In zijn verrukkelijke boekje ‘De opkomst en ondergang van de Citroën Berlingo’ (hier) vertelt Jo Komkommer onder andere over zijn ervaringen met liefdadigheid. Op een kerstavond heeft hij zich opgegeven om mee te helpen aan het kerstdiner dat de Sint-Egidiusgemeenschap aanbiedt aan asielzoekers. En naast Jo doen ook zijn vrouw, zijn dochter, zijn zus en zijn schoonbroer mee. De zus van Jo vertelt aan tafel dat haar dochters Sarah en Hannah heten en zijzelf Eva. De asielzoekers zijn enthousiast … drie islamitische namen! Tja, maar euh ... waar vind je die namen nog? De lezer kan ongeveer raden hoe de anekdote afloopt.
Wat mij bijzonder bevalt is oppervlakte waarover het verhaal is uitgesmeerd: anderhalve bladzijde, ongeveer 300 woorden. Als je zo’n verhaal te kort samenvat, heeft het geur, kleur noch zaligheid. Je moet dus de drie namen – Sarah, Hannah, Eva – apart behandelen, en de reacties erop zo verwoorden dat naar een climax toe wordt gewerkt. Je moet bij het weergeven van de reacties zoeken naar een balans tussen herhaling en variatie. Je moet een toon kiezen en aanhouden. Dat is allemaal niet zo gemakkelijk. Maar Jo doet dat goed. Ik zou het verhaal veel te kort vertellen en Alexandre Dumas veel te lang (hier).
Er bestaat natuurlijk geen ideale lengte voor een roman, een film, een anekdote, een polemiek (hier) of een biografie (hier en hier). Maar dat belet niet dat sommige romans, films enzovoort te lang of te kort zijn. Je leest dat wel eens in een recensie en je voelt het zelf ook zo aan. Ik heb toen ik nog les gaf het boek De arkvaarders gelezen van Anne Provoost – 300 bladzijden. De collega’s hadden beslist dat alle leerlingen het moesten lezen, dus deed ik dat ook maar – met tegenzin, zoals dat gaat als iets een verplichting is. Maar het boek was ook werkelijk erg lang. Er zat een mooi kortverhaal van 20 bladzijden in, dacht ik toen.
Ondertussen ben ik minder gaan letten op de lengte van het eindproduct, maar meer op die van de onderdelen ervan. Barry Lyndon duurt 185 minuten. Maar bijna elke scène of shot is te kort om al het moois in je op te nemen. Een slim trucje van Kubrick om de kijker uit zijn evenwicht te brengen. Die scènes en shots zijn dus niet echt te kort. Elke scène heeft precies de lengte die ze nodig heeft om de beoogde uitwerking te hebben. Dat kun je ook zeggen van de Sarah-Hannah-Eva-scène in het, zoals gezegd, verrukkelijke boekje van Jo Komkommer: ze is niet te lang, ze is niet te kort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten