De ongelijkheidsmachine
In een interview met De Morgen vertelt de 80-jarige Paul Goossens dat hij niet te veel wil praten over Elchardus en zijn boek Reset. ‘Mijn adem is kostbaar,’ zegt hij. Zelf ben ik nog maar 68 en heb minder gerookt dan Goossens. Ik zou dus tijd vrij kunnen maken voor zijn boek De ongelijkheidsmachine. Maar ik ben nog aan het twijfelen. Ik heb een aantal besprekingen gelezen, van Jan-Willem Geerinck op Liberales, van H. Michiel op DeWereldMorgen, van Sophia De Wolf op HumanistischVerbond.
Wat mij voor Goossens inneemt is dat hij, naar het schijnt al in de eerste regel van de inleiding, aangeeft de klimaatkwestie niet bij de ongelijkheidskwestie te willen betrekken. En nog beter vind ik de reden die hij daarvoor geeft: dat het hem ontbreekt aan kennis en deskundigheid op dat vlak. Ik wil ook liefst ongelijkheid en klimaat afzonderlijk bediscussiëren, en voor die tweede discussie zet ik een joker in.
Ongelijkheid in consumptie, inkomen, rijkdom en belastingen
In hetzelfde interview met De Morgen zegt Goossens dat het met de ongelijkheid in België nog erger gesteld is dan we altijd al dachten. De tien procent rijksten bezitten niet 50 maar 60 procent van alle rijkdom. Dat is in elk geval zoals ik het mij ongeveer voorstelde. De 10 procent rijksten consumeren 30 procent van alle goederen, rijven 40 procent van het inkomen binnen, bezitten 60 procent van de de rijkdom en betalen 70 procent van de belastingen. Ik hoop nu maar dat de ongelijkheid niet te veel toeneemt, want dan moet ik die mooie, ronde cijfers in mijn hoofd weer aanpassen.
Gini-index
Na een goed gesprek met mijn vrouw heb ik beslist het meer dan 500 bladzijden tellend boek van Goossens dan toch maar te lezen. ‘Je bent nu gepensioneerd,’ zei ze, ‘je hebt tijd genoeg. En jij kóópt altijd je boeken. Het is niet dat je ze op tijd bij de bibliotheek moet inleveren.’ Als ik het boek helemaal uit heb, dan kan ik misschien een stukje schrijven met ’20 stellingen over inkomensongelijkheid’, waarmee ik de kwestie eens en voor altijd zal beslechten. Ik weet nu al dat ik zal verwijzen naar de Gini-coëfficient die toelaat om de inkomensongelijkheid te meten en te vergelijken.
Ik weet niet hoe het zit met zijn boek, maar in het interview met De Standaard verwijst Goossens in elk geval niet naar die Gini-coëfficiënt. Hij wil afrekenen met vaststelling dat België een van de meest gelijke landen van de wereld is, en dat de ongelijkheid op wereldvlak afneemt. Daarbij moet hij ‘tegen de cijfers in’ pleiten. Volgens één coëficiënt-berekening staat België op de tiende plaats van de meest gelijke landen, net voor Denemarken, Zweden, Finland en Noorwegen, en net achter Ijsland. En wat de ongelijkheid in de wereld betreft: die is gedaald van 0,80 in 1988 tot 0,65 in 2013. Met die wereldcijfers werd niet de ongelijkheid tussen de landen gemeten, maar die tussen alle burgers van alle landen, en dus bijvoorbeeld ook die tussen het loon van mijn vrouw, het pensioen van Goossens, en het inkomen van een boer in Pakistan.
Eerlijke vraag
Ik ben voorstander van dialoog. In discussies op de sociale media, stel ik vaak vragen aan opponenten als ik iets niet weet of wanneer hun standpunt mij niet duidelijk is. Ik krijg dan soms eigenaardige antwoorden als: ‘Ik vraag me af wat de achtergrond van je vraag is.’ Naar het schijnt moet je bij een vraag vermelden: ‘eerlijke vraag’. Maar mijzelf zomaar als eerlijk omschrijven, daar zie ik een beetje tegen op.
Hemd en broek
In een Humo las ik ooit, lang, lang geleden – weliswaar in een ironisch stuk over Julio Iglesias – dat je bij het aankleden eerst je overhemd moest aantrekken en dan pas je broek. ‘Je draag je hemd niet in je broek, maar je broek over het overhemd.’ Ik heb dat dan ook mijn hele leven zo gedaan. Maar nu zag ik laatst die film Mothering Sunday. In die film heeft Donald, die een belangrijke filosoof is, daar een andere mening over: ‘Shirt and no pants would lead to immediate los of dignity.’ Sindsdien trek ik minstens al eerst mijn pijamabroek aan en daarna pas het pijamahemd.
Het geld van de PVDA
Deze week – met 11 juli – heeft Vlaams Belang in één week 128.971 euro geïnvesteerd in Facebook-advertenties. Ik heb geen zin om daarover verontwaardiging te veinzen. Tom Vandendriessche van het Belang daarentegen veinst wel verontwaardiging over de financiën van de PVDA. Een van zijn stukken daarover heeft als titel: ‘PVDA: zakkenvullende hypocrieten.’
Waarover gaat het? De PVDA-verkozenen storten ongeveer 60 % van hun wedde in de partijkas. Vandendriessche vindt dat zwendel, omdat die weddes betaald worden uit de staatskas. Als de PVDA-verkozenen dat geld uitgeven aan een mooie auto en aan dure restaurants is het voor Vandendriessche goed, maar als ze het storten in de partijkas zijn ze zwendelaars, worden ze afgeperst door de partijbonzen, en verliezen ze hun onafhankelijkheid.
De redenering is om zoveel redenen fout**. Om te beginnen zijn die PVDA-verkozenen zelf partijbonzen, zoals Raoul Hedebouw. Raoul zou dus zichzelf afpersen. Ook ben je geen ‘zakkenvuller’ als je geld gééft, maar als je geld pákt. En ten slotte lijdt ook de onafhankelijkheid van de PVDA-verkozene niet onder de financiële regeling. Als hij tegen de partijlijn ingaat, zal hij weliswaar zijn verkiesbare plaats verliezen, maar hij kan wel beslissen om onmiddellijk te stoppen met geld af te dragen. Hij profiteert dan ten minste gedurende de tijd die nog rest ten volle van zijn wedde. De financiële regeling zet de PVDA-verkozene eigenlijk aan tot politieke óntrouw. Helaas heeft de communist andere redenen om trouw te blijven, zoals we kunnen lezen in Darkness at Noon.
Veel mensen bewonderen de PVDA-verkozenen voor het idealisme waarmee zij hun goede geld afstaan aan de partij. Ik niet, onder andere omdat geld geven voor een Slecht Doel niet bewonderenswaardig is. Maar hen verwijten, zoals Vandendriessche doet, dat ze ‘hun zakken vullen’, alleen omdat het je politieke vijanden zijn, dat is kleinzielig.
* Een vergelijking van Gini-coëfficiënten per land vind je hier. De cijfers over de wereldongelijkheid vind je hier. Over inkomensongelijkheid heb ik onder andere hier, hier en hier iets geschreven.
** Het Vlaams Belang wil niet alleen de verkozenen verbieden van een deel van hun wedde aan hun partij af te staan. Ook de gewone burger zou niet meer dan € 50 per jaar aan een partij mogen schenken. Waar bemoeien ze zich mee? Ik zal niet snel meer dan € 50 aan een partij schenken, maar ik heb de betutteling van Vlaams Belang niet nodig om mij voor zo’n misstap te behoeden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten