Als
Jan en ik samen televisie kijken, is dat meestal naar komische of spannende
series. Of films natuurlijk – the best
television there is. Maar gisteren stond het vtm-nieuws op, en Jan was te lam,
na twee dagen van losbandig uitgaansleven, om het kanaal te veranderen. Ik luisterde
met een half oor, tot het plots over onderwijs ging, want binnen drie dagen is
er weer school.
‘Scholieren in het middelbaar onderwijs,’ zei Stef Wauters met een zweempje glimlach, ‘willen meer praktische dingen leren. Hoe je moet solliciteren of je belastingbrief invullen bijvoorbeeld. Nu zijn de lessen te theoretisch.’ Dat
had de zogenaamde Vlaamse Scholierenkoepel geconcludeerd uit een bevraging van
meer dan 17 000 scholieren. De reportage ging nog even door, met interviews
en sfeerbeelden. Ik herkende mijn collega Kristel de Graef die erg theoretische
woorden op het bord schreef als ‘pedestrian’ en ‘rural’. Een jongen kwam
vertellen dat hij zó weinig interesse kon opbrengen voor wat er op school werd geleerd dat hij ‘eronderdoor ging’. Hij zou die interesse wél hebben
opgebracht, dacht hij, als men op school ‘debatjes over het gsm-beleid’ had
georganiseerd. En er mocht ook meer aandacht komen voor politiek en actualiteit
in alle vakken.
Toen het nieuwsitem was afgelopen, zei Jan: ‘Het
ergste is dat die leerlingen echt dénken dat ze dat willen.’ Dat heeft Jan goed
gezien. Er is nogal wat speling tussen wat we willen en wat we denken dat we
willen. In het laatste jaar Latijn bijvoorbeeld spraken we onze leraar aan.
Waarom moesten we altijd die dorre teksten lezen van Tacitus en Seneca en
Petronius? Waarom ging het nooit over de klassenstrijd in het oude Rome? Ja –
die klassenstrijd was toen erg in de mode.
De leraar nam onze kritiek jammer genoeg ernstig. Ook dat was toen in de mode. Hij tikte een aantal stencils vol over patriciërs en plebejers en de lex canuleia, en over de senatoren en de equites. Die laatste twee kon je aan de zoom van hun toga’s herkennen, leerden we. We keken al snel verlangend uit naar het ogenblik dat Petronius weer zou worden opgenomen.
De leraar nam onze kritiek jammer genoeg ernstig. Ook dat was toen in de mode. Hij tikte een aantal stencils vol over patriciërs en plebejers en de lex canuleia, en over de senatoren en de equites. Die laatste twee kon je aan de zoom van hun toga’s herkennen, leerden we. We keken al snel verlangend uit naar het ogenblik dat Petronius weer zou worden opgenomen.
Hetzelfde gebeurt, geloof ik, met zo’n jongen die schoolmoe is en op de
televisie naar zijn mening wordt gevraagd. Zo’n jongen denkt écht dat hij wél enthousiast en geïnteresseerd zou zijn als er ‘debatjes’ werden georganiseerd over zaken als de boerkini, de onrust in het
Midden-Oosten, gezond eten, transgenderjongeren en ‘andere culturen’. En over
‘hoe je een burn-out herkent bij jezelf en bij anderen’. Zo’n
jongen zegt eigenlijk ongeveer wat de reportagemaker van hem verwacht en wat al
vijftig jaar min of meer in de mode is*. En terwijl
de woorden uit zijn mond rollen, is hij al lang vergeten dat er in het
hedendaagse onderwijs heus wel wat uurtjes worden besteed aan ‘debatjes’, en aan ‘de actualiteit’, en dat hijzelf die uurtjes heus niet
altijd even boeiend vindt. ‘Die van Godsdienst was daar weer met zijn saaie kutreportages over jongerenproblemen,’ hoor ik dan in de gang.
Vraag aan 17 000 kinderen welke
onderwerpen ze op school verder uitgediept willen zien, en de kans is erg klein dat iemand
van die 17 000 het binomium van Newton vermeldt, of de Corioliskracht, of de
tijds- en aspectwaarde van de Griekse werkwoordstijden, of de achtergrond van de Peloponnesische oorlogen. Maar die belastingbrief en dat solliciteren zal er
wél bij zijn. En: hoe vraag je naar de weg in het Frans? – zelfs al heeft vandaag
bijna iedereen een gps in de auto.
De jongens en meisjes van de Scholierenkoepel hadden nog meer onzin gepuurd uit hun bevraging. Dat er meer onderwijs ‘op maat’ moest komen, waarbij de kinderen zelf hun vakken konden kiezen. Ja, er kan nu al tussen veel verschillende studierichtingen worden gekozen, maar dát was niet genoeg. ‘Als je aan iets exotisch toe was,’ meende een meisje op het vrt-journaal, ‘dan moest je toch kunnen kiezen voor een paar uurtjes Spaans of zoiets.’ Het was hetzelfde meisje dat daarvóór had verklaard dat ons onderwijs bestond uit ‘herkauwen en herkauwen’– en onze toetsen uit ‘letterlijk overschrijven’. Zo’n kritiek heb ik als leerling ook wel eens verwoord, vijfenveertig jaar geleden, en ze was toen al fout. Maar ja, ik was kritisch ingesteld en had een eigen mening.
