maandag 27 mei 2024

Literaire dystopieën: links en rechts

     Een linkse dystopische roman beschrijft een toekomst met een rechtse dictatuur*, en een rechtse dystopische roman beschrijft het omgekeerde. In DSL (4 mei) worden er twee zo’n romans, naast elkaar, besproken. Als je de bijlage in het midden openslaat staat aan de ene kant de bespreking van Lied van de profeet van Paul Lynch, en aan de andere kant die van Waanzin van Lionel Schriver**.
      In het boek van Lynch heeft een rechts-populistische partij de noodtoestand afgekondigd. En in het boek van Schriver is een links verbod uitgevaardigd om te spreken over verschillen in menselijke intelligentie. Uit de besprekingen leer ik dat het boek van Lynch ‘donker’ en ‘ultrazwart’ is, terwijl het boek van Shriver veel ‘humor’ bevat. De kans is dus groter dat ik het tweede zal lezen.
    De recensie over Shrivers boek is nogal kritisch voor wat we de strekking van de roman zouden kunnen noemen.  De centrale idee  het taboe op intelligentieverschillen  wordt absurd genoemd. Maar is dat idee zo absurd? In het huidig onderwijsdiscours en -onderzoek bijvoorbeeld is het echt niet bon ton om over intelligentieverschillen te spreken. Het moet over verschillen in sociale afkomst gaan. Of over verschillen in interessesferen. Of over verschillen in leerstijlen. Met andere woorden: over alles behalve over intelligentieverschillen.
     En verder wordt Shriver een gebrek aan nuance verweten, een hardnekkige doemdenkerij, een ‘overgevoeligheid voor overgevoeligheid’ en een gemis aan subtiliteit. Het is duidelijk: de recensent loopt er niet in. Hij heeft zich niet laten verblinden door wat hij in de laatste alinea omschrijft als haar ‘ijzersterke stilistiek’. Er is meer nodig dan humor, alliteraties en slimme woordspelingen om de recensent van het rechte pad af te brengen, al geeft hij toe dat Shriver ook vaak echt iets te zeggen heeft.
    Het is alleen jammer dat de bespreking begint met een cliché. ‘Lionel Shriver, grapt de recensent, ‘is een van die mensen die graag roept dat we tegenwoordig niks meer mogen zeggen. Om vervolgens ongehinderd te zeggen wat ze wil.’
     Dat is een leuke paradox, voor één keer, maar in Tegendraads had Shriver die al opgelost. Het zijn alleen (veel, maar niet alle) progressieven die zich door woke het zwijgen laten opleggen. Die mogen vandaag niets meer zeggen. Die moeten op hun tellen passen. Conservatieven en libertairen (en sommige progressieven) gaan gewoon door met te zeggen wat ze willen, ook al worden ze daarbij wel eens gehinderd. 

*Rechtse politieke dictaturen óf dictaturen met een oppermachtige privé-bedrijven
** Over Shriver, zie ook mijn stukje hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten