Christoph Vekemans religieuze openbaring
Ik ben vorige week gaan luisteren naar een interview met Christophe Vekeman in boekhandel Corman te Oostende. Het ging over zijn boek Tot God. Vekeman praat bijna even mooi als dat hij schrijft. Zijn eerste religieuze openbaring kwam lang geleden toen hij eens voorbij een kerk fietste waar een grote affiche uithing met de boodschap ‘Elke dag zijn eigen leed’ (Mat. 6:34). Daar zit inderdaad veel wijsheid in. ‘A chaque jour suffit sa peine,’ citeerde mijn grootmoeder vaak. Mijn eigen favoriete Bijbelse levenwijsheid vond ik in Psalm 30: ‘De avond komt met droefheid.’ Gelukkig hebben wij nu de televisie om die droefheid te dempen.
Vekeman vertelde hoe hij als zestienjarige een overtuigd atheïstje was. In een opstel voor het vak Godsdienst had hij geschreven dat vragen naar de ‘zin’ van het leven een absurde onderneming was. Je vroeg ook niet naar de ‘zin’ van een kiezelsteen. Later begon hij te denken dat je er zo gemakkelijk niet vanaf kwam. Veel van de zangers en schrijvers die hij bewonderde waren christenen en katholieken. Hij onderging religieuze ervaringen. Hij begon de bijbel aandachtiger te lezen en maakte kennis met een ‘inspirerende’ Jezus, maar ook met een die rare uitspraken kon doen. Zoals: ‘Ik ben de Weg, en de Waarheid en het Leven.’ (Joh. 14:6)
Die uitspraak deed mij wegdromen, vooral omdat Vekeman daarvóór verteld had van zijn opstel. Ik heb als zestienjarige ook zo’n opstel voor het vak Godsdienst moeten schrijven. En ik had mij speciaal met dat vers Joh. 14:6 beziggehouden. Ik schreef zoiets als: ‘Een normaal mens zou zich nooit de Weg, de Waarheid en het Leven noemen. Als Mao Tse Toeng of Che Guevarra zoiets zouden hebben gezegd, zou men hen gek verklaren. Er zijn maar twee mogelijkheden. Ofwel was Jezus een krankzinnige die minstens aan grootheidswaan leed, ofwel was hij écht wie hij beweerde te zijn: de zoon van God.’ Ik dacht toen het eerste, en ik denk dat nog altijd. Alleen zal ik vandaag niet meer beweren dat er ‘maar twee mogelijkheden’ zijn. Waarom zou je niet tegelijk krankzinnig én de zoon van God kunnen zijn?
Vekeman heeft sinds zijn zestiende een lange weg afgelegd, ik veel minder. Ik ben van atheïst geëvolueerd naar agnost*, en sindsdien neig ik af en toe wat meer naar het ene, en dan weer meer naar het andere. Het zijn twee redelijk comfortabele overtuigingen.
Leesbevordering
Het was een slim idee van De Standaard om tijdens de verkiezingskoorts aan een aantal politici te vragen welk boek hen geholpen had om over de wereld na te denken. Ik vind dat interessant. Maxime Prévot is wakker geschud door het lezen van Raphaël Glucksmann**, en Sammy Mahdi is een lezer van Michael J. Sandel. Ik zou die auteurs eigenlijk ook eens moeten lezen. Conner Rousseau was op aangeven van Bart De Wever aan Alkibiades begonnen. Dat boek ging ‘over een adonis die aan politiek doet.’ Ik las eerst, ik zweer het, ‘een narcist die aan politiek doet’, terwijl de woorden ‘adonis’ en ‘narcist’ helemaal niet op elkaar lijken. Ik maak meer en meer dergelijke leesfouten. De meest verrassende keuze voor mij was die van Gwendolyn Rutten die iedereen Een kleine geschiedenis van de wereld van E.H. Gombrich aanraadde. Ik heb nog geprobeerd mijn zoon dat boekje te laten lezen.
‘Transfoob’
Wat is een transfoob? Iemand die ongemakkelijk wordt als hij met een transgender een treincoupé moet delen? Iemand die mordicus wil verbieden dat op school over transgenders wordt gepraat? Iemand die vindt dat genderdysforie een soort ‘ideologie’ is? Iemand die tegen geslachtsoperaties voor minderjarigen is? Dan ben ik maar een kwart transfoob. Ik begrijp dat er heel wat mensen zijn die vinden dat transvrouwen ‘eigenlijk’ mannen, en transmannen ‘eigenlijk’ vrouwen zijn, maar mij lijken dat kwesties van terminologie. Ik vind zulke discussies meestal de moeite van het voeren niet waard, al ergert het mij als een woordkeus, zoals ‘transfoob’, de plaats inneemt van argumenten, of nog erger, als ze dient om een discussie af te sluiten. ‘Jij bent transfoob, ik praat niet meer met jou.’
‘Omvolking’
Ik had ooit een discussie op FB over migratie. Daarbij botste ik tegen het volgende argument aan: ‘Dus jij gelooft de fascistische omvolkingstheorie!’ Daar stond ik dan.
Paul Cliteur splitste ooit het begrip ‘omvolking’ op in vier componenten: (1) Er vindt massamigratie plaats. (2) Door de massamigratie verandert de cultuur in het land van ontvangst. (3) Deze cultuurverandering heeft overwegend negatieve consequenties. (4) Deze cultuurverandering is gepland.***
In een discussie over (4) heb ik niet veel zin. Ik geloof niet in dat geplande, en wie er wel in gelooft zal wel véél meer argumenten hebben dan ik. Good for them. Maar (1), (2) en (3) zijn voor mij de moeite om er genuanceerd over na te denken. ’t Zijn discussies die je niet beslecht door een woord uit te spreken alsof het een bezwering was, noch met een verwijzing naar de nazi’s die naar het schijnt dat woord ook gebruikten. De nazi’s waren trouwens, als ik het goed begrepen heb, vóór omvolking.
‘Genocide’
Tegenstanders van Israël vinden dat Israël onvoorwaardelijk moet worden veroordeeld omdat het land ‘genocide’ pleegt. Maar het is omgekeerd. Het is omdat men Israël onvoorwaardelijk veroordeelt, dat men het proportioneel zeer grote aantal burgerslachtoffers – dat niemand betwist – tegen elk zindelijk taalgebruik in ‘genocide’ wil noemen.
* Over mijn bekering tot het agnosticisme, zie mijn stukje hier. Een intelligente verdediging van het theïsme vindt men in Nozicks boek The Examined Life, met inclusief een soort Godsbewijs. Nozick beschouwt zichzelf weliswaar voor minstens 70 procent als een atheïst.
**Ik heb begrepen dat Glucksmann in zijn antiliberalisme nu zo ver is gegaan dat hij zijn steun aan het Nouveau Front Populaire toezegt. Ik hoop natuurlijk dat Prévot die weg niet opgaat.
*** Zie hier voor het stuk van Cliteur.
Als je het hebt over veranderende demografische omstandigheden - immigratie maakt deel uit van de demografie - dan kan niemand daar iets tegenin brengen. Als je het wat beladen woord 'omvolking' gebruikt, dat hetzelfde fenomeen wil benoemen, dan is het kot te klein. De veranderende demografische omstandigheden verdienen nochtans ruimschoots sociologisch onderzoek inzake de impact op de samenleving ervan. Om maar iets te noemen: de Amerikaanse socioloog Putnam, best bekend van Bowling alone, kwam tot de hem ongewelgevallige conclusie dat hoge etnische diversiteit leidde tot vermindering van de samenhang in de samenleving.
BeantwoordenVerwijderenEr zullen best wel mensen zijn die geloven dat de omvolking gepland is maar het is een dankbare stropop. Ik denk dat er meer mensen zijn die vinden dat massamigratie al te zeer gedoogd en gefaciliteerd wordt, en dat de schadelijke gevolgen voor de autochtone bevolking en haar opgebouwde samenleving al te zeer genegeerd worden.
BeantwoordenVerwijderenNu heb daar een heleboel kanttekeningen bij te maken.
(1) Het beste voorbeeld van een massamigratie, die de autochtone bevolking en haar samenleving heeft uitgevaagd, en die we gerust gepland kunnen noemen, mag op het conto van de pioniers en founding fathers. Dat is echter in onze cultuur, die die migratie heeft gestuwd en nadien van het nieuwe continent afhankelijk is geworden, meer dan vergoelijkt. Als wij het zijn, die met onze cultuur ergens aanbelanden, dan is omvolking principieel niet zo'n groot probleem blijkbaar.
