zaterdag 11 maart 2023

Het stikstofakkoord en andere kortjes



Stikstofakkoord
Ik wilde de onderhandelaars niet beïnvloeden en heb dus tot nu toe gezwegen over de stikstofmiserie. Maar nu het akkoord er is, wil ik er wel iets over kwijt. Ik heb begrepen dat de stikstofuitstoot in de nabije toekomst hoger zal zijn dan Demir had gewild en lager dan CD&V had gehoopt. Daar kan ik mee leven. Ik ben blij dat ik mij niet gemoeid heb. En ik ben blij voor Jan Jambon, maar dat durf ik bijna niet schrijven uit vrees voor nijdige reacties.

Reageren op nijdige reacties
Ik probeer nijdige reacties van opponenten op mijn Facebookpagina te negeren of heel zakelijk te beantwoorden. Zo’n zakelijk antwoord kan wat hautain overkomen, ik weet het, maar het is niet de bedoeling. Meestal probeer ik gewoon even uit of ik voor mijzelf een bevredigend antwoord vind op de gerezen tegenwerping. 

Wispelturige kat
In The Long Goodbye – de film, niet het boek – heeft Philip Marlow een probleem. Zijn kat wil maar één soort kattenvoedsel eten en het voorraadje daarvan is op. Wij hier hebben het tegenovergestelde probleem. Onze kat wil altijd maar ánder kattenvoedsel eten. Na twee, drie blikjes is het tijd voor een ander merk. En dan bang afwachten of hij het zal lusten. Het is niet omdat hij het de vorige keer lustte, dat dat nu weer het geval zal zijn.

Elchardus en John Stuart Mill
In zijn boek Vrijheid/Veiligheid heeft Elchardus harde woorden over voor het liberalisme. Daar doet hij mij veel verdriet mee. Vooral de 19de-eeuwse filosoof en econoom John Stuart Mill moet het ontgelden. ‘De liberale heilige,’ wordt hij smalend genoemd, en wat verder ‘de liberale patroonheilige.’ Die heilige is ook nog eens, zoals dat gaat in polemiek, ‘rabiaat’.
En nog meer scherpe woorden. ‘Mill raskaalt,’ schrijft Elchardus, ‘als het over vrijheid gaat.’ Want h
et meest is Elchardus gebeten op Mills beginsel dat vrijheid onbeperkt moet zijn zolang men anderen geen schade toebrengt. Maar wie bepaalt wat schade is? vraagt Elchardus.
Dat is inderdaad een moeilijke vraag. Maar ook weer niet zó moeilijk. Als je iemand vermoordt, breng je hem schade toe. Ook als je hem slaat, verwondt, foltert, besteelt, beliegt, bedriegt, belastert, beledigt of dwingt dingen te doen of te laten die hij niet doen of laten wil. Dat is toch al een goed begin? ’t Is niet genoeg voor een wetgeving, dat weet ik, al was het maar omdat je niet alles wat schade toebrengt kunt of moet verbieden.
Over die kwestie kunnen beschavingen van mening verschillen. Maar als ze een wetgeving opstellen, houden ze best het beginsel van Mill als vuistregel in het achterhoofd. Als ze van alles verbieden dat niet onder klaarblijkelijke ‘schade aan anderen’ valt, dan moeten ze daar héél goede redenen voor hebben, of die nu uit een traditie dan wel uit een ideologie komen.

Tijdreizen
Als ik in de tijd kon reizen, wat zou ik dan, na opfrissing van mijn latijn, aan de Romeinen kunnen uitleggen over onze wetenschap en techniek? Ik bedoel: uitleggen op een overtuigende en precieze manier. Niet veel vrees ik. Onze ‘arabische’ cijfers misschien.

Onderwijs: de lat ligt veel te hoog!
Je hoort soms dat ons onderwijs te lage eisen stelt aan de leerlingen. Voor het onderwijs van vreemde talen is dat omgekeerd: daar ligt de lat veel te hoog. Leerlingen moeten bij een ‘luisteroefening’ een Franse conversatie kunnen begrijpen die opgenomen is in een treinstation. Ze moeten op een toets tien zinnen kunnen bedenken die op een oudercontact – hún leefwereld weet je wel – door de leraar en de ouders zouden kunnen zijn uitgesproken. En in elke zin moet een subjonctif voorkomen. Ik zou het niet willen doen. Geef mij maar een vertaaloefening.
Lezen, nog zoiets. Naast gruwelijke non-fictie teksten over ‘vakantie’ en ‘jongerenmode’ en ‘sociale media’ moeten de leerlingen van het eerste middelbaar meteen ook al een Frans boekje lezen. Wij begonnen daar pas in het vierde jaar mee. Zo’n Frans boekje voor het eerste middelbaar is dan een flutverhaal dat een zure pedagoog moeizaam op papier heeft gekregen. Op bladzijde twee bots je op de uitdrukking ‘se frayer un chemin’. Dat wordt dan vertaald, niet onderaan de bladzijde zoals het hoort, maar achteraan, met een uitdrukking die veel lezertjes van het eerste middelbaar evenmin begrijpen: ‘zich een weg banen.’ Het amateurisme is hemeltergend.
Het maakt allemaal deel uit van het ‘communicatieve talenonderwijs’. De leerlingen moeten minder vervoegingen uit het hoofd leren en meer leuke en realistische dingen doen, zoals scenario’s voor oudercontacten verzinnen en conversaties in treinstations afluisteren. En Franse boekjes lezen natuurlijk. Het resultaat is dat de leerlingen in het zesde middelbaar geen vervoegingen kennen én ook geen Franse boekjes kunnen lezen. Wij konden het allebei en toch was het in de klas ook soms leuk geweest, op een manier die zure pedagogen niet kunnen vermoeden.
Tja, de lat hoog leggen. Als je die hoog genoeg legt, kun je er met de deliberaties gewoon onderdoor lopen. 

Verliefd op filmsterren
Laatst maakte ik een kort lijstje bekend van filmsterren waar ik als kind of adolescent op verliefd was. Bij nader toezien waren het allemaal meisjes. Ben ik dan zo heteronormatief? Had ik dan nooit iets met jongens op het witte doek? Als ik diep nadenk, kom ik uit op Morte a Venezia. Die jongen in een matrozenpakje. Ja, daar kreeg Visconti mij een heel klein beetje waar hij mij hebben wou.

Omvolking en blank
Omvolking is een woord dat redelijk goed een grootstedelijke realiteit weergeeft. Waarom zouden we het dan niet mogen gebruiken? Maar ik geef het toe: het woord heeft ook nadelen. Voor sommigen houdt het in dat de ‘machthebbers’ op geheime vergaderingen samenzweren om zoveel mogelijk immigranten naar hier te brengen. Voor anderen houdt het in dat de autochtone bevolking binnenkort in de minderheid zal zijn. Voor nog anderen houdt het in dat nieuwkomers nooit tot het Vlaamse volk kunnen behoren. Dat lijkt mij driemaal fout. Ik zal het woord dan ook niet verdedigen, zoals ik het woord blank wél wil verdedigen. Blank is geen nieuwkomertje zoals omvolking, maar een goed traditioneel woord. Ik blijf blank zeggen en schrijven zolang Mia Doornaert het zegt en schrijft. Als er alleen nog een harde kern van tweehonderd white supremacists het woord gebruiken, dan geef ik mij over. Nul n’est tenu à l’impossible.

Sokken en diepvriespotjes
Het mopje circuleert al enige tijd: elk huisgezin heeft een portaal naar een andere dimensie waar sokken in verdwijnen en in plaats daarvan vershoudpotjes zonder dekseltje uitkomen. Zo’n portaal is eigenlijk best handig. Vroeger ging het er bij ons heel wat primitiever aan toe. Naast onze wasmachine was een groot rooster dat boven een kelderopening lag. De sokken verdwenen daarin en we kregen er niets voor in ruil. Maar sinds die kelderopening met een betonnen deksel is afgesloten, gebruiken we zoals iedereen een portaal. Veel handiger, en die vershoudpotjes kunnen ook met plasticfolie worden afgesloten.

2 opmerkingen:

  1. Ook ik vind dat Jambon dat goed gemanaged heeft.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik weet niet wat te denken van het gesloten stikstofakkoord. Maar boeren leveren uiteindelijk ons eten waarbij wij (of de markt) zo min mogelijk willen betalen. De open ruimte is erg klein geworden in Vlaanderen en boeren worden gedwongen tot schaalvergroting en efficiëntiewinst om te overleven. De politiek, dus ook alle partijen, moddert verder aan en ontbeert een termijnvisie gevrijwaard van ieder opstoot van legalistische diarree .

    BeantwoordenVerwijderen