donderdag 4 juli 2024

Haatspraak tegen het R.N.

     Haatspraak, waar linkse mensen zo op gebeten zijn, vind je vooral aan de toog, op sociale media en in Rap-poëzie. In Frankrijk is er nu een initiatief 20 rappeurs contre le RN

  • ‘Jordan t’es mort,’ 
  • ‘Si les fachos passent, je sors mon gros calibre,’ 
  • ‘Baise la mère à Bardella,’ 
  • ‘Marine et Marion des putes, un coup de bâton sur ces chiennes en rut.’ 
      Dat zijn toch krasse staaltjes van haatspraak, is ‘t waar of niet?
      Van huis uit, heb ik een afkeer van haatspraak, vooral als ze, zoals vaak het geval is, agressiviteit, domheid en vulgariteit combineert. Maar van verbieden heb ik ook een afkeer. Mijn zoon lacht mij daarvoor uit. ‘Daar ga je weer, papa,’ zegt hij, ‘je denkt meteen aan het communisme.’ Hij heeft daarin niet helemaal ongelijk. Het zit zo. Mijn primaire reflex is zoals bij velen een communistische: alles verplichten wat mij bevalt en alles verbieden wat mij niet bevalt. Maar vijfendertig jaar liberale bezinning hebben ervoor gezorgd dat de secundaire reflex om te tolereren wat mij niet bevalt, ongeveer even snel komt.
     Vandaag is het vooral rechts dat de vrijheid voor haatspraak verdedigt. Extreemrechts doet dat omdat het daarmee haar eigen discours veilig wil stellen*, liberaal rechts doet het omdat het vrijheid als dusdanig voorop stelt, en conservatief rechts doet het omdat het een afweging maakt tussen voor- en nadelen van het verbod. Peter De Roover (N-VA) bijvoorbeeld heeft zich in zijn verzet tegen de haatspraak-wetgeving laten kennen als een liberaal-conservatief**.
      Betreurenswaardig is vooral de houding van OpenVLD die, tegen de liberale principes in, de haatspraakwetgeving verdedigde. Ik zie daar verschillende redenen voor: de politieke strategie van het cordon sanitaire, de profilering tegenover de N-VA, een gevoeligheid voor de woke-dominantie binnen het culturele establishment, en een verkeerd begrip van de tolerantieparadox***.
      Een andere kwestie is deze: moet je bij het verdedigen van het recht op haatspraak ook telkens vermelden dat je het met de inhoud ervan niet eens bent? Moet je je distantiëren van de meningen – en als iemand nu zegt dat haat geen mening is, sla ik op zijn smoel – moet je je dus distantiëren van de meningen waarvan je eist dat ze mogen worden uitgesproken, geschreven of gerapt? Het is een beetje laf als je dat doet. Het is alsof je een vrijheid opeist voor anderen, een vrijheid die je zelf niet nodig hebt, aangezien je eigen ideeën zo door en door fatsoenlijk zijn.  Maar zelf doe ik het toch, ook als ik mij daarvoor van de weinig fraaie locutie ‘voor alle duidelijkheid’ moet bedienen.
     Dus: voor alle duidelijkheid: ik ben geen voorstander van het Rassemblement National in Frankrijk – ik zou indien mogelijk voor de Macron-partij stemmen – , en ik vind dat die rappers best hun mond eens met zeep mogen wassen. Maar het Rassemblement moet een faire kans krijgen bij de verkiezingen en die rappers mogen rappen zoals ze nu eenmaal gebekt zijn.  

* Vergeleken met conservatief-rechts en liberaal-rechts, lijkt extreemrechts minder bereid om haatspraak van tegenstanders te tolereren. 

** Voor de argumentatie van Peter De Roover, zie hier.

*** De tolerantieparadox houdt in dat je niet tolerant hoeft te zijn voor intolerante meningen. In de praktijk is het echter 1) vaak verkieslijk om intolerante meningen wél te tolereren en 2) moeilijk om het begrip ‘intolerante mening’ precies af te bakenen en toe te passen. 


3 opmerkingen:

  1. Het verdedigen van het recht op vrije meningsuiting is veel eenvoudiger. Het is gebaseerd op het concept van de vrije democratie. Dat is het, niet meer en niet minder.

    De enige mogelijke beperkingen zijn o.a. oproepen tot geweld, oproepen tot omverwerping van de vrije democratie, laster en eerroof, ...

    Oproepen tot haat zitten in een grijze zone. Voorbeeld je kan tegen overvloedige migratie zijn, of je kan tegen een godsdienst zijn omdat je die slecht vindt, dat is noch racisme, noch haatspraak tegen mensen. Het is toegelaten religies 'te haten' en dat te zeggen. Het is toegelaten Amadezen 'te haten'.

    Als je dat toepast op de aangehaalde voorbeelden: O-VLD's houding tegen wat zij beschouwen als niet-toelaatbare haatspraak is een ontkenning van de vrije democratie. Het cordon sanitaire in de zin van een absoluut principe en het media cordon (bij de Franstaligen) zijn niet democratisch.

    De enige partij die echt ondemocratisch is volgens hun beginselen is de PvdA (Belgisch), omdat zij volgens hun statuten het communisme willen invoeren, d.w.z. de vrije democratie afschaffen. Vroeger ten tijde van AMADA was dat duidelijk, maar PvdA heeft zijn methode aangepast maar de invoering van het communisme staat in hun beginselen (specifiek verwijzing naar Marx, Engels - het communistisch manifest).


    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Eenvoudiger? Eigenlijk wel. Het probleem is dat nogal wat voorstanders van de vrije democratie veel te veel "uitzonderingen" zien op het principe van de vrije meningsuiting. (zie het voorbeeld van O-VLD).

      Verwijderen
    2. Het voorbeeld van O-VLD is dat deze partij nog weinig liberaal is, en dat al veel jaren. Telkens vóór de verkiezingen krijgen ze een opstoot van hoe het zou moeten zijn, de dag na verkiezingen wordt dat in de prullenbak gegooid. Nu hebben ze zichzelf in de prullenbak gegooid.

      Verwijderen