(2) Ik ben niet blind voor enkele gevolgen van massa-migratie, maar ik vraag me wel af welke component de ergste is. Een autochtone massa, reeds aanwezig of aanwassend, vind ik amper geruststellender dan een migrerende massa. Ja, horden Brusselse jongeren in de Blaarmeerssen stemmen me ongelukkig, maar dat doen horden jongeren of ouderen van gelijk welke origine. Massa's hebben de neiging ongemanierd te zijn, eerder dan migranten. Als ik elders, waar migranten vandaan komen, op een dunbevolkt strand lig, heb ik nooit de indruk dat dààr de kiem ligt van het onheil.
Zelf heb ik heel veel last van (onnodig) lawaai. Dergelijk pretlawaai komt vaak in de pers met een migratierandje, zie de Balkan Krew, maar het gros van de motorijders die ik in mijn verhoopte rustige tuin van verre omtrekken hoor brullen, komen gewoon uit het eigen volk hoor. Hetzelfde geldt voor de bonkende bassen die geproduceerd worden door legitieme evenementen op de Blaarmeerssen, of de talloze blaffende honden in de buurt, die toch eerder eigen erf eerst bewaken.
Al die strekkingen hebben een sterk sectair kantje, waarbij IK het probleem ben, de onverdraagzame, en niet zij die van heinde en verre mijn rust verstoren. Dan heb ik véél minder last van moslims.
(3) Het is anekdotisch, maar ik breng mijn afval tegenwoordig met veel meer plezier naar de kringwinkels, waar zonder uitzondering supervriendelijke migranten me hoffelijk en dienstbaar ontvangen, dan naar het containerpark, waar de autochtone werknemers nog net niet "Vlaams Belang" op hun hoofd getatoeëerd hebben en bars in hun hokje zitten, vingerwijzend naar één of andere automaat.
Dieter
Dieter
Ja man die motorijders. Ik zie er nog zelden. Misschien eens proberen met speedelecs. En in mijn containerpark wijst de allochtoon 'kuch' nors met zijn nog net niet getatoeëerde ' Allah ' vingertje naar de automaat. Tjonge toch ! wat een gezeik.
Verwijderen"Als wij het zijn, die met onze cultuur ergens aanbelanden, dan is omvolking principieel niet zo'n groot probleem blijkbaar." Dat is nu een mening die in het Westen bijna niemand meer aanhangt. (Ik schrijf er morgen trouwens iets over in mijn stukje over 'Kolonialisme en de Verlichting'.)
VerwijderenHet containerpark waar ik kom wordt bemand door supervriendelijke autochtone dames. Maar vroeger was er een man bij die heel bars was. Ik was er bang van. Hij is enkele jaren geleden omgekomen bij een verkeersongeval.
Een andere mening of perceptie, geen probleem. Maar onbeschoftheid is de norm vandaag. Je ziet de ander niet, je kent hem niet, dus kan je lekker "gezeik" zeggen. Ik kan maar hopen dat het oplucht.
BeantwoordenVerwijderenD.
Agnosticisme is moeilijk consequent vol te houden. Toch krijgt het voorzichtige niet-weten over het godsbestaan een intellectueel tintje. De gok van Pascal is verdedigbaar, maar blijft in se een laffe keuze. Voor mij zijn er 2 mogelijkheden : god bestaat of hij bestaat helemaal niet. Niets wijst erop dat hij echt bestaat. Ik aanvaard en begrijp dat anderen daar anders over denken en vooral voelen. En dat is geen gezeik :-). Daarvoor heb ik zelfs begrip, maar ik kan niet meegaan in het denkpatroon. Want dan bestaat Sinterklaas toch, en zie ik overal spoken en UFO's. Het bestaan van buitenaards leven is daarbij nog geloofwaardiger dan het bestaan van een god. Geloven of niet is een individuele en/of collectieve geestestoestand. Heeft niets te maken met de ontologische orde. Het voorbestaan van onverklaarbare fenomenen - ondanks de vooruitgang in onze kennis - is geen godsbewijs.
BeantwoordenVerwijderen