‘Ik moet just niks.’
Wout van Aert had Gent-Wevelgem kunnen en moeten winnen. Moeten, moeten … ik moet just niks, dacht Van Aert, en hij liet zijn ploegmaat Christoph Laporte voorgaan.
‘Ik moet just niks’ … Van Aert had het geloof ik een paar dagen ervoor als eens hardop gezegd. Het ontlokte Pascal Cornet een diepe en genuanceerde commentaar die hij op zijn Facebookpagina plaatste. ‘De uitspraak,’ schrijft Cornet, ‘getuigt van een individualisme dat mij niet zint. Het is de logica van de eigenzinnige puber.’
Ik kijk daar anders tegenaan. Ik heb lang les gegeven aan eigenzinnige pubers. Soms riep ik tegen een van hen ‘Jij moet zwijgen in de klas,’ waarop, heel soms, een van hen antwoordde: ‘Ik moet just niks.’ Ik was heimelijk altijd blij met dat antwoord. Ik wou dat ook graag eens zeggen als een inspecteur tegen mij zei dat ik moest stoppen met zoveel literatuurgeschiedenis te doceren, of iets van die strekking. ‘Ik moet just niks,’ meneer de inspecteur.’ Maar ik had helaas de durf niet van een eigenzinnige puber.
Ik moet just niks … ik hoop dat de repliek in onze maatschappij nog lang overleeft, weze het als klinkende vloek, als binnensmonds gegrom of als gelaten verzuchting, stilletjes in het hoofd*.
Wielertoeristen
Zoetjesaan zie ik op zondagmorgens weer pelotons wielertoeristen op onze wegen. Ik heb dan twee zinnetjes klaar om stil voor mij uit te zeggen. Als het mooi weer is, zeg ik: ‘The fair weather brings them out.’ Is het slecht weer, dan zeg ik: ‘Les voilà, qu’il pleuve, qu’il vente.’
Verveling
Laatst maakte Jan-Paul Van Spaendonck op zijn blog een onderscheid tussen twee soorten verveling. De eerste was de hangerige, lusteloze verveling: je hebt geen fut om iets leuks te doen. De tweede was een chagrijnige, rusteloze, existentiële verveling: de gedachte om iets leuks te doen maakt je razend.
Zelf ken ik maar één soort verveling. Dat is als ik een lastig karweitje voor mij uitschuif. Er zijn veel leuke dingen die ik zou willen doen, maar ik kan er niet aan beginnen. Eerst moet ik immers dat lastige varkentje wassen. Mijn ziel schreeuwt het uit: ik moet just niks! En de uitkomst is: ik doe just niks.
Verveling (2).
Al bij al verveel ik mij zelden. Alleen mijn smaakpapillen, die vervelen zich gemakkelijk. Ik wil voortdurend iets in mijn mond hebben. Een appel. Een lange wortel. Een snee brood. Een kaaskorst. Zure hosties. Of muntjes van het merk Frisk Sugar Free, bij voorkeur die in de zwarte doosjes.
Op de Ring
Als ik in de auto zit met Jan, en we komen op de Antwerpse Ring voorbij de Kunstacademie, dan laat ik nooit na om te zeggen: ‘In dit gebouw heb ik ooit een boterham met américain gegeten.’ Het heeft even geduurd, maar Jan protesteert niet meer als ik dat zeg.
Voor de weg van Oostende naar Brussel heb ik iets anders. Net voor we aan Ring komen, verschijnt een bord met de vermelding hoeveel minuten we nog verwijderd zijn van de afrit van Machelen. ‘Kijk,’ zeg ik dan tegen mijn vrouw, ‘nu maken ze ons lekker met die afrit naar Machelen. Wedden dat straks zal blijken dat die afgesloten is?’ En zoveel minuten later volgt onvermijdelijk: ‘Zie je wel.’ Mijn vrouw, de toegeeflijkheid zelve, glimlacht dan even.
Accent
Hoeveel mooie rollen ze nadien nog gespeeld moge hebben, de Franse actrice Juliette Binoche zal voor mij altijd de door haar onschuld ontroerende Tereza van The Unbearable Lightness of Being (1988) blijven. Ook het accent waarmee ze in die film Engels praatte, droeg tot die ontroering bij.
In Paradise Highway (2022), waarin Binoche de rol speelt van een ruwe truckbestuurster, blijft van dat accent niets over. Toch vraagt iedereen die haar weg kruist waar ze vandaan komt. Uit Canada, zegt ze dan. Dat verklaart het accent – waar ik en mijn vrouw niets van merkten, hoe scherp we ook luisterden.
Bach-pech langs de autoweg
Een muzikale vriendin stuurt mij al vele, vele jaren uitnodigingen voor de concerten van haar zangkoor. Zolang ik nog les gaf, was er geen sprake van dat ik op die uitnodigingen kon ingaan. Er waren altijd wel lessen voor te bereiden en taken te verbeteren. En toen ik op pensioen ging, was daar corona. De lezer kan zich dus voorstellen hoe blij ik was met een nieuwe uitnodiging die ik rond Kerstmis per mail toegestuurd kreeg. Twee weken voor Pasen zou het koor de Marcuspassie van Bach zingen in een Kortrijkse kerk. Bach!
Drie maanden leefde ik naar het heuglijke moment toe. En vorige zaterdag was het zover. Ik vertrok goed op tijd met de auto vanuit Oostende. Uit de speakers galmde de Kunst der Fugue. En dan, midden in Contrapunctus IV, gaf de boordcomputer aan: ‘Olie! Onmiddellijk stoppen!’ Ik ben onmiddellijk gestopt, heb het oliepeil gecontroleerd, de wegenwacht opgebeld, anderhalf uur gewacht, en dan, na een controle door de monteur die niets kon vinden, weer naar Oostende vertrokken. Onverrichter zake, zoals dat heet.
Grappige cartoons en memes
Vaste prik in de lessen Nederlands van het vierde jaar zijn ‘de technieken van de humor’. Het ene jaar besprak ik er 12, het andere jaar 27, afhankelijk van hoe het met het weer en mijn humeur gesteld was op de vakantiedag dat ik de les had voorbereid. In de les zelf wees ik er dan op dat één van de humortechnieken nooit volstond om iets grappig te maken. Een overdrijving op zich is niet grappig, maar misschien wel in samenhang met een taboe-overtreding, een herhaling, een stijltrucje en een doordenkertje. Dat laatste moet er bijna altijd bij zijn. Dat maakt de kracht uit van cartoons en memes.
‘Weet jij waarom Schubert zijn bekendste symfonie niet voltooid heeft? – Er zat een kat op zijn partituur waardoor hij er niet verder aan kon werken.’ Dat is duidelijk – en nauwelijks grappig. In een cartoon komen daar minstens twee dingen bij: de tekenstijl, en de noodzaak om even na te denken over wat je ziet. Wie is die man met dat brilletje? Aha Schubert, het staat er bij. En die symfonie? Inderdaad: Die Unvollendete. En waarom kijkt hij zo berustend? Precies. Hij weet dat die poes daar zal blijven liggen tot hij zelf opstaat en een boek gaat lezen. Dan zal die poes op zijn boek komen liggen.
* Michel Berger vulde op Facebook mijn bedenking aan met een kwinkslag vol levenswijsheid. Het helpt ook (en misschien zelfs meer), schrijft hij, om ‘ik moet just niks’ te dénken in plaats van te zeggen, begeleid door een vrolijk ‘ja hoor.’
Wielertoeristen
Zoetjesaan zie ik op zondagmorgens weer pelotons wielertoeristen op onze wegen. Ik heb dan twee zinnetjes klaar om stil voor mij uit te zeggen. Als het mooi weer is, zeg ik: ‘The fair weather brings them out.’ Is het slecht weer, dan zeg ik: ‘Les voilà, qu’il pleuve, qu’il vente.’
Verveling
Laatst maakte Jan-Paul Van Spaendonck op zijn blog een onderscheid tussen twee soorten verveling. De eerste was de hangerige, lusteloze verveling: je hebt geen fut om iets leuks te doen. De tweede was een chagrijnige, rusteloze, existentiële verveling: de gedachte om iets leuks te doen maakt je razend.
Zelf ken ik maar één soort verveling. Dat is als ik een lastig karweitje voor mij uitschuif. Er zijn veel leuke dingen die ik zou willen doen, maar ik kan er niet aan beginnen. Eerst moet ik immers dat lastige varkentje wassen. Mijn ziel schreeuwt het uit: ik moet just niks! En de uitkomst is: ik doe just niks.
Verveling (2).
Al bij al verveel ik mij zelden. Alleen mijn smaakpapillen, die vervelen zich gemakkelijk. Ik wil voortdurend iets in mijn mond hebben. Een appel. Een lange wortel. Een snee brood. Een kaaskorst. Zure hosties. Of muntjes van het merk Frisk Sugar Free, bij voorkeur die in de zwarte doosjes.
Op de Ring
Als ik in de auto zit met Jan, en we komen op de Antwerpse Ring voorbij de Kunstacademie, dan laat ik nooit na om te zeggen: ‘In dit gebouw heb ik ooit een boterham met américain gegeten.’ Het heeft even geduurd, maar Jan protesteert niet meer als ik dat zeg.
Voor de weg van Oostende naar Brussel heb ik iets anders. Net voor we aan Ring komen, verschijnt een bord met de vermelding hoeveel minuten we nog verwijderd zijn van de afrit van Machelen. ‘Kijk,’ zeg ik dan tegen mijn vrouw, ‘nu maken ze ons lekker met die afrit naar Machelen. Wedden dat straks zal blijken dat die afgesloten is?’ En zoveel minuten later volgt onvermijdelijk: ‘Zie je wel.’ Mijn vrouw, de toegeeflijkheid zelve, glimlacht dan even.
Accent
Hoeveel mooie rollen ze nadien nog gespeeld moge hebben, de Franse actrice Juliette Binoche zal voor mij altijd de door haar onschuld ontroerende Tereza van The Unbearable Lightness of Being (1988) blijven. Ook het accent waarmee ze in die film Engels praatte, droeg tot die ontroering bij.
In Paradise Highway (2022), waarin Binoche de rol speelt van een ruwe truckbestuurster, blijft van dat accent niets over. Toch vraagt iedereen die haar weg kruist waar ze vandaan komt. Uit Canada, zegt ze dan. Dat verklaart het accent – waar ik en mijn vrouw niets van merkten, hoe scherp we ook luisterden.
Bach-pech langs de autoweg
Een muzikale vriendin stuurt mij al vele, vele jaren uitnodigingen voor de concerten van haar zangkoor. Zolang ik nog les gaf, was er geen sprake van dat ik op die uitnodigingen kon ingaan. Er waren altijd wel lessen voor te bereiden en taken te verbeteren. En toen ik op pensioen ging, was daar corona. De lezer kan zich dus voorstellen hoe blij ik was met een nieuwe uitnodiging die ik rond Kerstmis per mail toegestuurd kreeg. Twee weken voor Pasen zou het koor de Marcuspassie van Bach zingen in een Kortrijkse kerk. Bach!
Drie maanden leefde ik naar het heuglijke moment toe. En vorige zaterdag was het zover. Ik vertrok goed op tijd met de auto vanuit Oostende. Uit de speakers galmde de Kunst der Fugue. En dan, midden in Contrapunctus IV, gaf de boordcomputer aan: ‘Olie! Onmiddellijk stoppen!’ Ik ben onmiddellijk gestopt, heb het oliepeil gecontroleerd, de wegenwacht opgebeld, anderhalf uur gewacht, en dan, na een controle door de monteur die niets kon vinden, weer naar Oostende vertrokken. Onverrichter zake, zoals dat heet.
Grappige cartoons en memes
Vaste prik in de lessen Nederlands van het vierde jaar zijn ‘de technieken van de humor’. Het ene jaar besprak ik er 12, het andere jaar 27, afhankelijk van hoe het met het weer en mijn humeur gesteld was op de vakantiedag dat ik de les had voorbereid. In de les zelf wees ik er dan op dat één van de humortechnieken nooit volstond om iets grappig te maken. Een overdrijving op zich is niet grappig, maar misschien wel in samenhang met een taboe-overtreding, een herhaling, een stijltrucje en een doordenkertje. Dat laatste moet er bijna altijd bij zijn. Dat maakt de kracht uit van cartoons en memes.
‘Weet jij waarom Schubert zijn bekendste symfonie niet voltooid heeft? – Er zat een kat op zijn partituur waardoor hij er niet verder aan kon werken.’ Dat is duidelijk – en nauwelijks grappig. In een cartoon komen daar minstens twee dingen bij: de tekenstijl, en de noodzaak om even na te denken over wat je ziet. Wie is die man met dat brilletje? Aha Schubert, het staat er bij. En die symfonie? Inderdaad: Die Unvollendete. En waarom kijkt hij zo berustend? Precies. Hij weet dat die poes daar zal blijven liggen tot hij zelf opstaat en een boek gaat lezen. Dan zal die poes op zijn boek komen liggen.
* Michel Berger vulde op Facebook mijn bedenking aan met een kwinkslag vol levenswijsheid. Het helpt ook (en misschien zelfs meer), schrijft hij, om ‘ik moet just niks’ te dénken in plaats van te zeggen, begeleid door een vrolijk ‘ja hoor.’
Geachte Heer, u bent geen liberaal noch een maoïst, maar wel een onvervalste anarchist.
BeantwoordenVerwijderenA Cat in My Lap, by Karen Boxell
BeantwoordenVerwijderenI know I have a lot to do,
So many things -- see them through.
There are clothes to clean, grass to mow,
Cookies to bake, seeds to sow.
But I really can't do all these things in a snap.
Because you see, there's a cat in my lap.
He stretches and rolls and gives me a wink
From his sleepy gold eyes -- just a small blink.
I smooth his long tail and tickle his tummy.
He yawns and purrs to tell me that's yummy.
The telephone rings. The paperboy taps.
No move do I make. There's a cat in my lap.
Bright sunlight dances across the floor
To warm my small friend just a bit more.
A happy prisoner am I in my chair --
Some moments of peace -- not a care.
I think I'll take a little nap.
With this soft, furry ball, a cat in my lap!
By Karen Boxell
Bovenstaand gedicht van Karen Boxell geeft perfect weer in welke penibele situatie Schubert zich bevond 😂. Rudi de Becker
BeantwoordenVerwijderen