maandag 27 mei 2024

Het nieuwe etatisme en de factuur

     In zijn commentaar van 23 mei wijst Karel Verhoeven terecht op de ironie dat een liberaal als Decroo zich ‘ontpopt tot roerganger van een nieuw industrieel beleid.’ Hij noemt zo’n beleid het ‘nieuwe etatisme’. De staat geeft recordsubsidies aan – en neemt aandelen in – sectoren die ze in ons land op chauvinistische wijze wil ‘verankeren’. Verhoeven aarzelt in deze kwestie tussen een socialistische en een liberale opvatting. Als halve socialist vindt hij het normaal dat de politiek ‘hefbomen’ moet hebben om ‘de grote economische spelers te sturen’. Maar als halve liberaal ziet hij ook de nadelen. En dan gaat hij dingen schrijven waar ik het voor één keer mee eens ben.

Dan blijft het goed in herinnering te brengen waar de vrije markt ons van verlost heeft, de monopolisten in telecom en energie, de bureaucratie, de politisering van de diensten, het gebrek aan innovatie, de te hoge kostprijs voor de consument en de belastingbetaler.

     Een vrije markt is inderdaad, minstens in theorie, de beste garantie voor bijvoorbeeld lage stroomtarieven. Alleen innovatie en verhoogde efficiëntie kan daarvoor zorgen.  De staat kan wel lagere prijzen decreteren, maar alleen als de kostprijs door hogere belastingen wordt gedekt.
       Kan de staat de monopoliewinsten van energie-producenten en -verdelers niet ‘afromen’ ten voordele van de klant? Kan de staat geen percentage vastleggen van de winst die die bedrijven mogen maken? Uiteraard kan de staat dat. De moderne staat is oppermachtig. Maar in die logica heeft het privé-initiatief geen enkele zin meer. Waarom zou een privé-ondernemer nog innoveren als extra winst leidt tot extra afroming? Dan kan de de hele sector beter meteen worden genationaliseerd, en komen we opnieuw op de communicerende vaten uit van hoge prijzen of hoge belastingen. De beste garantie tegen monopoliewinsten is niet afroming, maar vrijhandel en concurrentie.
      Het kan niet worden ontkend dat protectionisme en chauvinisme in plaats van vrijhandel tijdelijke voordelen kunnen bieden. Als Frankrijk erin slaagt om ons afhankelijk te maken van háár energieproductie, dan kan ze ons land hogere tarieven aanrekenen, om daarmee de lagere tarieven in eigen land te compenseren. De Franse burgers varen er wel bij. 

     Maar zo’n monopolistisch voordeel blijft niet duren. De gemakkelijke buitenlandse winsten maken innovatie overbodig: waarom je uitsloven om alles spaarzamer en efficiënter te doen als het geld uit België binnenstroomt? Door dat gebrek aan spaarzaamheid en efficiëntie worden de productiekosten steeds hoger en uiteindelijk krijgen ook de Franse burgers een zwaardere factuur. Misschien denken ze dan even aan hun noorderburen die een nóg zwaardere factuur in de bus krijgen, maar je moet al erg chauvinistisch zijn om uit die gedachte veel troost te putten. Nu ja, de Fransen en chauvinisme … 

1 opmerking:

  1. Vrijheid is oppermachtig, vrijheid in de zin dat je anderen ook hun vrijheid gunt en niet onderwerpt, schade toebrengt of beperkt. Impliciet wil dit zeggen respect en burgerzin.
    Daar knelt natuurlijk de schoen, want we hebben niet allemaal dezelfde opvatting over wat respect en burgerzin betekenen. Daarom hebben we een politiek systeem van vrije democratie, waar om die regels gedebatteerd en politiek gestreden kan worden.
    Een droevig iets is dat er nog steeds mensen rondlopen die elk probleem in onze samenleving opblazen tot een fundamenteel probleem van de vrije samenleving, van het vrije ondernemen, van het consumeren (meestal collectief aangeduid met de pejoratief gebruikte de term kapitalisme). Doch ik weet niet of dit fenomeen groter is nu dan pakweg 40 jaar geleden, zie bijvb de dommeriken van Amada die zeer lang hun communistische ideologie hebben volgehouden niettegenstaande een enorme hoeveelheid informatie van het fundumenteel falen van dat gedachtegoed).

    BeantwoordenVerwijderen