‘Gegroet heren,’ zei Swift, ‘wat is het doel van dit bezoek? Waarom bent u niet bij de graven en hertogen gebleven die u anders zo na aan het hart liggen?’
‘Omdat we liever bij u zijn, doctor.’
‘Iemand die u niet beter kent, zou dat geloven. Maar aangezien u hier nu toch bent, zal ik iets te eten moeten aanbieden, neem ik aan.’
‘Nee, we hebben al gegeten’.
‘Al gegeten? Dat is haast onmogelijk. Het is nog maar acht uur. Wat eigenaardig! Maar áls u nog niet gegeten had, dan had ik iets moeten aanbieden. Eens kijken, wat zou ik u aangeboden hebben? Een paar kreeften? Ja, dat zou zeer goed geweest zijn – twee shilling. En pasteitjes – één shilling. Maar u zult toch wel een glas wijn drinken, ook al hebt u zo onredelijk vroeg gegeten om mijn beurs te sparen?’
‘Nee, we willen alleen met u praten.’
‘Maar áls u met mij gegeten had, zoals u normaal had moeten doen, dan had u ook iets moeten drinken. Eén fles wijn – twee shilling. Twee en twee is vier, en één is vijf: dat is twee shilling en sixpence voor elk. Hier, Pope, deze halve kroon is voor u, en hier is er nog één voor u, mijnheer. Ik ga hier vanavond niets besparen op uw kosten.’ – En hij verplichtte zijn vrienden het geld aan te nemen.
Oorspronkelijk geplaatst op 13 maart 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten