 15 september met de ‘vrouwen en kinderen die vragen om [na de brand] géén nieuw kamp op te richten, maar die hun vrijheid vragen.’ Dat is dan de vrijheid om naar het Europese vasteland te trekken. Die vrijheid is een mooi ideaal, maar aangezien ik in discussies met links altijd hoor dat ‘niemand voor open grenzen is’*, ga ik daar niet verder op in.
De EU-oplossing is om quota af te spreken om de minderjarigen uit de kampen over verschillende landen te verdelen. België zou twaalf minderjarigen laten overvliegen. Groen en SP.A vinden dat het er meer moeten zijn, zonder daar een concreet getal aan te verbinden, en Maggie De Block belooft dat het niet bij die twaalf zal blijven**. Maar als de toestand in de Griekse kampen zo schrijnend is, zou men eigenlijk alle bewoners ervan over de verschillende Europese landen moeten verdelen, en ik vrees dat het niet lang zou duren voor de kampen weer vol zouden lopen met nieuwe vluchtelingen en migranten.
De Theo Francken-oplossing is om financiële steun te geven zodat de toestand in de kampen kan worden verbeterd voor alle bewoners, zonder zelf nieuwe migranten op te nemen. Hij verwijst naar de Oostenrijkse regering van christendemocraten en groenen die de zaak zo wil aanpakken. Dat vind ik een redelijke, efficiënte, haalbare – maar verre van ideale – oplossing. De opvang van twaalf of vijftig of vijfhonderd kinderen, zou enig geld kosten. Goed, we verdubbelen die som, en die gaat rechtstreeks naar betere infrastructuur en voorzieningen. Wil Groen en S.PA het tienvoudige schenken, mij ook goed, als ze de grenzen maar dicht laten.
Peter Mijlemans van Het Nieuwsblad is het niet met Francken eens. ‘Dan is het cynisch’, schrijft hij in het hoofdartikel van 16 september, dat er nog steeds stemmen opgaan – met op kop die van Theo Francken (N-VA) – dat financiële hulp beter is dan twaalf kinderen over te brengen.’ Waarom het voorstel van Francken cynisch is, wordt verder met geen enkel argument onderbouwd.
Zou ik zelf zo’n argument kunnen verzinnen? Misschien dit. Geldelijke steun voor een grote groep heeft iets onpersoonlijks. Er is een heel verschil tussen aan de ene kant een bedelaar iets toestoppen, en aan de andere kant een bepaald bedrag storten in een fonds waarmee soep of alcohol voor alle bedelaars van de stad wordt aangekocht. Wie een bedelaar iets toestopt heeft een persoonlijk engagement aangegaan, heeft een mens in de ogen gekeken, en heeft een gêne moeten overwinnen. Men denkt vaak dat iets geven aan een behoeftige de gever een goed gevoel bezorgt. In mijn ervaring is het omgekeerd: de persoonlijke gift zorgt voor een slecht gevoel en een slecht geweten, want je weet hoe weinig je hebt gedaan. Maar je hebt het toch gedaan, en dat was flink en misschien zelfs goed.
Onpersoonlijke geldelijke steun daarentegen is geen daad van Goedheid, Liefde of Caritas. In de klas van meester Bernard lazen we het toneelstuk ‘L’annonce faite à Marie’ van Claudel. Het is een stuk over de middeleeuwen. Violaine Vercors ontmoet de lepralijder Pierre en geeft hem een kus. Het is een mooi voorbeeld van Caritas, een daad van onmiddellijke, onberedeneerde solidariteit, waarbij de laatste druppel eigenbelang verdwijnt in een oceaan van Liefde. Door de kus krijgt Violaine zelf ook lepra en is Pierre ondertussen geen stap verder. Dat wil zeggen, Pierre geneest, maar dat komt geloof ik niet door die kus maar door een miraculeuze tussenkomst van God – of van Maria, dat wil ik kwijt.
Maar op mirakels zou ik niet rekenen als het om het migratie- en vluchtelingenprobleem gaat. Ook zijn de quotabeslissingen van Merkel, Macron, Michel en Maggie De Block ongeveer even onpersoonlijk als financiering van een betere infrastructuur. Het enige verschil is dat het opvangen van kampbewoners in Frankrijk, Duitsland, België enzovoort eigenlijk is wat die mensen zélf vragen. Die willen geen ‘infrastructuur’ of ‘voorzieningen’. Die willen naar Europa***. En daarmee zijn we weer bij de open grenzen beland. Maar daar is niemand voor. Toch?
* In werkelijkheid is de toestand zo: links en een deel van het centrum is in principe voorstander van gecontroleerde grenzen ... die echter telkens weer onvoorwaardelijk moeten worden geopend als van één bepaalde groep de ellende in de actualiteit komt, zoals bij een grote brand.
** Het gaat ondertussen om 150 kampbewoners die naar ons land kunnen komen.
*** Alhoewel sommigen van hen die voorzieningen achteraf - begrijpelijkerwijs - weer missen. Zie hier.
De grootste schijnheiligheid zit bij de linkse partijen en gazetten die feitelijk voor Open Grenzen zijn, maar dat nooit openlijk zullen toegeven. Moet je eens horen en lezen hoe ze dezer dagen weer op ons gemoed spelen om nog meer vreemdelingen in huis te halen.
BeantwoordenVerwijderen