In Catalonië mogen vrouwen voortaan topless zwemmen in de gemeentelijke zwembaden. Daarmee werd een ‘discriminatie’ weggewerkt die mannen wel, en vrouwen niet, toestond om met ontbloot bovenlijf te zwemmen. Wat moeten we daarvan denken? Het zou een goed onderwerp zijn voor een debat in de klas. Ik zou er dan de nadruk op leggen dat de leerlingen de nodige verschillen zouden maken: tussen naaktzwemmen en topless zwemmen, tussen topless in het zwembad en topless aan het strand, en tussen het onwenselijk achten van iets en het verbieden van iets.
Over zulke kwesties kun je blijven discussiëren. Het is onmogelijk de argumenten van de tegenpartij te weerleggen, hoe belachelijk je ze ook vindt. Op onze school – ik blijf onze school schrijven – hebben we iets vergelijkbaars meegemaakt. Het was oorspronkelijk een meisjesschool, maar toen het onderwijs gemengd werd, kwamen er jongens bij. Dat leverde een dubbele uniformbeschrijving op. De jongens moesten een blauw hemd en een grijze broek dragen, en de meisjes ook een blauw hemd, maar ze konden verder kiezen tussen een grijze rok of een grijze broek.
Dat was in die binaire tijden de redelijkheid zelve. Tot de lui van de leerlingenraad, op zoek naar iets om tegen te protesteren, plots de discriminatie ontdekten. De meisjes hadden een keuzemogelijkheid, en de jongens niet. Er werd druk vergaderd en de toenmalige directie, die eigenlijk van het uniform af wou, was al snel bereid een nieuwe regel in te voeren. Voortaan mochten de jongens kiezen tussen een geklede broek en een short. Ik heb daar erg onder geleden. Jongens die na hun plechtige communie in short naar school gingen, ik vond dat verregaande normvervaging. Ik liet dan ook niet na om daar in de loop van het jaar opmerkingen over te maken. De leerlingen beantwoordden mijn sarcasme met hún sarcasme. ‘Mijn lange broek is naar de stomerij, meneer.’ En: ‘Kijk meneer, speciaal voor u heb ik vandaag mijn lange broek aan.’
Het argument van de ‘discriminatie’ – of het nu om shorts of monokini’s gaat – maakt mij razend, en dat komt deels door mijn onvermogen om het te weerleggen. Ik wil daar eigenlijk niet over discussiëren, ik zou daar liefst zelf over beslissen. In mijn school geen shorts, in mijn straat geen hoofddoeken, in mijn zwembad geen monokini’s of boerkini’s, en, nu ik eraan denk, geen mannen of vrouwen met zichtbare tatoeages. Maar de school is niet van mij, de straat is niet van mij, en het zwembad is niet van mij. Die behoren allemaal in mindere of meerdere mate tot de ‘publieke ruimte’, en een wereld zonder publieke ruimte, zoals Hans-Hermann Hoppe voor ogen heeft, spreekt mij niet zo aan.
Socioloog Levrau (UAntwerpen) maakte eergisteren in De Standaard van die publieke ruimte de hoeksteen van zijn redenering. Ik kan die in grote lijnen volgen. Meer zelfs, ik heb ooit voor mijn leerlingen een modelverhandeling geschreven, over piercings, waarin ik bijna woordelijk hetzelfde schreef als Levrau*. Daardoor ken ik ook de zwakke plekken in de redenering. Veel sociale normen ‘lijken’ niet willekeurig, zoals Levrau schrijft, ze zijn het ook. Hij geeft zelf het voorbeeld van de ‘seksuele connotatie van vrouwenborsten’, die nu eenmaal bestaat, ‘hoe je het nu draait of keert.’ En in de volgende zin moet hij dan weer toegeven dat die seksuele connotatie blijkbaar minder sterk is als je die borsten in een sauna ziet. Waar zit het verschil? ‘Een andere context en dus andere sociale normen,’ antwoordt Levrau. En daarmee pleit hij er impliciet voor om bepaalde normen die niet al te storend zijn gewoon te laten zoals ze zijn, met alle willekeur die erbij hoort.
Levrau probeert zich nog even te verweren tegen het willekeur-argument door te verwijzen naar ‘onderliggende waarden van onder andere beleefdheid, respect en behulpzaamheid.’ Dan kom je heel dicht tegen de cirkelredenering aan: je schudt iemand de hand vanwege de beleefdheid die vraagt dat je iemand de hand schudt**. En bovendien ontwijk je de vraag of je zulke normen (of onderliggende waarden) met wettelijke verbodsbepalingen kunt opleggen. Kun je iemand verplichten om zijn buurman te groeten, om een collega de hand te schudden, om een hoofddoek op te zetten op straat, om géén hoofddoek op te zetten op straat?
Levrau beseft dat de hele kwestie niet met principes, maar slechts met compromissen kan worden benaderd, dat wil zeggen: met ‘pragmatische oplossingen’. Daarmee verandert de kwestie van een ‘discussie’ in een ‘onderhandeling’. Levrau vindt bijvoorbeeld de bikini een mooie tussenweg tussen het zedige badpak en de blote boezem. Ook vindt hij de boerkini een praktische oplossing om aparte zwembaden te vermijden. Over dat laatste kan gediscussieerd, pardon, onderhandeld worden, maar ik ben het met hem eens dat het een kwestie van geven en nemen is.
Nu kwam er op dat stuk van Levrau de dag erna een antwoord van Maxine De Wulf (UGent). Ik heb dat stuk gisteren gelezen, en ik heb geen zin om dat nog eens te doen. Het ligt voor mij en ik lees het kaderstukje: ‘Door vrouwen toe te staan topless te zwemmen, kunnen we de male gaze uitdagen en langzaamaan het vrouwenlichaam deseksualiseren.’ En als ik dan toch een stukje lees, struikel ik over zinnen als ‘Het gaat niet om een individuele vrijheid maar om een collectief mensenrecht.’ Na zo’n proza heb ik geen zin om met Maxine te discussiëren. Ik wil wel met haar onderhandelen. Als ze een referendum organiseert, waar desnoods alleen vrouwen aan mogen deelnemen, en daaruit blijkt dat een meerderheid vóór topless zwemmen is, dan zul je mij niet horen klagen. Ik ga toch niet meer naar het zwembad, sinds men daar de temperatuur van het water verlaagd heeft om op energie te besparen.
* Ik had eigenlijk twee modelverhandelingen, over piercingverbod op school, één voor en één tegen. Ik kon het niet nalaten om daarin wat van mijn levenslessen mee te geven: dat de jeugd een beetje moet rebelleren tegen normen, vooral als je er niemand kwaad mee doet, want met conformisme alleen komen we er niet, maar omgekeerd, dat je niet mag overdrijven, want dan maak je het jezelf moeilijk – naast alle andere nadelen van overdrijven.
** Het is overigens geen echte cirkelredenering. Het is niet de norm die naar een onderliggende waarde verwijst, maar het respecteren van de norm. Als een vrouw de ene keer haar borsten bedekt in het zwembad, en de andere keer ontbloot, in de sauna, dan doet ze twee keer hetzelfde: helpen om ‘verwarring, onzekerheid, onhandigheid en onbeholpenheid’ te vermijden. Zo zijn er ook regels voor mannen, bijvoorbeeld over al dan niet naakt douchen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten