Gisteren vierden we de honderdste verjaardag* van mijn vader. Daar hoorden enkele korte toespraakjes bij. Eentje ervan was van mij en klonk ongeveer als volgt:
‘Ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg dat papa een wat speciaal mens is. Als je hem een dik boek geeft om te lezen, heeft hij het op twee dagen uit en dan heeft hij drie tegenstrijdigheden gevonden. Maar als we goed kijken, zien we bij papa zelf ook wel wat tegenstrijdigheden. Hij is altijd een groot boekenlezer geweest, maar ik heb hem nooit een boek weten kopen of naar een bibliotheek weten gaan. Hij is altijd erg gelovig geweest, maar ik heb hem niet vaak iets gunstigs horen zeggen over pastoors. Ook kon hij er geweldig tegen opzien om naar een receptie te gaan, maar als hij er aankwam was hij meteen de minzaamste van het gezelschap.
Ander voorbeeld. Hij is zijn hele leven lang een overtuigde anticommunist geweest, gaf financiële steun aan de Spekpater, maakte dagelijks ruzie met mij toen ik zelf communist werd, maar … toen ik het communisme eindelijk afviel, was het weer niet goed. Mensen moesten consequent zijn, vond hij. En hij citeerde de Bijbel: ‘Uw ja zij ja, en uw nee zij nee.’ En nog liever citeerde hij een ander vers uit die Bijbel: ‘Omdat gij lauw zijt, spuw ik u uit.’ Aan zalvende praatjes had papa geen boodschap.
Zelf ben ik, als het op ruzie aankomt, eerder een slappe vod. Mijn zoon noemt mij een ‘conflictvermijder’. Ik weet niet van wie ik dat heb. Zeker niet van mama, maar ook niet van papa. Ik heb toen ik een jaar of 18, 19 was, en dacht dat ik alles wist, een bepaalde uitspraak van papa ‘kleinburgerlijk’ genoemd, zonder dat kwaad te bedoelen. De storm die toen opstak, die zal ik niet snel vergeten! En die storm is niet snel gaan liggen! Ik heb later begrepen waaróm papa zo boos was, en zo lang zo boos bleef: hij had gelijk. Papa wás geen kleinburger, papa was een Amerikáán. Dat is iets helemaal anders.
Het zit zo. Papa is gevormd door de Amerikaanse omgeving waarin hij als kind opgroeide: de weidse ruimte, de brede kijk, de open blik, de gemakkelijke omgang, de afwezigheid van jaloezie en valse schaamte, het humane schoolsysteem - en met in het middelpunt van zijn leven een mooie, liefdevolle en intelligente moeder. Het waren jaren van geluk in precies die levensfase dat men het gevoeligst is voor geluk. En ook voor ongeluk, want dát volgde: de dood van een zusje, het afscheid van Amerika, de dood van een moeder.
Papa heeft het als adolescent moeilijk gehad om te aarden in dat kleine landje van ons, dat petit pays met zijn petit esprit. Dat gold ook voor het college, waar hij terecht kwam. Papa heeft veel verhalen over het college, en weinige daarvan zijn gunstig: zijn leraar wiskunde en wetenschappen, de zeereerwaarde heer Maenhout, noemde hij enkele weken geleden aan de keukentafel nog een ellendeling, of in beschaafd Menens een nieweerd. Je kunt veel zeggen van papa maar he knows how to hold a grudge.
Papa is later nog naar Amerika teruggekeerd en dat heeft geleid tot een boekje dat hij schreef toen hij op pensioen ging. The Buffalo’s Tattoo heet dat boekje. We volgen de jonge held Robert – roepnaam Bob – die in Detroit flink op weg is zijn eigen American Dream waar te maken. Maar dan geeft hij die droom op om terug te keren naar het oude land en om met verloofde Christine – spreek uit /krɪˈstiːn/ – te trouwen. Ik zal het verklappen: Bob is eigenlijk papa en Christine is eigenlijk mama. Had Bob, dat wil zeggen papa, gelijk gehad toen hij Christine, dat wil zeggen mama, verkoos boven Detroit? Wij zijn nu zeventig jaar verder en Christine, dat wil zeggen mama, ziet er vandaag prima uit. Detroit daarentegen …
Papa had gelijk! Leve papa! En leve Christine!’
* Voor de 99ste verjaardag, zie hier.
Proficiat aan je vader (die ik nog gekend heb) en aan jou met je dithyrambe !
BeantwoordenVerwijderenWat heb je geluk met je ouders. Rijkdom en geluk zijn jouw deel. Proficiat met jouw vader, hij is zijn gewicht in goud waard. Koester hem, dag en nacht.
BeantwoordenVerwijderen