Voor volwassenen die het in onderwijszaken voor het zeggen hebben, komt het er nu op aan het hoofd koel te houden. Ze kunnen het zich niet veroorloven om, zoals ik, vrolijk te verklaren dat al dat gekwaak van de Scholierenkoepel maar onzin is. Kathleen Helsen (cd&v), voorzitter van de Onderwijscommissie van het Vlaams Parlement, zei over de bevraging: ‘Het is nu onze opdracht om deze visie te vertalen in de eindtermen.’ Van mij mag ze dat zeggen, zeker – zolang ze het zelf maar niet gelooft of ... ernaar handelt. En wat ook helemaal niet hoeft, is dat er een compromis wordt gesloten, waarbij in verschillende vakken ‘meer plaats wordt geruimd’ voor belastingbrieven en boerkini’s en burgerschap en diversiteit. Want dat gaat altijd ten koste van de Peloponnesische oorlogen. En die hebben al flink moeten inleveren.
De jongens en meisjes van de Scholierenkoepel hadden nog meer onzin gepuurd uit hun bevraging. Dat er meer onderwijs ‘op maat’ moest komen, waarbij de kinderen zelf hun vakken konden kiezen. Ja, er kan nu al tussen veel verschillende studierichtingen worden gekozen, maar dát was niet genoeg. ‘Als je aan iets exotisch toe was,’ meende een meisje op het vrt-journaal, ‘dan moest je toch kunnen kiezen voor een paar uurtjes Spaans of zoiets.’ Het was hetzelfde meisje dat daarvóór had verklaard dat ons onderwijs bestond uit ‘herkauwen en herkauwen’– en onze toetsen uit ‘letterlijk overschrijven’. Zo’n kritiek heb ik als leerling ook wel eens verwoord, vijfenveertig jaar geleden, en ze was toen al fout. Maar ja, ik was kritisch ingesteld en had een eigen mening.
Voor volwassenen die het in onderwijszaken voor het zeggen hebben, komt het er nu op aan het hoofd koel te houden. Ze kunnen het zich niet veroorloven om, zoals ik, vrolijk te verklaren dat al dat gekwaak van de Scholierenkoepel maar onzin is. Kathleen Helsen (cd&v), voorzitter van de Onderwijscommissie van het Vlaams Parlement, zei over de bevraging: ‘Het is nu onze opdracht om deze visie te vertalen in de eindtermen.’ Van mij mag ze dat zeggen, zeker – zolang ze het zelf maar niet gelooft of ... ernaar handelt. En wat ook helemaal niet hoeft, is dat er een compromis wordt gesloten, waarbij in verschillende vakken ‘meer plaats wordt geruimd’ voor belastingbrieven en boerkini’s en burgerschap en diversiteit. Want dat gaat altijd ten koste van de Peloponnesische oorlogen. En die hebben al flink moeten inleveren.
Je zou nu kunnen zeggen dat leerlingen vandaag alles wat ze willen weten
over de Peloponnesische oorlogen kunnen opzoeken op internet. Dat is waar. Maar voor het binomium heb je toch beter een leraar bij de hand die het verdomd goed
kan uitleggen voor de klas. En de waarde van de Griekse werkwoordstijden krijg je niet onder de knie
zonder een kundige combinatie van oefeningen en toetsen. En vooral: álles, maar
dan ook álles, wat je wil weten over de boerkini en de belastingbrief en de ‘andere
culturen’, dat vind je ook op dat internet.
* Wat de kinderen van de Scholierenkoepel
vertellen is niet allemáál modieus gekwaak. De wens om zich te richten op
het échte leven en zich van de schoolboeken niets aan te trekken, is er een die
in alle tijden opduikt. Het
Nieuwsblad (30-08-2016) vat die wens samen in zijn kop ‘We willen wortels
leren koken, geen vierkantswortels trekken’. Dat is mooi. Niet iedereen is
schools ingesteld – Bart Simpson is niet schools ingesteld. Karel van het Reve
haalt ergens een beroemd citaat aan uit een 18e-eeuwse Russische komedie. Daar
komt een jongeman in voor die nogal dom is en en die vlakaf tegen zijn ouders
zegt: ne choču učit'sja, choču ženit'sja - ik wil niet leren, ik wil trouwen.
Niet veel nieuws onder de zon. In september 1994 startte ik mijn laatste jaar humaniora. Onze leraar Frans, vertelde ons dat de minister van Onderwijs vond, in navolging van de populaire verzuchtingen daarover, dat in het vak Frans veel minder de nadruk moest worden gelegd op literatuur, en veel meer op 'communicatievaardigheden'. "Maar", zo besloot hij zijn inleiding van zijn eerste les, "wat heeft het voor zin als men goed kan communiceren, maar niet weet wat te vertellen? Daarom blijf ik in mijn lessen de nadruk leggen op Franse literatuur." Waarna we Proust begonnen te ontleden. Ik ben er hem nog steeds dankbaar voor.
BeantwoordenVerwijderenhttps://www.youtube.com/watch?v=yj3dIo8PDjs
BeantwoordenVerwijderenGroet,
Flor
Ha Flor! 1981 of 1982. Zomer. Polen. Een groep jongens en meisjes danst op de tonen van "We don't need". Een meisje danst bijzonder energiek en gracieus.
Verwijderen