De litanie van Maria, die wij in de meimaand aanhoorden, en waarin de moeder van God een ‘spiegel van gerechtigheid’, ‘een zetel van wijsheid’ en een ‘toren van David’ werd genoemd …
Homeros, die in het tweede boek van de Ilias alle schepen van de Achaeërs opsomt, ‘van het eerste tot het
laatste’, met vermelding van aantallen, gezagsvoerders en herkomst, lijst die
zo krachtig werd voorgedragen die avond in 2014 door Tuur de Weert in ’t Arsenaal in Mechelen …
Shakespeare, die in sonnet 66 alle leed van de wereld samenvat dat hem naar
de dood doet verlangen, ware daar niet zijn Geliefde die hij niet alleen wil
achterlaten …
Jonathan Swift die in het vierde boek van Gulliver’s Travels de ondeugden van de samenleving inventariseert,
waardoor ik als kind besefte dat het geen boek voor kinderen was …
een van de Goncourts, die op 15 januari 1866 bladzijdenlang alles noteert wat ervoor
zorgt dat een gesprek onder vrienden ‘de tijd en de nachtelijke uren opschort
met pure charme en passie’ – een van de genoegens van zo’n gesprek bestaat erin zich tot elkaar te wenden met Mon cher …
Louis-Paul Boon, die aan het
begin van de Kapellekensbaan een
alternatieve canon opstelt van auteurs en boeken, gaande van Prediker en Thomas à Kempis over L’amant de Lady Chatterley tot LP Boon
zelf met zijn naturalistisch-miserabilistisch De voorstad groeit …
James Joyce, die aan het einde van Ulysses
zijn Molly een lijst laat maken van alles wat ze zich herinnert van haar jeugd
in Gibraltar en waar haar man geen deel aan heeft: Mulvey en Mr Stanhope en
Hester en vader en de oude kapitein Groves en de Spaanse meisjes die lachten
met hun sjaal en hun hoge kam en de knappe Moren helemaal in het wit met een
tulband net koningen en vooral O de zee de zee soms karmozijnrood als vuur …
Karel van het Reve, die bij zijn afscheid van de radio zijn wensen
verzamelt voor de trouwe luisteraar en waar ik zo schaamteloos uit putte voor
mijn jaarlijkse afscheidstoespraak voor de klas**: bij alles wat van Karel kwam,
moesten mijn leerlingen lachen, bij alles wat van mij kwam, bleven ze staren …
Padgett Powell, die in The
Interrogative Mood: A Novel? enkele honderden vragen na elkaar stelt
zoals: ‘Word je zenuwachtiger van een naamloos paard dan van een paard met een
naam?’ of ‘Wie heeft die Tarzanfilm gezien waarin inboorlingen twee bomen in
een X buigen en hun vijanden daaraan vastbinden en dan loslaten, waardoor die
vijanden in tweeën worden gescheurd? … (Ik heb die gezien).
Geraard Goossens, die op een vrije dag zijn Facebookpagina vult met een wilde
catalogus van de kleine dingen die het leven groots maken en waar ik enkele
maanden voor nodig zou hebben om zelf samen te stellen …
* Zie ook hier. Ik had hier graag de Hebreeuwse genitief gebruikt – ‘opsomming der opsommingen’ – maar dat kan niet omdat een superlatief gebruiken voor mijn eigen lijst aanmatigend zou zijn.
** Niet deze.
En Christopher Smart's kat als die "worships at the first glance of the glory of God in the East".
BeantwoordenVerwijderenMooi gedicht dat ik niet kende.
Verwijderen