Ik heb onlangs vier films gezien waarin de Black Panthers – de Zwarte Panters – een zekere rol speelden: Seberg (2019), The Trial of the Chicago 7 (2020), Judas and the Black Messiah (2021) en Panther (1995). Die laatste film had ik al eens eerder gezien.
De Panters waren eind de jaren 60, begin de jaren 70 een beweging van zwarte Amerikaanse maoïsten. Ik was toen ook maoïst. Op school had ik op mijn schrift van Grieks een sticker geplakt met de boodschap ‘Free Bobby Seale’. Bobby was de voorzitter van de Panters en zat in de gevangenis. Ik was er zeker van dat de beschuldigingen tegen hem vals waren, maar wat die beschuldigingen inhielden wist ik niet. (Het ging om een mogelijke betrokkenheid bij de foltering en moord op een Panter die een politiespion zou zijn geweest.).
Het intrigerende aan de Panters was dat ze vaak volledig gewapend op straat kwamen. Ze hadden niet alleen geweren in de hand, maar ze droegen ook patronengordels dwars over de borst. Als dát niet cool was! Bij Amada spraken we ook over de gewapende revolutie, maar dat was iets voor in de verre toekomst, 1985 bijvoorbeeld. De Panters daarentegen droegen meteen al wapens.
Vandaag vind ik iets anders intrigerend, namelijk dat die wapens zo weinig gebruikt werden. Je zou verwachten dat er voortdurend vuurgevechten waren tussen politie en Panters, en het kwám ook wel eens voor, maar slechts heel zelden. Dat is raar. Het redelijk vrije wapenbezit in de VS leidt blijkbaar wel tot veel huishoudelijke ongevallen, maar amper tot politiek geweld. Het geweldsmonopolie van de staat komt niet in de verdrukking. Zelfs de fantasten die in januari van dit jaar het Capitool bestormden, deden dat ongewapend, terwijl velen van hen thuis een indrukwekkend arsenaal moeten hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten