maandag 24 juli 2023

Barbenheimer


      De gelijktijdige release van Barbie en Oppenheimer is een geslaagde marketingstunt, waar, geloof ik, vooral Oppenheimer van heeft geprofiteerd. Naar Oppenheimer gaan kijken was een nadrukkelijke manier om niet naar Barbie te gaan kijken. Mijn vrouw en ik zijn Oppenheimer-mensen, maar was daar niet Barbie geweest die we niet wilden zien, dan hadden we misschien gewacht tot de atoombomfilm op Streamz te bekijken was.
     Het doet denken aan die mop van de twee bedelaars aan de kerkpoort, een met een kruisbeeld en een met een Davidster voor zich. Die met het kruisbeeld krijgt van veel kerkgangers wat geld toegestopt en die met de Davidster krijgt niks. De pastoor heeft medelijden met de bedelaar die niks krijgt en raadt hem aan een andere bedelplaats te kiezen. ‘De mensen hier zijn allemaal katholieken. Die geven veel liever iets aan een katholieke bedelaar. Misschien geven ze zelfs meer dan anders, alleen maar om u te treiteren.’ Waarop de man met de Davidster zegt tot zijn buur: ‘Zie je wel, Moisje, dat het zou werken.’
     Ik ben overigens, laat dat duidelijk zijn, niet anti-Barbie. De scenarist van de film – Baumbach – heeft mij nog niet vaak teleurgesteld. Maar ik wil dat kauwgumballenroze liever niet op een groot scherm zien. Op een televisiescherm zal ik er beter tegen kunnen. En omgekeerd had ik wat reserves tegen het Oppenheimer-epos. Zou die film beter zijn dan de eerdere films over het Manhattan-project: Fatman and Little Boy (1989) en Day One (ook 1989) met respectievelijk Paul Newman en Brian Dennehy als generaal Groves*.
      Die films benaderden de zaak op een manier die mij aansprak: hoe kun je een stelletje verstrooide professors efficiënt laten samenwerken aan een praktisch project? Waar moet je met vaste hand krijtlijnen uittekenen, en waar moet je toelaten dat buiten de lijntjes gekleurd wordt? Hoeveel orde moet je opleggen en hoeveel chaos moet je dulden? Hoe kun je als leek leiding geven aan mensen die over hun specialisatie duizend keer meer weten dan jij, en honderd keer meer dan de collega-specialisten met wie ze moeten samenwerken en die een andere specialisatie hebben. ’t Is een informatieprobleem dat je niet met de vrije markt kunt oplossen.
     Maar ik vermoedde dat de nieuwe film het over een andere boeg zou gooien: de morele dilemma’s, de communistenjacht, het gekwelde genie. Als dat maar goed kwam! Maar het is goed gekomen. De morele dilemma’s blijven discreet – al leiden ze wel eens tot een hoogdravende repliek – , de communistenjacht wordt op een beschaafde manier behandeld, en als een genie dan toch gekweld moet zijn, dan is Cillian Murphy de aangewezen acteur om zoiets te vertolken. Hij is intens, zoals de film zelf, en raadselachtig. Maar het raadsel bestaat er niet in dat we niet weten wat hem drijft. Het is juist omgekeerd: we krijgen een kijk op de heel verschillende motieven die hem drijven. Ik noem er twee  - ambitie en martelarencomplex - maar er zijn er veel meer.  Het is de optelsom van die motieven die het raadsel uitmaakt.
    De film pendelt tussen twee periodes in Oppenheimers leven: het ontwikkelen van de atoombom tijdens de oorlog en het binnenskamers ‘proces’ na de oorlog om hem te ontslaan als veiligheidsadviseur wegens te veel contacten met het communistische milieu. Eigenlijk is ‘proces’ een verkeerd woord. Er is een administratieve beslissing om Oppenheimer te ontslaan, en hij gaat tegen dat ontslag zelf in beroep. Veel commentatoren, ook Einstein geloof ik, vonden dat Oppenheimer door dat beroep in een valstrik liep, maar wat moest hij anders doen**? Ik zou in elk geval hetzelfde hebben gedaan.
     De beroepsprocedure gelijkt op een proces: er is een advocaat, een aanklager en een juridisch geschoolde jury. Er worden getuigen à charge en à décharge gehoord. Er worden bewijsstukken overgelegd. Maar er wordt ook afgeweken van de gerechtelijke regels. Er is geen openbaarheid, er mogen anonieme getuigenissen worden gebruikt, en er kunnen geen procedurefouten worden ingeroepen. Die drie omstandigheden worden door de aanklager – een slechterik – misbruikt.
     Er is echter één verschil met een gewoon proces dat ik kan billijken. De jury mag in zo
n administratieve procedure een besluit nemen op grond van vermoedens. Ik vind dat normaal. Om iemand te veroordelen, moet de schuld bewezen worden. Om iemand uit een veiligheidsraad te ontslaan is een vermoeden van risico al voldoende. Uiteindelijk besluit de jury dat Oppenheimer zich altijd als een loyale burger heeft gedragen, maar dat er genoeg redenen zijn om hem – in het midden van de koude oorlog – niet meer op te nemen in een adviesraad aangaande nationale veiligheid. Ik zou hetzelfde beslist hebben.
     ’t Is natuurlijk een bittere uitkomst voor Oppenheimer zelf, en voor een kijker zoals ik, die liever heeft dat het met de held goed afloopt. De scenaristen konden moeilijk, zoals in Tarantino’s Once Upon a Time in Hollywood, een ander einde verzinnen. Maar ze hebben er toch iets op gevonden. De film heeft wel degelijk een mooi uitgewerkte happy end voor althans een van de verhaallijnen. Ik heb er plezier aan beleefd. Mocht u de film gaan bekijken, dan hoop ik dat u aan dat einde ook plezier beleeft. Laat u niets wijsmaken door de jongen van Humo die de film een ‘topzwaar hoorcollege’ noemde ‘dat een té grote geestelijke inspanning vergt.’ Ik heb de film helemaal begrepen, na hem slechts één keer gezien te hebben, en zonder achteraf uitleg te moeten vragen aan mijn vrouw***. 

 

* Ecce Ios merkte op dat er ook nog een televisieserie Oppenheimer (1980) bestaat, met Manning Redwood als generaal Groves. Ook die reeks moet ik gezien heb, want ik herinner mijn Sam Waterston als Oppenheimer. Voor andere films  die een zelfde onderwerp behandelen en die in hetzelfde jaar uitkomen: zie mijn stukje hier.

** Ja, wat Oppenheimer anders moeten doen? Naar de pers trekken? Geen handjes meer schudden? Zich eens goed boos maken? Dat laatste is wat Oppenheimers vrouw voorstelt. Ze geeft zelf het voorbeeld tijdens het proces, maar het maakt natuurlijk geen verschil voor de uitspraak. 

*** In de film geeft Oppenheimer een stukje hoorcollege in het Nederlands. Ik heb het amper gehoord, maar mijn vrouw vond het knoeiwerk. ‘En dat voor een zo groots opgezette film,’ zei ze verontwaardigd.

3 opmerkingen:

  1. Ik vond de sliding doors in Once ... minder ongepast dan in Inglorious ... Wat Hitler en co uitgespookt hebben is meer dan een tragisch fait divers en je verbeelding daar op los laten van Wat Als, is gratuite wraak die geen filmmaker toekomt. Niet alleen daarom vond ik die film een halve mislukking, terwijl anderzijds geen nazi ooit dreigender werd neergezet dan door Walsch.

    Een vriend-filmliefhebber vond "Oppenheimer" niet goed. Barbie zal waarschijnlijk de status van Robbie als absolute steractrice nog verder de hoogte in stuwen. Ik beken dat haar hagelwitte lach mij niet onberoerd laat. Haar bijna gefabriceerde schoonheid maakt haar echter perfect gecast voor die film.

    Dat de juxtapositie uitstekende marketing is, heb je uitstekend gezien.

    Dieter

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik begrijp je bezwaar tegen Unglourious, maar Tarantino kan bij mij niet veel verkeerd doen. Robbie is inderdaad mooi in Once Upon A Time, The Wolf of Wall Street, enz., maar bijvoorbeeld veel minder in Dreamland.

      Verwijderen
  2. 'Oppenheimer' is idd een praatfilm met geladen dialogen, waar enige intellectuele inspanning vereist is. Ook wat voorkennis, me dunkt. Oppie wou persé de A-bom op Nazi-Duistland gooien, wat hem gezien de oorlogsgeschiedenis niet gegund werd. Oppenheimer verslikte zich in een vermeende politieke rol. Zijn oprechte bezorgdheid kon hij niet verenigen met zijn genie en heldenstatus. De biopic is van een zuiver tragisch gehalte. De gevolgen van het atoomtijdperk zijn schrikbarend. Prometheus zag het te laat.

    BeantwoordenVerwijderen