Reynebeau en de vermogensbelasting
De linkse partijen (en Paul de Grauwe) willen graag een vermogensbelasting invoeren. Rechtse partijen (en andere economen) antwoorden dan vaak dat België, als het op die belastingen aankomt, al bij de top drie in Europa behoort*. En nu wil Marc Reynebeau ‘hygiëne brengen in het debat’: de rechtse partijen hebben gewoon ongelijk, ze spreken in ‘algemene termen’, ze ‘vertellen onjuistheden’, ze benoemen ‘geen concrete getallen en of specifieke percentages’, ze wijzen geen ‘solide bronnen’ aan, en ze gokken op de goedgelovige belastingsaversie van ‘de publieke opinie’.
Alleen moet Reynebeau in zijn vijfde alinea dan toch toegeven dat zijn rechtse opponenten eigenlijk wel een ‘solide bron’ hebben: de Europese Commissie; ook hebben ze ‘concrete cijfers en specifieke percentages: België int jaarlijks een totaal aan vermogensbelasting ter waarde van 10,4 procent van het BBP, het derde hoogste percentage van Europa, na Frankrijk en Luxemburg.
Na die toegeving gaat Reynebeau in de tegenaanval. Hij noemt de cijfers van de Europese Commissie herhaadelijk een ‘statistiekje’, hij vermeldt dat de Nationale Bank twijfelt aan ‘de goede zin van de cijfers’ en dat de Europese Commissie haar cijfers gaandeweg als ‘irrelevant’ is gaan beschouwen. Voor die laatste bewering vergeet hij evenwel ‘solide bronnen’ aan te wijzen.
Het valt me mee dat Reynebeau ook een poging doet om inhoudelijke argumenten in te brengen tegen het ‘statistiekje’. Helaas is de kwaliteit van zijn argumenten, misschien door gebrek aan oefening, aan de flauwe kant. Zo schrijft hij ‘dat er geen reëel verband bestaat tussen het bbp en de fiscale opbrengsten. Het ene als een percentage van het andere uitdrukken heeft dus geen zin.’ Als argument is dat een non sequitur. Welnee, natuurlijk bestaat er geen er bestaat ook geen rechtstreeks verband tussen bbp en de vermogensbelasting. So what? Er bestaat ook geen rechtstreeks verband tussen het bbp en de uitgaven voor het onderwijs, voor pensioenen, voor defensie, voor ontwikkelingssamenwerking, enzovoort. Toch zie ik die bedragen graag uitgedrukt in percentage van het bbp. Wil Reynebeau misschien dat ze worden uitgedrukt in absolute getallen? Of in verhouding tot de oppervlakte van ons land, of het aantal inwoners, of de omvang van de veestapel? Je zou kunnen overwegen om de vermogensbelasting uit te drukken als een percentage van de totale belastingen – dát zou inderdaad nuttig zijn**.
Reynebeau heeft nog een tweede argument, namelijk ‘dat de opbrengsten bestaan uit een bont allegaartje van heffingen en taksen op sommen geld die slechts met veel goede wil als vermogen kunnen worden beschouwd en, nog betekenisvoller, waarbij vooral veel reëlere vormen van vermogen en winsten daarop buiten schot blijven.’ Aan het einde van zijn redenering heeft hij dus nog snel de fout gemaakt om ‘vermogen’ en ‘winsten’ samen te gooien, maar daarvoor is het al niet veel beter.
Een bont allegaartje: natuurlijk neemt vermogen allerlei vormen aan, van gettobewoners die geld beleggen in dure sportschoenen als mogelijk ruilmiddel, tot de denkbeeldige miljonair waar Melissa Depraetere over spreekt en die 13 chique villa’s bezit. Reynebeau mag van mij gerust een vereenvoudiging voorstellen van de heffingen en taksen, maar de basis zal altijd een allegaartje blijven.
En dan die reëlere vormen van vermogen die buiten schot blijven … zeker, er zijn nog vormen van vermogen die onbelast zijn. Die kunnen er nog bij. Zitten we nu aan een totale vermogensbelasting van 10,2 procent van het bbp, dan kunnen we dat misschien op 12 procent brengen, zoals PVDA en PS voorstellen, en dan zijn we meteen Europees kampioen. En waarom geen 15 procent?
Sakkerloot, nu heb ik het weer gedaan, de vermogensbelasting uitgedrukt als percentage van het bbp.
*Andere argumenten tegen vermogensbelasting zijn
- dat ze belast wat al eerder als inkomen was belast;
- dat ze te weinig opbrengt als ze alleen de allerrijksten raakt, en onrechtvaardig is als ze de brede middenklasse treft;
- dat ze kapitaalsvlucht bevordert;
- dat ze een verregaande schending van de privacy noodzakelijk maakt;
- dat ze middelen van investering naar directe consumptie verschuift.
** Bij een vergelijking tussen de vermogensbelasting als onderdeel van het totale belastingpakket zou België misschien niet bij de top 3 behoren - omdat dat totale belastingpakket op zich heel hoog is.
Heel wat stukjesschrijver worden in de loop van de tijd een soort “flat characters”. Als je de titel lees en hun naam eronder hoef je al niet meer voort te lezen, want je weet het ondertussen al. “Laat de rijken de crisis betalen! “ hoor ik al sinds mijn studententijd in 1968. Het thema wordt uitgevoerd in allerlei toonaarden en variaties en steekt bij deze verkiezingstijd weer de kop op. Ik heb geen groot vermogen, dus persoonlijk kan heel de kwestie mij niet veel schelen. Maar ik ben wel bang voor een ding en dat is het volgende. Aan de echte grote kapitalisten gaan ze nooit kunnen raken, want die hebben voldoende geld om specialisten te betalen die hen kunnen helpen en als het risico van zwaar belast te worden toch reëel wordt, hoepelen die gewoon op. Met alle gevolgen van dien. Wie valt dan nog te belasten als ze weg zijn: de begoede middenstand die in de loop van enkele generaties een comfortabel vermogen opgebouwd hebben. De “bourgeois” dus. De grote vijanden van de generatie van Reynebeau. Het gauchisme is nog altijd springlevend.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Marcus
Bedankt. Het bezwaar dat uiteindelijk de begoede middenstand getroffen wordt, had ik in de voetnoot aangegeven.
VerwijderenEn dan moet je “middenstand” nog zeer ruim definiëren. Ambitieuze jonge mensen studeren en werken hard om later een job en bijhorende positie te verwerven waar je inkomsten meer dan voldoende zijn om te overleven. Wat overschiet na het betalen van de kosten wordt dan gespaard, belegd of geïnvesteerd en in de loop van de tijd wordt zo een vermogen opgebouwd. Bij de opbouw van dat vermogen werd onderweg al veel belasting betaald, zeker indien een deel van dat vermogen uit erfenissen stamt. Indien dat nog eens extra belast wordt, gaan mensen zich afvragen of het nog de moeite loont om zich zo in te spannen. Daarbij kunnen ze grosso modo twee richtingen uit. Ofwel laten ze hun ambities varen en stellen ze zich tevreden met een middelmatig inkomen, ofwel gaan ze alleen nog streven naar een groter inkomen om met hun veel geld een luxeleven te leiden. Geen van beide lijkt me een interessante weg om te bewandelen.
VerwijderenDaarbij komt nog het volgende: waar liggen de limieten van het begrip “vermogen”. Voor de afgrenzing bovenaan is het gemakkelijk: the sky is the limit. Maar de ondergrens is problematischer en ik vrees dat de Toornige Tollenaars die voldoende laag zouden leggen om een grote massa tweeverdieners te kunnen ondervangen. Kortom: mensen met een goede job of bloeiende zaak, die een heel leven aan de slag blijven en dit kunnen doen zonder al te veel tegenslag, zullen tot hun eigen verbijstering zeer snel promoveren van middenklassers tot kapitalisten. Je bent erbij voor je het weet.
Groeten, Marcus
Wat u zegt over wat ambitieuze mensen met hun geld kunnen doen, lijkt mij correct. Ik had iets dergelijks opgenomen in mijn voetnoot. Ik heb de argumenten in mijn voetnoot nu in lijstvorm weergegeven, om ze elk afzonderlijk meer gewicht te geven.
VerwijderenZou het niet zinvol zijn om de inkomsten uit vermogensbelasting uit te drukken in percentage van het totale vermogen?
BeantwoordenVerwijderenWe kunnen het begrip "vermogen" nog veel verder uitbreiden, namelijk naar het immateriële. De ene koopt met zijn geld een huis en verhuurt dat. De andere investeert in extra opleidingen en kan zijn arbeid dus aan nog hogere tarieven verkopen. Ziedaar de belasting op diploma's, of doe maar meteen IQ en EQ. Benieuwd of in de egalitaristische ideologie van Reynebau ruimte is voor belastingen die hém raken als bezitter van een ruim ontwikkelde geest, eerder dan vastgoed of kapitaal.
BeantwoordenVerwijderenDieter