Als ik een van de Engelse uitgevers of sensitivity readers van Dahl op straat tegenkwam, zou ik in hun gezicht spugen*. Althans, ik hoop dat ik dat zou doen. Maar de kans is klein dat ik in Keerbergen, Oostende of Menen zo iemand tegenkom. Le courage de mes convictions zal dus niet op de proef worden gesteld. In plaats daarvan zal ik bij de kwestie enkele rustige kanttekeningen plaatsen die beter passen bij mijn sanguinisch-flegmatieke natuur. Hier gaan we.
In het verleden gebeurde het wel eens dat boeken voor volwassenen herschreven werden voor kinderen. Men ging dan de taal vereenvoudigen, zoals Charles en Mary Lamb deden met hun Tales from Shakespeare. Terwijl men bezig was, ging men, in een moeite door, ook het origineel zuiveren van stukjes die aanstootgevend waren. Jonge lezertjes moesten gespaard blijven van Lady Macbeths ruwe woorden als ‘Unsex me here … Come to my woman’s breasts / And take my milk for gall’. En natuurlijk ook van de scabreuze taal die de poortwachter uitslaat. Het mocht allemaal wat braver. Ik kan daar enig begrip voor opbrengen.
Anders wordt het als men literaire werken gaat veranderen met als voornaamste reden een aanpassing aan de morele normen van de nieuwe tijd**. Ook dat is in het verleden gebeurd. Op hetzelfde ogenblik dat de Lambs bezig waren met hun Shakespeare voor kinderen – het begin van de 19de eeuw – werkten Thomas en Harriet Bowdler aan hun eigen gecensureerde versie van Shakespeare***. Zij hielden zich echter niet bezig met vereenvoudigen. Zij lieten de tekst zoals hij was, maar vervingen hier en daar een schunnig of blasfemisch woord of schrapten een passage die verwijzingen bevatte naar seks en extreme wreedheid. De Bowdlers dachten hierbij zowel aan de behoeften van de culturo huisvader die Shakespeare wou voorlezen aan zijn kinderen, als aan die van literair weetgierige vrouwen wier gevoeligheden moesten worden gespaard. Koningin Victoria zat nog niet op de troon, maar de nieuwe preutsheid hing al in de lucht. De Droogstoppels, ‘die zo op zedelijkheid gesteld zijn’, begonnen zich warm te lopen****.
‘Ze voer mee op oude zeilschepen met Joseph Conrad. Ze ging naar Afrika met Ernest Hemingway en naar India met Rudyard Kipling’.
En toch wordt de overbodige ingreep doorgevoerd. Dat komt door de censuurmethode. Een censor die schrapt, zal dat zuinig doen; een censor die aanpast, weet van geen ophouden. Ik heb zelf ooit eindredactie op boeken gedaan heeft, en hier en daar wat vertaald, en ik ken de verleiding van de onnodige ingreep. De auteur heeft geschreven platbranden; laten we er afbranden van maken. Er is zelfbeheersing nodig om een tekst met rust te laten. En met inhoudelijke ingrepen begeeft men zich op een hellend vlak. ‘We hebben nu al een paar keer wit en zwart en man en dik en lelijk geschrapt. Laten we die Kipling er ook maar bijnemen.’
Met mijn derde bezwaar begeef ik mij, ik weet het, op het pad van de overdrijving. Ik geef het toch maar even mee. Met het schrappen van de naam Kipling komen we volgens mij in de buurt van Orwells unperson*****. Ik kan begrijpen dat men de boeken van Kipling niet meer wil uitgeven vanwege zijn opvattingen. Ik kan begrijpen dat ze in bibliotheken worden opgeborgen in speciale kasten en alleen ontleend kunnen worden als je een speciale dispensatie kunt voorleggen – vroeger werd die door de bisschop verleend, wie dat nu moet doen weet ik niet. Ik kan ook begrijpen dat men die boeken uitgeeft zonder de kolonialistische passages, of dat men in inleiding en voetnoten ‘duiding’ verschaft bij al dat zedenbederf. Maar dat de naam niet mag worden vermeld?
* Ik citeer uit De Morgen: ‘De bekende verhalen van Roald Dahl zijn herschreven om het taalgebruik politiek correct te maken. Zo zijn Oempa Loempa’s nu genderneutraal en worden personages niet langer omschreven als ‘dik’ of ‘lelijk’, dat schrijft The Telegraph. De uitgever Puffin heeft sensitivity readers ingehuurd om de verhalen onder de loep te nemen. Er zouden honderden dingen veranderd zijn. Kleurrijke beschrijvingen van Roald Dahl werden aangepast om de personages minder grotesk te maken. Volgens de uitgever moeten die wijzigingen ervoor zorgen dat de boeken ‘vandaag de dag door iedereen kunnen worden gewaardeerd.’ Zo zijn veel verwijzingen naar het fysieke uiterlijk van de personages een stuk braver gemaakt. Het woord dik is uit elk boek weggehaald. Ook woorden als gek zijn geschrapt, net als zwart en wit.’
** Zie over censuur en zelfcensuur ook mijn stukje hier.
*** Vandaar de term ‘bowdlerising’ voor nuffige censuur toegepast op literaire werken.
**** Zie Max Havelaar (1860), hoofdstuk IV.
***** Het is mogelijk, ik weet het niet, dat de naam van Kipling overleeft in het het begin van het boek waar wordt opgesomd welke klassieke auteurs Mathilda allemaal leest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten