dinsdag 7 november 2023

Een voorzichtig boekje


     Het boekje van filosofieprofessor Andreas De Block Is links gewoon slimmer? heeft een misleidende titel. Die vraag over de slimheid van links, en het antwoord daarop, is slechts een zijsprong in een betoog dat een heel andere richting uitgaat, een betoog dat vooral meer ruimte vraagt voor rechtse wetenschappers aan de universiteit.
      Het is niet wat je noemt een ‘vurig’ betoog. Nu probeer ik zelf ook wel eens braaf en zakelijk en voorzichtig te zijn in een discussie, en mijn tegenstanders niet al te vaak slechte bedoelingen toe te schrijven, maar wat ik betracht stelt niets voor bij wat De Block presteert. Hij is, zoals men dat in het Engels zegt, fair to a fault. Zoiets moet wel tot enige ergernis leiden bij warmbloedige rechtsen die vinden dat de professor eens wat steviger op het gaspedaal mag trappen*, en bij warmbloedige linksen die liever een rechtse drammer dan een voorzichtige andersdenkende voor zich hebben. Ik heb een linkse FB-vriend die als hij het over rechts heeft, niets liever doet dan uitgebreid ‘tScheldt te citeren, een publicatie die ik nog nooit onder ogen heb gehad.
     De redenering van De Block laat zich als volgt samenvatten. Uit onderzoek blijkt dat universitaire onderzoekers en docenten gemiddeld veel linkser zijn dan de rest van de maatschappij. De verklaring daarvoor is niet dat linkse mensen slimmer zijn en dus gemakkelijker professor worden, of dat de wetenschappelijk vastgestelde feiten nu eenmaal links gelijk geven. Het is veeleer dat een links milieu als de universiteit nu eenmaal linkse medewerkers aantrekt. Vervolgens gelooft De Block dat menswetenschappers en gedragswetenschappers in hun onderzoek en conclusies onvermijdelijk worden beïnvloed door hun eigen ideologische overtuiging, waardoor ze nooit helemaal waardevrij tewerk gaan. Bij een nagenoeg monopolie van links aan de universiteit krijg je dan een eenzijdige, en onvoldoende gestaafde wetenschap. Met meer ideologische diversiteit, en met meer discussie, zou er een betrouwbaarder wetenschap ontstaan. Politici zouden die kunnen consulteren bij het uitwerken van een beleid dat tegemoet kan komen aan wat de burgers willen.
     Dit is niet meteen intellectueel vuurwerk. Is er eigenlijk iemand – hij weze links of rechts – die het met bovenstaande stellingen niet eens is**? Toch doet De Block zijn best, bijna ten overvloede, om elk van zijn brave stellingen omstandig te onderbouwen, misverstanden uit de weg te ruimen, vooroordelen te ontzenuwen, nuances aan te brengen, tegenargumenten te weerleggen, en daarbij eigen en andermans onderzoek aan te halen. De zorgvuldigheid van het betoog valt nog meer op bij een tweede lectuur.
     Tegelijk kun je bij elk onderdeel van de redenering gaan vitten. Is bijvoorbeeld de as rechts/links niet veel te ruw om het politieke spectrum te beschrijven? De Block erkent het probleem en experimenteert onder andere met het bekende twee-assenstelsel 

economisch rechts / links***
moreel conservatief / progressief

Maar twee assen zijn natuurlijk evenmin voldoende. Je hebt er nog vele andere, waarvan slechts sommige overlappen.

autoritair / libertair 
recht / politiek
collectivisme / individualisme
nationalisme / universalisme
realisme / moralisme
conformisme / rebellie
elite / volk
enz.

      De Block redt zich uit het moeras door te stellen dat de categorieën rechts/links wel ruw zijn, maar volstaan om zinvol over de eenzijdige politieke oriëntering van academia te discussiëren. Dat is een oplossing naar mijn hart: re intellecta, in verbis simus faciles. Ik heb slechts één opmerking en die betreft de recente opkomst van het rechtspopulisme, die met name de assen conformisme / rebellie en elite / volk heeft omgekeerd. Ik ken een welstellende levenslange Republikein – verre familie eigenlijk – die de laatste jaren een fanatieke Democraat geworden is. De nice people, zegt hij, vind je nu bij de Democraten. Republikeinen zijn de partij van de illiterate rable. Hij gaat zelfs niet meer naar huwelijksfeesten van familieleden die Republikein gebleven zijn.
     Die omkering is niet onbelangrijk voor de positie en de appreciatie van de wetenschap. Je kan van het illiterate rabble niet hetzelfde respect voor de wetenschap verwachten als van the nice people. En De Block kent het verschijnsel. Hij schrijft: ‘Er is zeker de laatste decennia een groeiend anti-intellectualisme aan de rechterzijde. Maar dat anti-intellectualisme is toch vooral te vinden bij lageropgeleiden.’
      Maar daarmee wordt het probleem volgens mij wat onderschat. Ik ben zelf geen academicus, maar heb toch een paar universitaire diploma’s, en ik stel bij mijzelf vast dat ik nu sceptischer sta dan vroeger tegenover wat als wetenschap wordt voorgesteld op het gebied van geneeskunde, pedagogie, klimaat en epidemiologie. En dat laatste komt heus niet omdat professor Van Ranst linkse berichten op X plaatst. Het probleem zit dieper. Ik ben op dat gebied rebelser’ geworden. Mijn rechtse ik is wantrouwiger geworden tegenover wetenschap en statistiek in het algemeen, en vooral tegenover de motieven en de werkwijze van de mensen die ermee zwaaien, al hebben die motieven en werkwijzen niet zoveel met traditioneel links of rechts te maken. En dat terwijl ik helemaal geen rechtspopulist ben. Ik ben alleen maar, van waar ik stond, een beetje in die richting opgeschoven. Wat meer dan de enen, en wat minder dan de anderen. Straks sta ik op die as nog helemaal alleen in het centrum.
     Morgen ga ik verder met mijn gevit.


 

* Hij moet natuurlijk niet schrijven als Maarten Boudry, dat nu ook weer niet.
**Helaas wel. Uit het eigen onderzoek van De Block blijkt dat veel academici het inderdaad niet eens zijn met die voorzichtige stellingen. Die onvoorstelbare kortzichtigheid is een krachtig argument voor de hoofdstelling van De Blocks betoog. 
*** De as van economisch links/rechts kan ook weer worden opgesplitst in twee onderdelen: de kwestie van meer of minder herverdeling en de kwestie van meer of minder staatsplanning.

8 opmerkingen:

  1. Mensen situeren op twee assen met tegenstellingen zoals progressief-conservatief en het hele rijtje alternatieve assen zoals u hier voorstelt is onbegonnen werk. Het is een model dat misschien wel leuk is als basis om theorieën te ontwikkelen, maar in de concrete praktijd van het dagelijkse leven kom je er nergens mee al was het alleen maar omdat niemand kan zeggen wat “conservatief” en “progressief” nu precies inhouden.
    Ikzelf ben een beetje autoritair als ik het heb over de relatie tussen ouders en kinderen, tussen leraars en leerlingen. Kinderen moeten leren van hun ouders en leraars, doodgewoon omdat ze er minder van afweten en dus moeten kinderen het gezag van hun ouders en leraars aanvaarden. Indien niet zijn opvoeding en onderwijs onmogelijk.
    Dat is een van de tegenstellingen die hier gepresenteerd worden en in dit korte bestek kunnen we daarover niet volledig van gedachten wisselen. Ik wil alleen zeggen: mensen, ook zij die niet erg geschoold zijn, zijn qua opinie en moraliteit een lappendeken van allerlei paradoxale opvattingen. Ik denk dat dit in academische kringen ook zo is. Het probleem ontstaat wanneer individuen uit opportunisme en carrièristische overwegingen kuddegedrag vertonen en hun wetenschappelijke neutraliteit onderschikken aan de opvattingen van hen die postjes en subsidies uitdelen. Kruiperigheid is een zeer menselijke eigenschap.
    Groetjes, Marcus

