De revolutie van Ludo Martens
Filosofiestudent Felix De Backer betreurt in een opiniestuk (DS 19/11) dat de linkse partijen vandaag afstand nemen van het concept ‘revolutie’.
De taal van het verzet werd ingeruild voor een reeks veel zachtaardiger adjectieven. Zo lezen we op de website van de PVDA dat de partij zich profileert als sociaal, rechtvaardig en ‘op mensenmaat’. Willen we de revolutionaire boodschap vinden, dan moeten we terug naar de tijden van wijlen Ludo Martens. Zijn boodschap was ondubbelzinnig revolutionair … Dat betekent niet dat de PVDA terug moet keren naar de tijden van Ludo Martens – de man verheerlijkte schaamteloos het Sovjetregime van Stalin. Desondanks lijkt het mij dat we in de evolutie van het oubollige stalinisme naar het knuffelcommunisme van de 21ste eeuw toch iets verloren zijn, namelijk de notie van antikapitalistische revolutie.
Ik ben oud genoeg, en zat ook in het juiste milieu daarvoor, om nog toespraken van Ludo Martens te hebben meegemaakt. Laat ik daarom nog eens samenvatten wat die antikapitalistische revolutie voor Ludo Martens betekende:
- een militaire staatsgreep gesteund door een belangrijke minderheid van de bevolking
- een integrale staatseconomie
- een dictatuur die het onmogelijk maakt om langs wettelijke of democratische weg terug te keren naar het vroegere systeem.
Felix De Backer raadt links aan om het revolutionair discours weer op te nemen.
Hoe minder links de revolutie predikt, hoe meer het vervreemd geraakt van een essentiële groep: de activisten. Zo raakte ’s lands bekendste activiste Anuna De Wever door de jaren gedesillusioneerd door de groene partijen … Als linkse partijen echt weer straatvechters als voorzitters willen [dixit van Petra De Sutter], dan moeten ze ook de taal van de straat spreken.
Hier is De Backer het slachtoffer van de beeldspraak. Wat is een straatvechter? Wat is de taal van de straat? De straatvechter vecht niet echt, en in de taal van de straat – de Meir in Antwerpen, de Nieuwstraat in Brussel – valt het woord revolutie erg zelden. Toen de PVDA nog de taal van de revolutie sprak bleef ze, ook zonder verwijzingen naar Stalin, electorale scores behalen die zich uitdrukten in tienden van procenten. De partij oefende wel een zekere aantrekkingskracht uit op ‘gedesillusioneerde activisten’, dat wel.
De revolutie van Gerry Adams
Amada-PVDA maakte een streng onderscheid tussen terrorisme en gerechtvaardigd massageweld. Dat belette de partij niet om met veel belangstelling de strijd van het IRA te volgen. Ik herinner mij de enthousiaste verslagen van J.C. die gesprekken had gevoerd met de leiders van Sinn Fein.
Mijn vrouw en ik keken laatst naar Say Nothing een televisieserie over het IRA. Het mooiste vond ik de figuur van de jonge Gerry Adams. In de eerste scène waarin hij voorkomt is er ‘gerechtvaardigd massageweld’ aan de gang voor een politiekantoor. Een piepjonge Adams, met bril, das en regenjas, staat op de laadbak van een vrachtwagen instructies te geven door een megafoon. Hij is de kalmte zelf, houdt alles scherp in de gaten, verheft zijn stem niet, en articuleert duidelijk. ‘De barricades moeten hoger! Gebruik die matras! Bakstenen, flessen en kasseien in de kratten! Bommen niet tegen de muur maar op het dak! Gebruik grote snoepbokalen voor de benzinebommen, die geven grotere vlammen!’
Ook mooi is de scène van de eerste onderhandelingen in de jaren 70 tussen het IRA en de Britse autoriteiten. De Britten vragen wat de Ierse eisen zijn. Adams steekt van wal: ‘Er is vooreerst het statuut van onze gevangenen …’ Hij wordt grof onderbroken door de grote leider die de onmiddellijke terugtrekking eist van alle Britse troepen én excuses voor de eeuwenlange bezetting. Adams houdt onmiddellijk zijn mond. Op zijn gezicht lees je de teleurstelling af over de gemiste kans, en zijn vastberadenheid om de blinde revolutionaire gehoorzaamheid niet te doorbreken.
Of beter: op zijn gezicht lees je niets af. Het is een illustratie van het Kulesjov-effect. In een film interpreteer je een neutraal gezicht in het licht van de voorafgaande en volgende beelden. Je schrijft de acteur gevoelens en gedachten toe – honger, lust, verdriet, enzovoort – die de kijker zelf afleidt uit de context.
De revolutie van Anuna De Wever
Anuna De Wever heeft het revolutionaire licht gezien en geeft daarover interviews. De oude revolutionair Flor Vandekerckhove vindt dat hartverwarmend.
En weer voel ik vonken van hoop, doordat ik de huidige radicalisering van Anuna, richting antikapitalisme, herken als destijds de mijne. Toen ik 15 was, bond ik nog een leeuwenvlaggetje achteraan mijn fiets, mede uit verlangen naar blonde meiden die naar Diksmuide fietsten om daar de IJzerbedevaart bij te wonen (mijn vlaggetje maakte op hen helaas niet de verhoopte indruk), toen ik 18 was, vroeg ik de Witte Kaproenen om informatie — da’s evolutie hé — en toen ik 24 werd, volgde ik een marxistische vorming die me naar de antikapitalisten van de RAL/SAP leidde. Da’s dezelfde radicalisering die Anuna nu meemaakt, zij het in andere tijden, in een andere context en op een ander niveau.
‘Op een ander niveau’ … daar zeg je zoiets. In de 19de eeuw oefende het revolutionaire gedachtegoed zijn aantrekkingskracht uit op intellectuele reuzen. In de jaren 30 van de 20ste eeuw kwamen hoogstaande intellectuelen en geleerden in het vuurrode kamp terecht. Rond mei 1968 werd de revolutie een tijdelijke mode, maar wie toen nog in de communistische versie ervan geloofde en bleef geloven moest blind, naïef, fanatiek of slecht geïnformeerd zijn. Onder de 68-ers – in grote lijnen de generatie van Vandekerckhove en mijzelf – was de intellectuele spoeling dan ook dun. Je had nog knappe propagandisten in de leiding van Amada en Ral, maar onder de meelopers zoals ik heerste middelmatigheid en bekrompenheid. De generatie revolutionairen van Anuna ken ik niet, maar in interviews maakt Anuna zelf niet zo’n beste indruk. Ik vrees dat de spoeling vandaag nog dunner is.
Dat knappe koppen van vorige generaties zich tot het antikapitalisme bekenden is zo vreemd nog niet. In de 19de eeuw leek voor velen elk alternatief beter dan de miserie van het kapitalisme. Tot in de jaren 30 was de droevige waarheid over het communisme nog niet goed bekend, de economische crisissen gaven een verkeerd beeld van het kapitalistisch potentieel, en de lokroep van het door communisten gestuurde antifascistisch front was om begrijpelijke redenen sterk. In de jaren 60 had je het tiersmondisme dat een oplossing scheen te bieden voor de extreme armoede in de Derde Wereld, al was die analyse achteraf beschouwd erg oppervlakkig. Maar de hedendaagse degrowth-ideologie laat het tiersmondisme in oppervlakkigheid ver achter zich.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten