donderdag 24 juni 2021

De tweede Coningskwestie


      Ik ben blij dat de twééde Coningskwestie  afgelopen is met één dode, in plaats van twee, of vier, of twintig. Elke dode is er één te veel, maar bij de éérste kwestie  die van 1950  vielen er vier doden, en níet door zelfmoord. Dít einde – zelfmoord – lijkt mij in overeenstemming met de wanhopige en zorgzame afscheidsbrief die Conings schreef aan zijn vriendin, maar je wist maar nooit. Of het verder echt wel zelfmoord is geweest, kun je nooit helemáál zeker weten, zoals je ook nooit helemáál zeker kunt weten dat Thor, Jehovah, Allah of Vishnoe níet bestaan, maar aannemelijk is het wel. ’t Is waar dat het lijk tussen de varens werd gevonden, en door een burgemeester, maar die eigenaardige details doen mij niet besluiten dat er een moord, in plaats van een zelfmoord, heeft plaatsgevonden. Als het lijk tussen de laurierkers was gevonden, door een bakker of een gepensioneerde leraar, had ik dat evenmin verdacht gevonden. En in óns bos staan de varens ook erg hoog dit jaar.
    Ik heb op de sociale media hier en daar een sympathieboodschap voor Conings zien opduiken. Er moeten er veel meer geweest zijn. De ontroerendste vond ik een brief die begon met ‘Beste Belgische regering’. In die brief stond dat Conings symbool staat voor ‘elk gezin dat financieel worstelt’ en voor ‘elk bedrijf dat zijn droom in rook ziet opgaan’. Verder had de briefschrijver bezwaren tegen de strenge coronamaatregelen, de ‘corruptie die door de vingers wordt gezien’, de belachelijk hoge lonen van de politici, de hoge belastingen (‘het uitwringen van de burger’) en de ‘jarenlange bezuinigingen in de Zorg’. Sommige van die bezwaren deel ik*.
     Dat mensen wel eens ontevreden zijn, ligt in hun aard. Ik was als leraar soms ontevreden met een lesopdracht waarin ik niet de klassen A, B en C kreeg, maar wel de klassen X, Y en Z. Als ik, in de eerste weken van de grote vakantie, zo’n opdracht toegezonden kreeg, dan kon ik zo luid vloeken dat zelfs mijn vrouw er bang van werd. Maar vloeken hielp niet: er moest nu eenmaal ook les worden worden in de klassen X, Y en Z, en íemand moest dat doen. ’t Was onvermijdelijk. En er waren véél ergere dingen in het leven, en mensen die er véél erger aan toe waren.
     Anders is het als de ontevredenheid omslaat in verontwaardiging. Dat gebeurt als het gaat om iets wat niet hóeft te zijn zoals het is. Zo kon ik, toen ik nog lesgaf, erg verontwaardigd zijn over onderwijsvernieuwingen die ik onzinnig vond, zeker als ze niet strookten met de manier waarop ik zelf graag les gaf.  Zo’n ergernis was van langere duur. Ik ging ook, waar ik kon, in de contramine, in woord en daad. Wel probeerde ik mijn verzet binnen de perken van de redelijkheid en van het redelijke te houden. ’t Was in werkelijkheid allemaal erg emotioneel, maar ik probeerde de emoties er wat buiten te houden.
     Die weerzin voor drama heb ik altijd gehad. Meer dan veertig jaar geleden zag ik de film Network, een scherpe maar, geloof ik, overdreven kritiek op de sensatiezucht van de media. Een nieuwslezer, Howard Beale, wordt afgedankt vanwege bezuinigingen en doet in zijn laatste uitzending een emotionele oproep. ‘Iedereen weet dat het slecht gaat,’ zegt Beale. ‘Er is een economische crisis. Iedereen is werkloos of is bang om werkloos te worden. De dollar is geen cent meer waard. Banken gaan failliet. Winkeliers hebben een geweer onder de toonbank. Tuig loopt vrij rond op straat. Niemand weet wat er moet gebeuren en er komt geen einde aan. Onze lucht is giftig en ons voedsel ook. Op het nieuws horen we iemand vertellen dat er vandaag weer 15 moorden en 63 gewelddaden gebeurd zijn, alsof dat normaal is. Het gaat slecht, slechter dan slecht. We komen niet meer buiten. Al wat we willen is met rust gelaten worden in onze woonkamer, met onze broodrooster en onze tv. Maar ik zal jullie niet met rust laten. Ik wil dat jullie boos worden. Ik weet niet wat we moeten doen aan de crisis, aan de inflatie, en de misdaad. Het enige wat ik weet is dat jullie eerst boos moeten worden. Je moet zeggen: ik ben verdomme een mens; mijn leven telt mee! Ik wil dat jullie opstaan, naar het raam lopen,  je hoofd buiten steken en roepen: ik ben razend en woest en ik verdraag het niet langer.’ En de oproep van Beale heeft succes. Overal in het land zijn er mensen die hun hoofd uit het raam steken en roepen wat hen gevraagd wordt**.
     Ik had toen – ik weet het nog goed, al is het meer dan veertig jaar geleden – een grote afkeer van Howard Beale, en ook het gezicht van Peter Finch, die hem speelt, heeft mij altijd tegengegestaan.

 

* Over de lonen van de politici heb ik hier en hier al iets geschreven. 
** Je vindt de scène hier.

3 opmerkingen:

  1. Beale is inderdaad een onappetijtelijk figuur. Het moet zowat de eerste keer zijn in de filmgeschiedenis dat de nieuwe deugd “verontwaardigd zijn” zo duidelijk geïncarneerd wordt. Maar er is nog een veel interessanter aspect aan deze film: er wordt ook duidelijk gemaakt dat er een nieuwe periode in de wereldgeschiedenis is aangebroken waarin de traditionele manier om naar de wereld te kijken ten einde gekomen is. Concepten zoals naties, ideologieën, godsdiensten...zijn blablabla, in de nieuwe wereld gaat het alleen maar over zakendoen. Deze speech van Ned Beatty als Jensen is indrukwekkend en heeft zeker een profetisch allure, wetend dat de film in 1976 uitgebracht werd. “You have meddled with the primal forces of nature!” Ik was daar erg van onder de indruk toen. Hier te zien: https://www.americanrhetoric.com/MovieSpeeches/moviespeechnetwork4.html.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, de oliecrisis had toen de aandacht gevestigd op het internationale karakter van de economie.

      Verwijderen
    2. Inderdaad, die monoloog van Jensen maakte de film voor mij het bekijken waard.
      Je kunt de film transponeren naar de eenentwintigste eeuw met Beale als bijvoorbeeld Bill O'Reilly, of nog beter, Lou Dobbs, en Jensen als Rupert Murdoch.

      Verwijderen