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De begrippen conservatief en progressief zijn nochtans heel helder te definiëren: conservatief is behoudsgezind, progressief is veranderingsgezind, of eerder vooruitgangsgezind. Toegepast op de politiek heeft het die betekenis echter niet altijd. Zogenaamd progressieve partijen zijn vandaag volgens mij eerder behoudsgezind. Socialisten hebben al lang de sociale strijd gestreden en voeren nu vooral een gevecht voor het behoud van de verworven rechten. Groenen vechten voor het behoud van onze natuur, tégen de vooruitgang. In sommige gevallen grenst hun behoudsgezindheid aan het religieuze, zoals in de strijd tegen genetisch gewijzigde gewassen.
      Een strijd als die van NVA en VB voor een onafhankelijk Vlaanderen is er een voor verandering, in de overtuiging dat het na de scheiding beter zal gaan.

      Maar ik lees in uw reactie dat men niet moet proberen het menselijk gedrag te modelleren of te begrijpen op grote schaal, want "in de concrete praktijk van het dagelijkse leven, ben je er niets mee". Nou, dan kunnen de menswetenschappen, met inbegrip van Professor De Blocks vakgebied, helemaal op de schop!

      Dieter

      Verwijderen
    2. Beste Marcus, de voorgestelde assen zijn inderdaad niet alleen onvolledig maar ook onvoldoende verfijnd. Ik geef zelf in een voetnoot het voorbeeld van de economisch links/rechts dat verder verfijnd kan worden. Het voorbeeld dat u geeft van autoritair/libertair is overtuigend. Zelf maak ik ook een belangrijk onderscheid tussen volwassenen en kinderen. En er kunnen nog meer onderscheiden worden aangebracht, zoals bijvoorbeeld in de politieke structuur versus de bedrijfsstructuur. Of er in het lappendeken van paradoxale meningen op grote schaal een zekere systematiek kan worden vastgesteld, dat is een andere vraag. Ik denk het wel, maar niet al te veel. Hoe bewuster men nadenkt (niet de kudde volgt), hoe groter de kans dat men niet in een vakje past. Groet. Philippe

      Verwijderen
    3. Beste Dieter, de as 'progressief-conservatief' kan inderdaad precies geformuleerd worden, maar wordt daardoor politiek een van de minst relevante, zoals ook uit jouw voorbeelden blijkt. Ik ben er groot voorstander van dat de menswetenschappen verdergaan met modelleren op grote schaal, maar ik denk dat de mogelijkheid om de bevindingen, van sociologie en pedagogie bijvoorbeeld, 'toe te passen' op de concrete praktijk van het dagelijkse leven voorlopig beperkt zijn. Als ze de termen van het debat verhelderen, is er al heel wat bereikt. Philippe

      Verwijderen
    4. We hebben gezien wat er gebeurt als men sociologische en pedagogische inzichten gaat toepassen op zoiets als het onderwijs. Waarmee ik niet wil zeggen dat "het vroeger allemaal beter was". Wel integendeel, het onderwijs moet de sociale evolutie volgen. Bij het invoeren van nieuwe systemen zou men echter veel meer de mensen uit de praktijk moeten betrekken in plaats van theoretische modellen toe te passen. Voor wat de politiek betreft: wie bewust nadenkt betaalt dat uiteindelijk met politieke dakloosheid. Het enige wat men dan nog kan doen is "de minste slechte" partij kiezen en meesmuilend een bolletje gaan inkleuren, wetend dat de compromispolitiek allesbepalend is. Je past dan niet meer in een vakje en meestal vind je je plaats in verschillende vakjes tegelijkertijd. Wat soms wel grappig is. Marcus.

      Verwijderen
  2. Het is simpel: de meerderheid van de academici is gewoon dom en dus links. Links en verstandig gaat niet samen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. 'Het is veeleer dat een links milieu als de universiteit nu eenmaal linkse medewerkers aantrekt.'
    Dit veronderstelt een bij aanvang linkse universiteit. Is dit geen kringredenering?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Kringredenering? Niet noodzakelijk. Ik ga er in mijn volgende stukjes op in.

      Verwijderen